&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

'Leuk, oud vaasje niet meer mee naar huis'

Per dolmus, het beste vervoer in Turkije

door Luud Peters

KUSHADASI - Heeft een buspassagier u wel eens op de schouders getikt en vervolgens een paar munten of een beduimeld bankbiljet in de handen geduwd? Vermoedelijk niet. Maar in Turkije, in een dolmus, is dat heel gewoon. Het is de bedoeling dat u het geld doorgeeft aan iemand die voor u zit tot het bij de chauffeur terecht komt. Zo wordt de rit betaald. Wisselgeld gaat dezelfde weg terug.

Ook al zit het mini-busje propvol, de chauffeur weet feilloos welke passagiers hebben betaald, en hoeveel geld. De prijs is afhankelijk van de afstand die u aflegt. Voor een paar kwartjes wordt u van de ene kant naar de andere kant van de stad gebracht.

Dolmussen rijden een vaste route. Er zijn geen haltes. U steekt op straat een hand op en het busje stopt naast u. Op de plaats van bestemming aangekomen roept u 'stop!' - dat woord kent iedereen in de hele wereld - en kunt u de dolmus verlaten.

Een dolmus-chauffeur zal niet gauw een klant laten staan, want hij is een kleine zelfstandige. Het busje is zijn eigendom. Hoe meer passagiers, hoe meer hij verdient. Pas als er echt niemand meer bij kan, rijdt hij door. Dit heeft tot gevolg, dat er vaak meer passagiers in zitten, dan de veertien die officieel zijn toegestaan. Ontwaart de chauffeur een politieman of -voertuig, dan geeft hij het bevel 'duiken!'. Allen die geen zitplaats hebben, gaan snel op hun hurken zitten, zodat zij vanaf de weg niet te zien zijn. Pas als het politiegevaar is geweken, komen de passagiers weer omhoog.

Dolmussen rijden af en aan. Langer dan een kwartier hoeft u niet te wachten. Tenminste niet in de badplaats Kushadasi. En in een verkeerd busje stapt u ook niet snel, want erop staan de namen van bekende gebouwen of bezienswaardigheden langs de route. Turken verplaatsen zich graag per dolmus. Het openbaar vervoer in Nederland kan er niet aan tippen.

De kalkterrassen van Pamukkale.

Ook tussen de steden zijn de verbindingen prima. Grotere afstanden worden afgelegd met autobussen. De service op de interlocale busdiensten staat op hoog peil. Als het benauwd is, besprenkelen sommige conducteurs met een fles reukwater de handen van de passagiers. Dat geeft verfrissing. Ook een glaasje water wordt gratis aangereikt. Voor zo'n ƒ5 à ƒ6 kunt u al gauw zeventig buskilometers afleggen.

Kushadasi is een echt toeristenstadje, gelegen aan een mooie baai. Er wonen circa 45.000 mensen, maar in het hoogseizoen loopt het aantal inwoners op tot ruim 200.000. Uit de platte daken van woningen steken hier en daar roestige stukken betonijzer. Het lijkt erop dat de huizen niet af zijn, maar dat is slechts schijn. De bouwers hebben rekening gehouden met de toekomst. Als er gezinsuitbreiding komt, of een familielid aan onderdak moet worden geholpen, kan er gemakkelijk een verdieping bovenop worden gezet.

In de stad lopen 's winters veel honden en katten rond. Als de toeristen weg zijn en de hotels en zomerhuisjes er verlaten bij liggen, komen zij naar het centrum. Daar is eten te vinden. Als het hoogseizoen aanbreekt, verdwijnen zij weer.

In Selçuk, vlakbij Kushadasi, ligt de opgegraven havenstad Ephese, het commerciële centrum van de oudheid. Het is een gigantische ruïne van onschatbare archeologische waarde - 's werelds best bewaard gebleven antieke stad.

Ephese, het zakencentrum van de oudheid.

