Telegraaf-iVoorpagina Dagblad De TelegraafLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuwsCrazyLife
[terug]
 
 

Ons geld blijft in zegswijzen en
spreekwoorden aanwezig

 
 

De komst van de euro betekent een verarming van onze taal, zo vrezen veel Nederlanders. Want tal van spreekwoorden en gezegden over centen, dubbeltjes, kwartjes, guldens, riksen en andere verdwijnende munten en biljetten, raken dan in onbruik. Die vrees is ten onrechte, beweert Ewoud Sanders in zijn zojuist verschenen boekje 'Voor een dubbeltje op de eerste rang', waarin hij 1001 spreekwoorden en zegswijzen over Nederlands geld verzamelde.

"Met name in spreekwoorden en zegswijzen kunnen woorden heel lang voortleven, zelfs als we die woorden niet meer begrijpen", aldus de schrijver. Een bewijs van die stelling? We zeggen nog steeds 'botje bij botje leggen', maar er zullen maar weinig mensen zijn die weten dat botje een geldnaam is. Een botje, ook wel botdrager genoemd, was een groot zilveren muntstuk dat voor het laatst in de Middeleeuwen werd geslagen. Trouwens, we doen toch ook nog altijd een duit in het zakje, terwijl ook de duit al lang geen officiële munt meer is.

Dus waarom zouden we dan na 1 januari 2002 niet gewoon blijven zeggen, dat we iemand voor geen cent vertrouwen, dat iets een dubbeltje op zijn kant is en dat we een kwartje geven voor iemands gedachten?

Misschien zullen de zegswijzen een beetje worden aangepast. Dat is immers ook gebeurd met 'wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje'. Dit werd in de zeventiende eeuw al gezegd, alleen had men het toen over 'wie tot een blank geboren is, zal zijn leven geen stuiver rijk worden'. Later werd ook wel gezegd: 'Wie tot een penning geboren is, kan tot geen stuiver komen'. En zo zijn er in de loop der jaren tal van varianten geweest met stuiver/daalder, stuiver/dubbeltje en stuiver/gulden.

Ewoud Sanders (43), taalhistoricus en journalist, is voor zijn boekje in zes eeuwen geschiedenis gedoken. Dit leverde in totaal ruim 1.300 spreekwoorden en zegswijzen op die op de een of andere manier iets met geld te maken hebben. Dat hij die juist nu tot een aardig naslagwerkje heeft gebundeld, heeft uiteraard alles met de komst van de euro te maken.

Sanders heeft niet de illusie compleet te zijn. Hij heeft zelfs zo'n 150 zegswijzen niet opgenomen, omdat de betekenis ervan niet duidelijk was. Wat het boekje wel heeft gehaald, is ondergebracht in 45 rubrieken die het zoeken vergemakkelijken. Uitdrukkingen die in meer categorieën passen, vind je in al die rubrieken terug. Zo vind je 'hij is op de centen' zowel in de rubriek 'Cent' als in de rubriek 'Gierigheid'. Dat heeft hij gedaan omdat hij niet verwacht dat mensen het boekje van a t/m z gaan lezen, maar dat ze er veeleer in zullen bladeren.
Al bladerend kom je veel onbekende uitdrukkingen tegen. Die worden dankzij uitleg over herkomst en betekenis toch duidelijk. Zo verwijst 'hij loopt als een dertientje' (betekenis: hij is weer helemaal opgeknapt) naar een Zeeuwse munt uit de achttiende eeuw die 'uit hoofde van zijn kleine waarde' van hand tot hand ging.

Leuk is dat er ook uitdrukkingen zijn opgenomen als 'U gaat door voor de duizend gulden', ontleend aan het VARA televisieprogramma 'Weet wel wat je waagt' van Theo Eerdmans uit 1959, en 'Ga direct naar de gevangenis, u ontvangt geen 200 gulden', een opdracht uit het welbekende Monopoly-spel.

 
[terug]
 
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.