Telegraaf-iVoorpagina Dagblad De TelegraafLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuwsCrazyLife
[terug]
 
 

Alweer nieuw geld

 
 

door Theo Jongedijk

Wat u en ik op 1 juli 1990 deden, zijn we allang vergeten. Stel die vraag eens aan een voormalig Oost-Duitser en er volgt gegarandeerd een gedetailleerd verhaal. "We hebben uren in de rij gestaan om ons oostgeld tegen westgeld te wisselen", zegt Renate Schmidt. "Daarna leefden we in de waan de halve wereld te kunnen kopen, totdat onze portemonnees alweer leeg waren." Ze kan zonder een seconde na te denken nog de volledige inhoud van haar winkelwagen opnoemen.

Het is alweer ruim 11 jaar geleden dat de vijf nieuwe Duitse deelstaten, die samen de DDR hadden gevormd, werden bevoorraad met 27,5 miljard gloednieuwe westerse marken. Na de vreedzame revolutie van 9 november 1989 was het Oost-Duitse volk ook hiervoor de straat opgegaan: "Als de D-mark komt blijven we. Komt-ie niet, dan gaan wij", werd er uit tienduizenden kelen gescandeerd.

Voor de euro hoefden de Oost-Duitsers níet de straat op. "Die krijgen we ongevraagd, tegen wil en dank", zegt Renate Schmidt. Deze mening deelt een groot deel van de Duitsers in het westen. De DM is een deel van onze identiteit geworden, zeggen de buren. Ze zien de munt als het symbool van het Wirtschaftswunder, de economische opbloei na de catastrofes van de eerste 50 jaar van de vorige eeuw. Velen in dit land ontlenen meer trots aan de mark dan aan de vlag. Het gebeurt hier sowieso zelden dat een particulier de nationale driekleur uithangt, als het dundoek überhaupt al aanwezig is. Dat de mark na ruim 50 jaar verdwijnt, wordt dan ook als pijnlijk ervaren.

Alleen op vakantie verwachten de Duitsers, die tot de meest reislustigen van Europa behoren, gemak te zullen hebben van de euro. Een liter melk staat hier geprijsd voor 50 tot 60 eurocent (per regio zijn er verschillen), terwijl daar concreet één mark tot één mark twintig voor wordt betaald. Het omrekenen betekent delen door twee, dus een fluitje van een cent. "Dat delen kennen we nog van het omwisselen van de oostmark", zegt Renate Schmidt.

"Kinderen tot 14 jaar konden tegen een koers van 1:1 maximaal 2000 oostmarken wisselen, volwassenen tot 59 jaar mochten er 4000 omruilen en gepensioneerden 6000. Meer kon natuurlijk ook, maar dan wel tegen een koers van twee staat tot één. Nu is het met de euro weer hetzelfde. Zo word ik toch nooit rijk?" zegt ze gekscherend. Het afscheid van de DM kan de alerte Duitser, naar het schijnt, ook een voordeeltje opleveren. Op internet worden prijzen gepubliceerd, die verzamelaars bereid zouden zijn te betalen voor munten uit bepaalde jaren. Zo zou een koperen 2- pfennig-stuk, geslagen in 1969 met een muntplaats J, nu 3100 mark kunnen opleveren. Niet bij de bank, maar bij een 'gek' die het ervoor over schijnt te hebben. Toch de moeite waard om in de portemonnee met oude vakantiemuntjes te kijken.

 
[terug]
 
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.