&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Flamenco, Moorse stedenbouwkunde en stierenvechten in de Andalusische
hoofdstad Sevilla
door WOUDA BOUWMAN
Een
tochtje per open koetsje is de manier om Sevilla te leren kennen. De 'Plaza
de Espana', dat even buiten het centrum ligt, zult u lopend vast minder
snel bezoeken.
SEVILLA (SPANJE) - Wie Spanje associeert met flamenco,
Moorse stedenbouwkunde en stierenvechten kan niet om de Andalusische hoofdstad
heen: Sevilla, waar het leven door folklore en eeuwenoude tradities wordt
bepaald. Met name de strijd met El Toro kan een bijzondere ervaring zijn,
mits begrip voor de kleurrijke cultuur van de temperamentvolle Spanjaarden
wordt opgebracht. Transavia vliegt sinds kort, twee maal per week, rechtstreeks
op deze spannende stad.
Een oud Spaanse spreekwoord luidt: 'Quien no ha visto Sevilla, no ha
visto maravilla', oftewel 'wie Sevilla niet heeft gezien, heeft een wonder
gemist.' Dat is wellicht wat overdreven maar het klopt toch een beetje,
zij het op een andere manier dan de bedenkers destijds wellicht beoogden.
De Noord Europeaan krijgt er namelijk binnen een dag dusdanig een spiegel
voorgezet, dat hij zijn eigen jachtige leventje wellicht in een ander
daglicht zal bezien. Een lunch duurt er úúúren en
een evenement begint nimmer op tijd, want manana, manana morgen is er
heus weer een dag.
Goedmoedig
De
twaalfhoekige toren 'Torre del Oro' staat langs de rivier Guadalquivir en
werd in de 13e eeuw door de Moren als onderdeel van een verdedigingsmuur
gebouwd.
Bezoekers zullen snel merken, dat er dicht onder de oppervlakte van dit
goedmoedige Spaanse volkje heftige emoties borrelen. Breng bijvoorbeeld
eens een bezoek aan de Plaza de Toros de la Maestranza, de 18e eeuwse
levensgrote arena van Sevilla. De gelukkigen die een plek in de schaduw
kunnen bemachtigen (een kaartje kost dan al gauw 85 gulden) draaien vele
minuten voor aanvang al zenuwachtig op hun te krappe zitplaatsen, om zodra
de matadores en de pakweg 500 kilo wegende stier in de ring verschijnen
op te gaan in uitzinnig gejuich. Dan zindert Spanje van verlangen naar
met name het laatste onderdeel, het afmaken van het dier.
Toegegeven, het is een ellendig gezicht zo'n fiere bul vrijwel kansloos
tegen de mens te zien strijden. Wie daar niet tegen kan, doet er verstandig
aan weg te blijven - zelfs als de Spanjaard u erop wijst dat de laatste
minuten van de voorstelling sterk lijken op de gratieuze flamencodans:
de kunst van het omzichtige bewegen, van het aantrekken en afstoten; het
spel van de verregaande beheersing.
De 117 meter hoge
klokkentoren van de kathedraal van Sevilla met daarop de windvaan, waaraan
deze imposante spits zijn naam (la Giralda) te danken heeft.
De wijk Santa Cruz, op loopafstand van de langs de Guadalquivir-rivier
gelegen arena, herbergt veel smalle straatjes en met bloemen overdekte
pleinen vol barretjes en restaurants. U kunt er na afloop heerlijk onder
het genot van tapas op adem komen. Kijk niet vreemd op wanneer er een
uitbundig gezelschap dansers en muzikanten binnenkomt om de zogenaamde
Sevillanas Boleras te vertonen. Deze sterk door de flamenco beïnvloede
volksdans wordt zelfs thuis door de bevolking beoefend. U kunt gerust
meedoen, ook al zult u snel de lachers op uw hand krijgen. Het stampen
en handgeklap verlopen in combinatie met de dwingende oogopslag volgens
vaste regels, van vreugde naar verdriet en omgekeerd.
