Het turnen op de Olympische Spelen is voor eeuwig verbonden aan de naam Nadia Comaneci. Tijdens de Spelen van 1976 in Montreal stal het 14-jarige turnstertje uit Roemenië de harten van de toeschouwers. Bij de landenwedstrijd kreeg ze een tien op de onderdelen evenwichtsbalk en brug met ongelijke leggers. Nog nooit had de jury iemand een ‘perfecte’ tien gegeven sinds het begin van de moderne Olympische Spelen in 1896.

Nadia Comaneci in 1976	Nadia Comaneci in 1996

Op de individuele nummers turnde Nadia Comaneci nog eens naar vijf tienen. Ze keerde terug naar huis met een koffer vol medailles. Drie keer goud, één keer zilver en één maal brons. Vier jaar later op de Spelen van Moskou maakte ze opnieuw veel indruk. De oogst: twee gouden en twee zilveren medailles.

Russische Svetlana Khorkina wordt als grote kanshebber van het goud gezien

De meeste aandacht bij het turnen gaat uit naar de vrouwen, beter gezegd de meisjes, want de gemiddelde leeftijd van de turnsters ligt niet zo hoog. Dit zijn trouwens de eerste Spelen waarbij de deelneemsters ouder dan zestien jaar moeten zijn.

De turnsters hebben vier oefeningen: op de vloer, de evenwichtsbalk, de brug met ongelijke leggers en dan is er ook nog de paardsprong. Bij de mannen: vloer, paard, paardsprong, ringen, brug met gelijke leggers en rekstok. Een jury beoordeelt de prestaties.

Het turntoernooi bestaat uit een landencompetitie, een individueel klassement en de meerkamp. Daarbij worden de resultaten die de deelnemers afzonderlijk op elk toestel halen bij elkaar opgeteld.