&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Damascus moeder van alle steden

door THIJS JANSEN

DAMASCUS - Hoe komt een plaatselijke hoogwaardigheidsbekleder in Damascus er bij om in de Syrische hoofdstad tijdens een diner te vertellen dat Oost-Groningen één van de mooiste plekjes is die hij kent? Nog opmerkelijker is dat zijn Nederlandse disgenoot een zwak heeft voor deze regio. Zou de beruchte geheime dienst van Syrië dan toch...?

De veelheid aan gerechten en de verhalen over tal van schitterende bezienswaardigheden brachten de eters al snel op een ander onderwerp. "Wij hebben de beste keuken van het Midden-Oosten", zo keuvelde de gastheer verder in een romantisch restaurant in de duizenden jaren oude stad.

Een veelheid aan lif-lafjes en verrukkelijke lamskoteletjes onderstreepten zijn stelling. De Hollandse gasten genoten mateloos van onder meer de verse salades. Het duurde dan ook niet lang of het eerste slachtoffer van een vijandige bacterie was gevallen. Na terugkeer in ons land moest de één van de smulpapen nog ruim een week in een ziekenhuis boeten voor zijn eetlust.

De Syrische overheid vindt het tijd het land voor het massa-toerisme te ontsluiten. Daarvoor is er onder meer door de nationale luchtvaartmaatschappij Syrian Arab Airlines een wekelijkse rechtstreekse vliegverbinding tussen Amsterdam en Damascus ingesteld. Het bedrijf Jetlink in Hoofddorp is hier agent voor de luchtvaartmaatschappij.

Op het Syrische vliegveld worden de toeristen door een half dozijn mannen in burger in leren jasjes en ruime zwarte pantalons vlot afgehandeld en zoekgeraakte bagage is door de veiligheidsdienst al gevonden voordat de reizigers het kwijt zijn, zo leert de praktijk.

Damascus wordt gerekend tot de moeder van alle steden; meer dan vijfduizend jaar wonen er onafgebroken mensen. Er valt daarom op het gebied van oudheden heel wat te beleven. En eerlijk is eerlijk, de gastheren doen alle moeite het de bezoekers naar de zin te maken. Er zijn onder meer enkele luxe vijfsterren hotels.

Bazaar

Een wandeling in de overdekte bazaar in het oude centrum is een verplicht nummer. Exotische geuren en kleuren doen bij zo'n wandeling een charmante aanslag op de zintuigen van de bezoeker. Kraampjes met verrukkelijke lekkernijen als noten en gedroogde vruchten en winkeltjes met kleurrijke kleding vechten om aandacht.

De neringdoenden houden zich opvallend gedeisd. Dat komt omdat het toerisme hier nog niet zo'n vlucht heeft genomen, luidt daar een verklaring. Op elke straathoek staat het winkelende publiek oog in oog met portretten van de Syrische leider president Hafez al Assad.

Dat is overigens het geval in het hele land. Hij is inmiddels ruim een kwart eeuw aan de macht in Syrië. Een opvolger in de figuur van een zoon van Assad was er wel, maar die reed zich een aantal jaar geleden naar verluidt met een snelle luxe auto te pletter tegen een bord met het portret van z'n vader.

En als de bevolking zich onbespied waant, dan wordt met veel gevoel voor drama gefluisterd dat de zoon in de armen van z'n vader is verongelukt. Sinds het ongeval prijkt het portret van de gedoodverfde erfgenaam vaak naast dat van zijn vader. Deze woont in een streng ogend groot paleis op een heuvel in de hoofdstad.

Damascus is een prima uitvalsbasis voor tochten in de omgeving. Ooit zou daar ergens het Paradijs zijn geweest. Niet alleen dit, maar ook veel andere verhalen uit de bijbel zouden zich in deze buurt hebben afgespeeld. Reisgidsen, zoals die van Dominicus over Syrië melden het:

Hier doodde Kaïn zijn broer Abel, hier werd Abraham geboren, hier vonden Jozef en Maria een schuilplaats. De voetstappen van Mohammed zijn in een voorstad van Damascus te zien, Paulus werd hier bekeerd en het hoofd van Johannes de Doper werd in deze stad vereerd.