Koetsje
De leukste manier om de stad te verkennen is per (open) koetsje. Het
is net zon doorsnee vervoermiddel als bij ons de taxi. Vergeet niet uit
te stappen bij de kathedraal, die qua bouwstijl een van de grootste bezienswaardigheden
is. De gigantische, grotendeels gotische kerk is in de 14e eeuw gebouwd,
op wat eens een Moorse moskee was. En dat is nog steeds te zien aan onder
meer de klokkentoren, de voormalige minaret.
Prachtige
bogen met imposant stucwerk in de 'Reales Alczares', de koninklijke paleizen,
die nog steeds door de Spaanse vorst worden gebruikt.
innen zijn maar liefst 45 kapellen, waarvan het gouden Retablo Mayor
bekend staat als de indrukwekkendste. De meest populaire is de bidkapel
waar de beroemde Spaanse schilder Bartolomé Esteban Murillo de
heilige Antonius heeft afgebeeld.
Vlakbij liggen de koninklijke paleizen 'Los Reales Alcázares',
die hun oorsprong vinden in de Islam en die vanaf 1364 veelvuldig zijn
verbouwd en uitgebreid. Tezamen vormen ze een schitterend complex van
gangen en binnenplaatsen, dat de huidige Spaanse vorst nog steeds gebruikt
gedurende zijn bezoeken. Prachtig zijn de hoefijzervormige bogen met imposant
stucwerk, alsook de zogenaamde azulejos: de even ingewikkelde als
indrukwekkende mozaïeken van blauw, groen, zwart, wit en oker steen.
Ook de hedendaagse reclameborden, overal in het straatbeeld te zien, zijn
van beschilderd glazuur.
Sherry
Sherryvaten
in de loodsen Pedro Domecq, een van de beroemdste sherrybodegas van Spanje.
Na reservering bent u welkom voor een rondleiding, inclusief proeven.
Buiten de grenzen van Sevilla is het
eveneens goed toeven. Een dagtochtje naar één van de bekendere
sherry-bodegas is een aanrader. De beste rondleidingen (wel even reserveren)
worden verzorgd door Sandeman, González Byass en Pedro Domecq.
Wij kozen voor de laatste in het zuidelijker gelegen Jerez de la Frontera,
dé hoofdstad van de Spaanse sherryproductie. Staande tussen de
hoog opgestapeld vaten, in bedompte, donkere loodsen, wordt het plukken
van de druiven, het eventuele drogen, het persen, het opslaan in fusten
en het bottelen nauwkeurig uitgelegd. Wist u dat het minstens 1,5 jaar
duurt voordat de jongste sherry (de fino) drinkbaar is? Proeven is toegestaan.
In hetzelfde stadje bevindt zich de 'Real Escuela Andaluza del Arte Ecuestre',
de beroemdste paardrijschool van Spanje. Behalve op dinsdag en donderdag,
wanneer er kunstzinnige dressuurvoorstellingen à twintig tot dertig
gulden per toeschouwer worden gegeven, is er weinig te beleven. Een gids
is nog wel bereid aan groepen uit te leggen wat het instituut zo bijzonder
maakt, maar bijvoorbeeld foto's nemen van paarden en ruiters is streng
verboden.
Stranden
Meer te beleven is er aan een van de vele zandstranden op de dichtbij
gelegen Costa de la Luz. Bedenk echter wel, dat deze als tamelijk ongerept
bekend staande kuststrook momenteel in hoog tempo wordt klaargestoomd
voor de toeristenindustrie. Werkelijk overal zijn hotels in aanbouw. Toch
kunnen rustminnende zon- en zeeaanbidders nog prima terecht in plaatsen
zoals Bolonia en Canos de Meca. U kunt natuurlijk ook kiezen voor een
tochtje naar de oudste stad van Europa, het meer westelijk gelegen Cádiz.
Dan bent u meteen terug in de broeierige cultuur die stedelijk Andalusië
kenmerkt.
Transavia vliegt sinds april twee maal per week op Sevilla: woensdag
en zaterdag. De vlucht, die bijna drie uur duurt, gaat naar het internationale
vliegveld San Pablo, dat hooguit een half uur van hartje stad ligt verwijderd.
Publicatiedatum = 4 december 1999
|