Ooit stonden ze voor juichende
menigten, maar de sterren van rockband Strange Fruit zijn afgedaald
naar het alledaagse leven. De een vult sigarettenautomaten in een
Spaans toeristenoord, een ander knoopt moeizaam de eindjes aan elkaar
als loodgieter. Een herdenking van een roemrucht popfestival biedt de
kans op nieuwe glorie in een groeiend circuit van nostalgische
rock-acts. Strange
Fruit, gestrand op een Hollandse dijk tijdens hun
comeback-tour De vroegere vrouwelijke manager zegt
haar baan bij een hotel op om samen met bassist Tony (Stephen Rea) de
bandleden bij elkaar te zoeken. Niet iedereen zit te springen om een
come-back. Ruzies van vroeger zijn nog niet vergeten, maar behalve de
spoorloze leadgitarist van weleer is uiteindelijk iedereen weer bereid
om zijn instrument ter hand te nemen. Een kroeg-tournee op het
vasteland moet de stramme spieren en stembanden weer wat soepeler
maken. Regisseur Brian Gibson laat de coupletten
uiteindelijk iets te vaak horen, maar 'Still Crazy' biedt meestentijds
aanstekelijk amusement. De avonturen van de bejaarde rockers zitten vol
anecdotische gebeurtenissen, die afwisselend geestig en melancholiek
gekleurd zijn. Dat de oefenende heren ook ons land aandoen, bezien we
met gemengde gevoelens. Hun 'Hello Belgium' wrijft nog meer zout in de
wonden. Veel lager dan Nederland kun je als popgroep niet
zinken? Regisseur Brian Gibson lacht verontschuldigend. "We hadden die
tournee eigenlijk in Duitsland gepland, maar dat leek ons te
clichématig." Niet alle stereotypes kon Gibson ontwijken, omdat
de realiteit die nu eenmaal in overvloed heeft. Heel herkenbaar, maar
in zijn kwetsbaarheid vertederend is bijvoorbeeld de egocentrische
zanger (Bill Nighy), Bill Nighy speelt Ray Simms, de extravagante zanger van de band. die met zijn lange manen, bontjas, plateauzolen en
zonnebril een levend relikwie uit het verleden is. Hij is inmiddels lid
van de Anonieme Alcoholici en zoekt in meditatie een nieuwe impuls.
"Die man groeide in ons script ongemerkt uit tot de centrale
figuur. Hij riep beelden bij ons op en daardoor ging de film voor ons
leven. Een voorwaarde om met overtuiging geldschieters over de brug te
laten komen." Na 'Breaking Glass' en de Tina Turner-biografie 'What's
love got to do with it' had Gibson aanvankelijk weinig trek in een
nieuwe film rond popmusici. Maar producenten Dick Clement en Ian La
Frenais wisten 'm met humor over de streep te trekken. "Ik kende ze uit
de tijd dat ik vanuit Engeland naar Los Angeles verhuisde. Ze woonden
bij me om de hoek en klopten me regelmatig geld uit de zak bij
pokerspelletjes. Gerechtigheid dus dat ik nu wat aan hen verdien.
Ze namen met mijn 'nee' geen genoegen en uit naam van de drummer van
de band schreven ze me dreigbrieven. En dan stuurde ik ze antwoord uit
naam van mijn zogenaamde psychiater. Heel leuk, maar die humor was
productiever als we samen deze film zouden maken. Wat me in het verhaal
aantrok was de tweede kans die de hoofdpersonen op middelbare leeftijd
krijgen. Of ze er wat mee doen, hebben we uiteindelijk bewust in het
midden gelaten. Waar het om gaat is hun poging. Na afloop van een
eerste publieksvoorstelling kwam er een vrouw op me af, die me meldde
dat ze haar saaie baan op ging geven om te proberen haar
oorspronkelijke droom te realiseren. Vond ik een heerlijke
reactie." Ze mogen dan nieuwe hoop hebben, de personages in
'Still Crazy' maken sterk de indruk dat ze hun toekomst achter zich
hebben liggen. Gibson zelf, inmiddels tegen de vijftig, gelooft dat
voor hem het beste nog moet komen. "Ik heb nu pas 't gevoel dat ik mijn
vak een beetje onder de knie begin te krijgen. Er komt zoveel bij
kijken. Nonsens als politieke spelletjes, financiering en je eigen
public relations, maar ook belichting, montage, scenarioschrijven en
werken met acteurs. Net als de personages in 'Still Crazy' leer
je vooral ook van je fouten. Ik moet geen films maken waarin mijn hart
niet ligt. Zoals 'The Juror', mijn voorlaatste film. Ik was arrogant
genoeg om te denken dat ik wel iets van een slecht script kon maken. En
als de Hollywoodmachine eenmaal gaat draaien, is er geen weg terug.
Demi Moore gold als moeilijk, maar ik heb prima met 'r kunnen werken.
Ze is een goed mens, een harde werkster, eerlijk en open voor
suggesties. Nee, dan Alec Baldwin. Veel creatieve mensen zijn moeilijk
door hun onzekerheid, maar begrip voor iemands psychologische problemen
heeft zijn grenzen." Ook de rockwereld is een bron van verhalen
over excessen van egocentrische en hulpeloze artiesten. "Een beroemde
popster zette geen stap zonder zijn persoonlijke assistent. Na jaren
zonder vakantie kreeg de man eindelijk toestemming om een weekeindje
bij zijn moeder in Cornwall door te brengen. Op zaterdagavond werd hij
naar Londen teruggeroepen omdat het licht was uitgevallen. Bleek het om
een kapot lichtbolletje in de hal te gaan. Ze gedragen zich als
Engelse adel, maar die popcoryfeeën blijven arbeidersjongens die
van de ene op de andere dag miljoenen guldens zijn gaan verdienen en
door tienduizenden mensen als helden worden toegejuicht. Hoe kan hun
ego dat verwerken?" De roem is vaak maar tijdelijk, toont 'Still
Crazy'. "We hebben tal van ware gebeurtenissen in de film verwerkt. Om
sfeer te proeven zijn we onder meer wezen kijken bij een optreden van
'Black Sabbath'. Die waren bezig met een comeback-tour. Na het concert
leek het achter de coulissen wel een bejaardenhuis. De drummer werd
letterlijk van het podium gedragen. Ondersteund door twee man
strompelde hij naar de kleedkamer." Gibson lacht. "Gesloopt was-ie. Dat
is de andere kant van de roem."
|