&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

La Palma toont andere kant
van Canarische eilanden

La Palma is één van de meest onbekende Canarische eilanden. Het staat in de schaduw van Tenerife en Gran Canaria, die jaarlijks door massa's zonaanbidders worden overspoeld. De Spaanse bewoners beschouwen het amper vijftig kilometer grote vulkaaneiland als de mooiste van de zeven. Het ademt een geur van Afrikaanse, Europese en Zuidamerikaanse invloeden uit. Het toerisme komt inmiddels langzaam op gang, met een eigenzinnige taxichauffeur voorop. Maar het massale van de grotere broertjes zal La Palma nooit halen. Simpelweg omdat er bijna geen stranden zijn.

De weg naar het Nationaal Park Caldera de Taburiente is alleen geschikt voor vier-wiel-aangedreven jeeps. En dan nog is veel stuurmanskunst vereist om de steile hellingen te kunnen nemen. Zeker omdat de recente regenval diepe geulen in het pad heeft geslepen. Tal van bomen zijn weggespoeld, die speciaal op gevaarlijke punten waren geplant als een soort vangrail. Een enkele toerist probeert het toch met zijn gehuurde Fiat Panda of Volkswagen Polo, maar moet het al snel opgeven.

Quiterio Perez Garcia lacht. De taxichauffeur weet wel beter. Hij moet het dagelijks opnemen tegen de huurauto, die op het eiland overal en goedkoop is te verkrijgen. Daarom heeft hij een eigenzinnige manier ontwikkeld om de verwende toerist te vermaken. Naast privéchauffeur is Garcia reisleider en weerdeskundige. En hij stelt het overvolle programma vast.

De geboren Palmero runt zijn eigen taxibedrijfje in Los Llanos, de op één na grootste plaats op het eiland. Het liefst laat hij de hele wereld zijn eiland zien. Als het moet laat hij zijn eten of andere klanten ervoor staan. De meerwaarde zit vooral in het gevoel dat de sfeer van het eiland proefbaar wordt, een onmogelijke opgave met enkel een reisboek en een huurauto.

De rit naar Los Brecitos, één van de mooiste uitkijkpunten in het park, is voor elke autorijder een uitdaging. maar Garcia beseft dat zijn passagiers weinig oog hebben voor het natuurschoon, ze staren voortdurend naar de immense kloof die rechts de weg vergezelt. Ondertussen ratelt hij maar door over de bloemen en de dieren die wetenschappers uit de gehele wereld doet afreizen naar deze immense, enorme door water uitgeslepen kloof van 2426 meter hoog.

Joviaal zwaait hij naar de vrouw in het piepkleine bezoekerscentrum bij de ingang van het park. Ze werkt voor de natuurbeschermingsorganisatie Icona, die op La Palma alles bestrijdt dat met grootschalig toerisme heeft te maken. Garcia: "De les op de meeste andere eilanden was hard. Mede daarom is een vergunning nodig om het park in te gaan. Per dag mogen niet meer dan 100 personen de Caldera in." Maar hij mag er altijd in.

Moeflons

Garcia stopt en speurt de richels van de bergkam af op zoek naar berberschapen, die in 1971 voor de jacht zijn uitgezet. Al jaren schrijft bijna iedere touroperator in de wervende folders dat het moeflons zijn. Maar ja, buitenlanders geven de werkelijkheid nog weleens iets anders weer, weet ook Garcia.

Hij jaagt zelf ook, maar dan op het kleinere grut. Oftewel uitgezette konijnen, want alleen professionele jagers mogen op de schapen uit het Atlasgebergte richten. Verder valt er weinig te jagen, want de fauna is erg arm. Dit in tegenstelling tot de flora: een standaardregel voor afgelegen eilanden.

"De Canarische eilanden vormen een bijzondere groep. Geografisch gezien behoren ze tot Spanje, maar geologisch tot Afrika. Sinds 1500 startte de emigratie naar Zuid-Amerika, met name Venezuela.

Terugkerende, en veelal gedesillusioneerde, bewoners brachten een ware cultuurschok teweeg. Bananen zijn tegenwoordig exportmiddel nummer één. Vele andere vruchten, tal van gerechten en de beroemde sigaren zijn hieruit ontstaan," zegt hij niet zonder trots.

