Jan van den Berg over Willem Walraven's leven op Java
'Een Nederlander die nooit een thuis vond'
door Dick van den Heuvel
"Ik was op zoek naar een zwerver", zegt regisseur Jan van den Berg over
zijn docudrama 'Gevangen op Java', die sinds kort in de bioscopen te zien
is. "Iemand vertelde me over een zeeman die dagboeken had bijgehouden en
ik begon ze te lezen. Dat leek me wel wat, zo'n matroos die over de hele
wereld vaart en altijd maar verlangt naar huis. Maar toen was er dat ene
moment waarop de zeeman over Willem Walraven schreef. Een journalist die
min of meer verbannen was naar Java en van dat eiland was gaan houden, zonder
dat hij zich er ooit thuis had gevoeld. Hij werd op slag het onderwerp van
mijn film.'
Het werk van Willem Walraven is niet algemeen bekend in Nederland. Sterker
nog, als zelfs de regisseur van een film over zijn leven nooit van hem had
gehoord, hoe kan je dan verwachten dat het publiek z'n schrijverijen kent.
Hij werd in 1887 geboren op het eiland Goeree-Overflakkee, in het dorpje
Dirksland, dat hij altijd zag als een gevangenis van bekrompenheid en liefdeloosheid.
In 1915 gaat hij naar Indië om er te werken als telegrafist. Hij trouwt
er een inlandse vrouw, met de hoop dat hij daardoor door de autochtone bevolking
zal worden geaccepteerd.
Als journalist werkt hij een tijdlang bij De Indische Courant en schrijft
artikelen maar ook brieven vol venijn over het koloniale systeem, over de
Europese kolonisator en de vooroordelen van de Nederlanders in Indië. Hij
sterft in 1943, midden in de oorlog als terugkeer naar Holland volstrekt
onmogelijk is. Bekend wordt hij pas een kwart eeuw na zijn dood als zijn
'Brieven, aan familie en vrienden' wordt uitgegeven.
"Dat niet thuis zijn, nergens, niet in Holland, niet in Indië, dat vond
ik meteen fascinerend", zegt Van den Berg over Walraven. Hij besloot de
schrijver op te voeren als fictieve figuur en die rol te laten spelen door
Gerard Thoolen. "Die lijkt sprekend op Walraven, maar hij geeft de teksten
daarbij ook zoveel warmte mee. Thoolen is onmisbaar voor de film geweest.
Anders was het allemaal veel te zuur en te grauw geworden."
Om de woorden van Walraven in een zekere context te krijgen, besloot Van
den Berg nog twee figuren op te voeren, mensenrechten-activist Poncke Princen
en ex-Provo Duco van Weerlee. "Door Poncke te vragen heb ik het me niet
gemakkelijk gemaakt. In Nederland heeft hij veel tegenstanders, maar Indonesië
niet minder. We draaiden in een gevangenis en Poncke zou op het laatst ook
nog even in een shot verschijnen. Ik hield mijn hart vast, want als ze hem
zouden herkennen dan liep mijn toestemming om daar te draaien gevaar."
"We stonden met de filmploeg al helemaal klaar en Poncke was te laat. Toen
heb ik een van mijn assistenten weggestuurd om te kijken waar hij bleef.
Stond hij daar tussen een tiental bewakers een speech af te steken over
hun werkomstandigheden en dat ze dat niet allemaal hoefden te pikken. Ze
hingen aan z'n lippen. Prompt mochten we nog een paar uur langer doordraaien."
In Indonesië draaien was zwaar maar dankbaar. Deze week reist Van den Berg
met zijn film af naar Soerabaya om daar 'Gevangen op Java' aan de Indonesische
medewerkers te laten zien.
Van den Bergs film houdt het midden tussen een drama en een documentaire.
"Ik kom langzamerhand tot de conclusie dat ik speelfilms moet gaan maken.
Dat is veel beheersbaarder. Je kunt de werkelijkheid dan zo kneden als jij
dat wil. Bij een documentaire ben je veel te afhankelijk van dat wat er
voor je camera gebeurt. Op die manier geef je nooit de werkelijkheid écht
weer, maar slechts dat wat je bij toeval opneemt. Je kunt beter eerst kijken
naar de realiteit en hem dan nadoen. Dat is veel grotere waarheid."
Foto: Jan van den Berg: ik moet speelfilms maken.
Publicatie 2 mei 1996 |