Volgens nieuwe theorieën moet Ephese in haar bloeiperiode vier keer zo groot zijn geweest, als wat nu zichtbaar is. Turkse en Oostenrijkse archeologen hebben daarom de opgravingen in de omgeving hervat. Vroeger hadden antiquiteiten nauwelijks betekenis voor de Turken. Nu zien autoriteiten, wetenschappers en toeristische organisaties er het belang van in en zijn de veiligheidsmaatregelen fors verscherpt.

Bewaking is noodzakelijk, want talloze antiquiteiten zijn in de loop der jaren verdwenen. Zij zijn deels verdonkeremaand door gewetenloze lieden en in het buitenland terecht gekomen; deels meegenomen door mensen uit de streek die niet beter wisten. Veel oudheden dienen nu Turkije als tuinornament of liggen ergens in een greppel.

Het archeologische museum van Selçuk bevat een indrukwekkende collectie beelden die legaal in Ephese zijn opgegraven.

Bij Turkije hoort een Turks bad. Niet in het hotel, waar u logeert, maar in een badhuis hamam waar ook de plaatselijke bevolking zich reinigt, ontspant en de laatste nieuwtjes uitwisselt. Het land bezoeken zónder zo'n bad te nemen kan eigenlijk niet. In de hamam draait alles om een marmeren plateau, waaronder een vuurtje wordt gestookt. U gaat er kletsnat op liggen. Hoe meer in het midden, hoe warmer.

Als u in slaap dreigt te vallen, is het tijd voor een was/massage-beurt. Met een grote harige handschoen veegt de masseur het vuil van uw lichaam. U denkt misschien dat u schoon bent, maar het vuil komt er in spaghetti-slierten vanaf. De handschoen voelt even ruw aan aan als de tong van een kat. De massage, die net als de wasbeurt op het plateau plaatsvindt, is kort maar krachtig. Daarna afkoelen en relaxen onder het genot van een kopje appelthee.

Het 16e eeuwse badmuseum in Selçuk geeft een uitstekend beeld van het leven in de hamam.

Een andere bezienswaardigheid in de streek vormen de terrasvormige kalkbassins van Pamukkale. Vroeger waren zij spierwit. Nu ligt er een grauwsluier overheen. Dat is de schuld van hotels in de omgeving die zich manifesteren als kuuroorden en het warme water aan de bron onttrekken. Om wit te blijven dienen de bassins voortdurend te overstromen. Alleen dan wordt kalk tegen de buitenwanden afgezet. En dat overstromen is er door watergebrek niet meer bij.

Toch wordt Pamukkale in het hoogseizoen nog steeds bezocht door hordes toeristen. Om slijtage van de trapsgewijs oplopende bassins met warm water te voorkomen mogen de meeste terrassen niet meer worden betreden. Slechts op een paar plaatsen kan men nog komen, maar alleen op blote voeten.

Het gebied tussen Kushadashi en Pamukkale is zwaar vulkanisch. Hier en daar komen grote wolken stoom uit spleten in de grond. Ook is er een bron waaruit zwaar ijzerhoudend water komt, dat de grond in de omgeving roodbruin van kleur maakt.

Kleurige potten en kruiken in alle soorten en maten.

Ook in de buurt ligt het bergdorpje Sirinçe. Het is één groot openluchtmuseum, maar met dit verschil, dat er mensen wonen. Er staan negentiende eeuwse, traditionele dorpshuisjes die destijds door de Grieken zijn gebouwd. Nu woont er niet één Griek meer. Turken en Grieken samen... dat gaat niet overal echt goed. De straatjes zijn smal en kronkelig, en gemaakt van op het land gevonden stenen. Hoewel restauratie voor sommige panden te laat is, probeert men het dorpje, waar 1000 mensen wonen, voor het nageslacht te behouden. De weg van Kushadasi naar Sirinçe biedt schitterende uitzichten op bergen met olijfbomen.

EIGEN FOTO'S

Publicatiedatum = 11 juli 1998