Malvasia

Een ander bekend produkt is de Malvasia, een zware likeurwijn. De druif groeit het best op de asvelden in de buurt van de meest zuidelijke plaats, Fuencaliente. Garcia kent de eigenaar en de gasten mogen altijd even proeven, waarbij wordt gewaarschuwd niet teveel te nemen. De dag daarna rijdt hij 's ochtends vroeg naar zijn eigen wijnvelden hoog in de bergen.

In een bouwvallig schuurtje staan vier 500-liter vaten. Het afgelopen seizoen was het kurkdroog, waardoor slechts met veel pijn en moeite een halve produktie kon worden gefabriceerd. Hij grijnst: "Dat is zuur voor de familie. Ik maak het voor eigen gebruik en gooi slechts bij een zeer goede oogst wat in de verkoop."

Ondanks het slechte wijnjaar serveert hij met plezier zijn eigen brouwsel, die hij toepasselijk 'onbekend' noemt. Ook hij beschouwt het afslaan van een proefglaasje als onbeleefd. Dat het ontbijt zich bij de rit naar boven al liet gelden is geen excuus. Hij opent een zak met allerlei eigengeteelde noten en vruchten en neemt ondertussen een teug. Dit is zijn ontbijt.

Bij de ingang staat een grote drakenbloedboom, een misleidende naam voor een uit de kluiten gewassen plant. Volgens opgravingen is het één van de weinige overblijfselen van voor de ijstijden. De plant kan wel twintig meter hoog worden en komt alleen op La Palma nog veelvuldig voor. Eromheen hangt een nevel van legendes. Volgens de bewoners kunnen ze meer dan 4000 jaar oud worden, maar dat is recentelijk achterhaald. Zo'n achthonderd jaar is het maximum.

Maar dat het van origine draken zijn die in bomen zijn veranderd zal nooit worden ontworteld. Ze zouden het kwaad zelve zijn en wachten op de Dag des Oordeels om de aarde te kunnen regeren. Deze gedachte wordt versterkt door het knalrode sap dat de boom afscheidt. Door de jaren heen zijn vele bomen gesneuveld, maar her en der zijn door minder naïeve bewoners al weer boompjes geplant.

Garcia wordt gezien als weerdeskundige en geeft toe er niet vaak naast te zitten. Dat is echt een kunst op dit eiland waar temperatuurverschillen van twintig graden de normaalste zaak van de wereld zijn. In een paar uur tijd betrekt de lucht volledig of klaart het onverwacht op, waardoor het programma in de war wordt geschopt. Zoals geregeld gebeurt bij de mooie, ongeveer twintig kilometer lange wandeltocht la Ruta de los Vulcánes. Deze pittige, spectaculaire tocht door het hart van La Palma, voert langs een keten van vulkanen, een lavameer en diepe kraters. Een groepje toeristen nadert met twee huurauto's. De ene wordt geparkeerd om daarna in de andere te stappen en weer bergaf te rijden.

Garcia: "Ze rijden nu naar het andere beginpunt om aan het eind van de wandeling een auto tot hun beschikking te hebben. Vervolgens halen ze deze weer op. Daar heb je met een privétaxi weinig last van," zegt hij droog. Hij kijkt naar de blauwe lucht met flarden bewolking en waarschuwt voor de wind, die graag speelt met avonturiers. Hij dubt even en geeft als steuntje voor het moraal een uur speling op het tijdschema.

De vreemdogende askegel van El Gallo (de haan) doemt op, een levend fossiel bestaande uit een hoop as met daaromheen duizenden vuistgrote stenen. Enkele wilde kanaries fluiten in de top van een fruitboom. Veel toeristen verwachten hier over de populaire vogels te zullen struikelen, maar de dieren laten zich niet benaderen. Daarnaast zijn ze in tegenstelling tot hun fel gekleurde fokfamilies onopvallend groen/bruin getint. Na diverse melodietjes wordt de bergrug bereikt, die amper begroeiing bevat. Het vergezicht is adembenemend. De nabijgelegen eilanden Tenerife, Gomera en Hierro zijn duidelijk zichtbaar. Na enkele kilometers neemt plotseling de druk op de oren toe. Een snel opkomende westelijke wind jaagt wolken over de kale vlakte en doet de wandelaar opnieuw naar lucht happen. Een pijnbomenbos wordt voor velen een ongeplande rustplaats.

Brand

De maanlandschappen wijzen de weg naar een altijd bevroren, naamloos lavameer. Uit enkele gaten komt nog damp omhoog. Het einddoel is Volcán San Martin, die volgens de boeken op Sint Maartensdag 1646 uitbarstte. Door de hitte vatten de omliggende pijnboombossen vlam en in een mum van tijd stond het halve eiland in brand. De roomskatholieke bewoners dachten dat het de toorn Gods was en baden tot 'Onze Lieve Vrouwe van de Sneeuw', de beschermheilige van La Palma.