Archeologische opgravingen in Syrië.

Het is geen wonder dat Syrië ooit een Byzantijns bolwerk was en dat kruisvaarders er kind aan huis waren. Voor een Arabisch land zijn er opvallend veel kerken en kloosters, maar met de komst van de islam zijn het toch de moskeeën, die het straatbeeld bepalen. Er is onder meer een groot sjiïetisch (een richting binnen de islam) heiligdom, waar met name veel Iraanse pelgrims op afkomen. Niet-moslims hebben daar geen toegang.

Zwarte gewaden

Anders is het in de Soennitische (ook een stroming binnen de islam) Omajjadenmoskee, waar mannelijke toeristen op kousenvoeten en de vrouwen in gepast gewaad toegang hebben. Voor de dames zijn voor een paar stuivers zwarte gewaden te huur. Syrische vrouwen, gekleed in westerse kledij, maken hier overigens ook gebruik van.

Fotograferende en filmende toeristen lopen daar tussen biddende mensen, terwijl een blinde oude man een vrouw raad geeft over een alledaags probleem. En niets menselijks is Syrische schoonmoeders vreemd: een tolk, die het gesprek opvangt, zegt dat de vrouw problemen heeft met de echtgenote van haar zoon.

Veel mensen komen van heinde en verre naar de Syrische hoofdstad om aan hun religieuze verplichtingen te voldoen. Het vervoer gaat veelal met behulp van bussen, maar ook rijden er treinen door het land. Een bestemming waar geen toerist onderuit komt is een dagtocht naar de stad Palmira.

Het is aan te raden zo'n trip met een gezelschap van meer dan negen personen te maken, want dan is de bus wat groter. In een kleine bus kijken lange Nederlanders tegen het plafond van de wagen. Inzittenden moeten zich bukken om naar buiten te kunnen kijken. Dat levert bij lange ritten nog wel eens een stijve nek op.

De reis naar de ruïnes van de ruim tweeduizend jaar oude stad midden in de woestijn is vrij eentonig. Ongeveer halverwege zijn grote fosfaatfabrieken voor de bereiding van kunstmest te zien. Op onregelmatige afstand liggen er kleine dorpjes en nederzettingen en zo nu en dan staat er een bedoeïenentent met een kudde dieren langs de weg.

Twee armoedig geklede jongens op een paardje maakten zich rap uit de voeten toen een bus met toeristen stopte om de inzittenden foto's te maken. De Syrische begeleiders wisten de knapen gerust te stellen, zodat ze terugkwamen. Ze lieten zich weliswaar fotograferen, maar ze stelden zich zo op dat ze onmiddellijk bij onraad het hazenpad konden kiezen.

Zo'n tweeduizend jaar geleden was Palmira een bloeiende plaats aan de rand van een grote oase. Er worden nu vooral dadels verbouwd. De verkopers zijn net zo plakkerig als de lekkernij. Het toerisme is immers een belangrijke bron van inkomsten en echt storm loopt het er in het voor- en naseizoen nog niet.

Maar Palmira is zeker een bezoek waard. Er is wellicht geen plaats ter wereld waar een bezoeker zich zo duidelijk een beeld kan vormen van hoe een Romeinse stad er tweeduizend jaar geleden uitzag. Aardbevingen en plaatselijke bevolking maakten weliswaar een puinhoop van de stad, maar alles is er nog.



Traditionele Syrische dans die ten tijde van de Ramadan veelvuldig wordt opgevoerd.