Het gebed werd binnen een dag verhoord. Het begon zowaar op het hele eiland te sneeuwen, iets wat verder nog nooit is voorgekomen. Een terracotta standbeeld van haar, stammend uit de veertiende eeuw, is te vinden in een kerkje in Las Nieves. Het plaatsje onder de rook van de hoofdstad Santa Cruz is tegenwoordig een bedevaartsoord.

Toeristen zien hier alleen de lol maar van in, moppert Garcia. Dat branden, en niet alleen vanwege uitbarstingen, nog steeds probleem nummer één is op La Palma lijkt aan hen voorbij te gaan. Tijdens een rit ontmoet Garcia zijn zwager, die voor de overheid bomen kapt in de strijd tegen het vuur. Maar alleen op essentiële plekken, zoals op bergruggen en naast wegen. "Als de bomen weg zijn daalt het vuur naar de struiken en is dan beter te bestrijden. Het worden corridors vanwaar effectief bewoonde gebieden kunnen worden beschermd."

Eruptie

Om de verwoestende kracht van het lava van dichtbij te bekijken is vooral de Teneguia geschikt. De winderige kraterrand steekt hoog boven de kust uit in het uiterste puntje van het zuiden. In 1971 spuwde de fraai rood en geelgekleurde berg zijn lava en as, waardoor het eiland zes vierkante kilometer groter werd. Het was de laatste grote eruptie in een reeks van zeven in de afgelopen vijfhonderd jaar. Na enig klim- en klauterwerk rond de vulkaankegel zijn in de messcherpe resten diverse openingen te vinden waar nu nog steeds de warmte voelbaar is. De enorme lavastroom splitste zich tot ieders verbazing vlak voor de vuurtoren en het naast gelegen ontziltingsbedrijf. Ze liggen slechts op zo'n achthonderd meter van de vulkaan, maar bleven onbeschadigd.

Op dit punt begint de camino real, een met kruisen gemarkeerd voetpad. Het voert dwars door de vele kloven en was tot vijfentwintig jaar geleden de slagader van het eiland. Muurtjes van opgestapelde lavastenen vergezellen het pad, dat soms is uitgehakt en dan weer kunstig zonder cement is gelegd. In de regen verandert het in een glibberbaan en schijnt zelfs het voormalige lastdier, de ezel, het pad niet op te durven.

Maar de autoweg, gesponsord door de EG, heeft het eiland een karakteristiek element ontnomen. De gevolgen zijn niet uitgebleven. Overal staan lege huizen, omdat ze onbereikbaar zijn geworden voor het moderne vervoermiddel. Onkruid en grassen rukken op, alleen de akkergronden worden nog gebruikt. In een zucht naar het verleden wonen soms nog mensen op voor ons onmogelijke plekken.

Garcia is niet allen taxichauffeur en werdeskundige maar ook wijnkenner. Zijn gasten komen dan ook niets tekort.

Door de Europese harmonisering moet bijvoorbeeld geitekaas nu in hygiënische folie worden verpakt, waardoor de smaak sterk vermindert. Garcia weet dat veel welvarende buitenlanders massaal een tweede woning op La Palma kopen en dat appartementenbouwers in de rij staan. Toch gelooft hij niet dat La Palma zijn eigen karakter zal kwijtraken. "En als het wel gebeurt zullen de vulkanen dit recht zetten. Daar ben ik heilig van overtuigd."

REISWIJZER:

La Palma is vanwege het weer het best in het voor- en najaar te bezoeken. Dan is ook de bloemenpracht op zijn mooist. Vanaf Amsterdam verzorgt Air Holland op vrijdag en Martinair op maandag een chartervlucht naar het eiland. Prijzen zijn ongeveer ƒ660,-. Op de terugweg wordt een tussenstop op Tenerife gemaakt. De vlucht duurt ongeveer vier en een half uur.

Thematours in Utrecht (030-2730608) biedt voor ƒ1640,- een complete achtdaagse wandelreis aan met vlucht, hotelovernachtigen in Los Llanos, ontbijt, lunch en uitgestippelde routes. Taxichauffeur Quiterio Perez Garcia zorgt voor het vervoer en de rest.

Publicatiedatum = 4 oktober 1997