Er wordt aan gewerkt om onder meer de oude huizen, poorten en tempels weer op te bouwen. Slechts enkele gebouwen staan nog overeind. Maar de ruïnes geven een duidelijk beeld van wat een pracht en praal er in Palmira in vroeger jaren te zien was.

Shabba

Aan de rand staan enkele hotels en groepen souvenirverkopers. Niemand mag Syrië verlaten zonder een bezoek aan deze oase midden in de woestijn te hebben gebracht, wordt alom gezegd. Er zo zijn er tal van plaatsen in Syrië waar liefhebbers van oudheid hun vingers zouden aflikken, bijvoorbeeld Shabba.

Het ligt ongeveer een uur en een kwartier rijden van Damascus. In het centrum staat een monument met een koffiepot. Dit moet de gastvrijheid van de bevolking uitbeelden. Langs een al ruim tweeduizend jaar geleden geplaveide straat hameren smeden primitieve kacheltjes in elkaar en aan de andere kant knippen en naaien kleermakers.

Een toerist die er voor een grijpstuiver een hoofddeksel kocht in een winkeltje moest de hagelwitte muts al weer snel teruggeven toen hij hem opzette. Het bleek de dracht van een geestelijke te zijn. En daarmee mag in het binnenland van Syrië niet de spot worden gedreven.

Een andere verrassing ligt verborgen in een plaatsje zo'n 50 kilometer ten noorden van de Syrische hoofdstad: Maalula. Er is een klooster en een dorpje waar nog steeds de taal uit de tijd van Jezus wordt gesproken. Een priester laat het in zijn klooster horen. Het is Aramees.

Maalula, dat ingang betekent, ligt op circa 1650 meter boven de zeespiegel. Op de top hebben bezoekers een schitterend uitzicht over de vallei. Doordat er water is, is het er prachtig groen midden in de woestijn. Gezegd wordt dat Maalula het mooiste zomerresort van Syrië is. Er wonen ongeveer 5000 mensen.

Veel van hen beheersen nog de taal uit de tijd van Christus. Het Aramees wordt mondeling overleverd. Er bestaat daarom geen geschreven tekst meer van deze oude taal. De huidige bevolking woont veelal in huizen, die tegen grotten zijn aangebouwd. Die grotten worden al duizenden jaren als onderkomen voor mens en dier gebruikt.

Al heel vroeg werd er een klooster gebouwd ter ere van de martelaren Sergius en Bacchus, twee Romeinse soldaten. Wegens hun christelijke geloof werden ze terecht gesteld, luidt het verhaal. Sinds de vierde eeuw is er een klooster aan dit duo gewijd. Een monnik verzorgt er rondleidingen.

De geestelijke blijkt een gewiekste koopman te zijn. In een winkeltje vlak naast de kerk van het klooster verkoopt hij allerlei souvenirs. Ook brengt hij cassettebandjes aan de man met in het Aramees uitgesproken gebeden. De toelichting op een bandje kan ook in het Nederlands worden gekocht. De tekst wordt verzorgd door een medewerker van de Nederlandse ambassade in Syrië.

"In het afgelopen jaar waren er ruim 40.000 mensen hier uit Nederland", dreunt de priester in het Engels van een blaadje op, terwijl hij ook bij dit bezoek het aantal toeristen nauwkeurig in een klein boekje noteert. Hij weet precies hoeveel buitenlanders in een jaar voor het eerst naar Syrië komen, want ook Maalula is een verplicht toeristennummer, zodat geen reiziger deze bestemming overslaat.

Nederlanders bleken vorig jaar zo'n veertig procent van het totaal aantal toeristen uit te maken, zo destilleert de geestelijke uit zijn cijfers. Aan het eind van het bezoek zegt hij een gebed in het Aramees. Alleen het slot is voor zijn gehoor na twintig eeuwen te verstaan: Amen.
Inlichtingen: Jetlink in Hoofddorp, telefoon 023-5624344.

Publicatiedatum = 8 maart 1997