Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuws

zaterdag 4 augustus 2001  

 R E I S W E R E L D 

 

Moederziel alleen op een doodstil strandje

De Atlantische Oceaan
als badkamer

door JOS VAN NOORD

GRAN CANARIA - Dat ik uitgerekend m'n zwembroek ben vergeten, maakt op Playa de Guigui niks uit: behalve oma Carmella van bijna zeventig, die in haar strandhuisje zingend soep staat te koken van verse groenten, is hier helemaal niemand. Niemand!

De westkust van het eiland biedt sprookjesachtige uitzichten. EIGEN FOTO'S

Het stilste strand van de Atlantische Oceaan, aan de winderige westkust van het Spaanse eiland Gran Canaria. Omdat er in de zee aan deze kant van het eiland dikwijls gevaarlijke stromingen zijn, komen er haast geen boten. De enige manier om het verlaten Guigui-strandje dan te bereiken is een bergwandeling van vijfeneenhalf uur over vulkanische pieken van wel 1500 meter. Wie na zo'n adembenemende tocht over smalle bergpaden wel een soepje lust of een vers visje, moet oma Carmella tevoren even opbellen: dan staat het pannetje bij aankomst al te pruttelen op een houtvuur.

Tien jaar geleden al werd er telefoon naar deze uithoek aangelegd en als je in de bergen dreigt te verdwalen, dan volg je gewoon de telefoonleiding. Die telefoon is eigenlijk het enige: verder is er van alle moderne gemakken niets. Geen elektra, geen gas, geen tv, geen koelkast, geen krant, geen douche, geen wc. Maar 's avonds heeft oma Carmella, moederziel alleen aan het strand, vaak maanlicht en al zijn er ook kaarsen, meestal gaat ze bij vallend duister al naar bed. Of ze moeten, zoals laatst, weer vuurwerk afsteken op het naburige eiland Tenerife. Prachtig was dat.

Ze heeft wel een transistorradiootje. Maar wat daaruit komt, vindt ze maar saai. "Daar val ik meestal van in slaap." Haar twee honden bewaken dan het huisje met het bamboe-terras.

Wijzend naar de azuurblauwe oceaan: "M'n bad ligt pal voor de deur. Het is ook altijd vol. En m'n toilet is de rivierbedding."

Carmella Diaz Sanchez schilt een aardappel voor haar fameuze soep.

Carmella woont hier al meer dan een halve eeuw, haar ouders en grootouders woonden ook al aan dit bounty-strand. "Ik ben in dit strandhuisje verwekt", lacht Carmella, die officieel Carmen Diaz Sanchez heet. Voor geen prijs zou ze meer weg willen. "Ik kan doen en laten wat ik wil, niemand die me ziet. Ik sta op wanneer ik wil en ik ga slapen als ik denk: komaan, morgen is er weer een dag. Natuurlijk vind ik het wel leuk als er eens iemand langskomt. Af en toe zie ik m'n kinderen en m'n kleinkinderen. Als ze vrij zijn en de zee is niet te ruw, komen ze met een vissersboot wel eens buurten, in het weekeinde. En heel af en toe komt er wel eens een wandelaar. Maar verder heb ik hier het rijk alleen. Heerlijk, met niemand iets te maken. Dat geweldige gevoel van onbekommerde vrijheid zou ik voor geen goud willen missen", zegt ze.

Het laatste gehucht

Dat we oma tevoren moeten bellen om iets te eten te maken, horen we eigenlijk bij toeval van haar kleinzoon Cuco, die het restaurant beheert van de camping bij Tassatico. Dit is het laatste gehucht, in de westhoek van het eiland, dat vanuit het stadje Mogan nog over een verharde weg te bereiken is, niet eens zo ver van het vissersplaatsje San Nicolas de Tolentino. Buitenlandse toeristen zie je hier helemaal niet, zelfs niet in het zomerseizoen. Niet een. Dit is de plek waar de inwoners van het zonovergoten vakantie-eiland Gran Canaria zélf op vakantie gaan of in de weekeinden wat op adem komen van alle drukte rond de kwart miljoen toeristen uit heel Europa die hier altijd wel verblijven op of bij de afgeladen zandstranden van San Bartolome de Tirajana, van de dunas bij Maspalomas, het strand van San Augustin of de Playa del Ingles.

Een uitgelezen plek dus, het romantische en stille strand van Guigui, voor toeristen die even willen ontsnappen aan het vakantiegeweld van de overbekende playa's. "Neem wel een paar flessen water mee en een stok, trek stevige wandelschoenen aan en vertrek vroeg, want dan is het nog koel", had Cuco geadviseerd. "En doe grootmoeder de groeten!"

In zo'n houder laten herders en jagers hun wandelstok achter.

Van Tassatico loopt een stoffig pad richting zee, helemaal naar de playa del Asno. Maar na zo'n vijfhonderd meter begint, aan de rechterkant, het bergpad naar het afgelegen Guigui. Als je niet goed oplet, loop je er zomaar aan voorbij. Herders en jagers plaatsen hier, bij terugkeer in het dorp, hun wandelstokken in een ijzeren houder. Zo'n stok moet je meenemen, want die is onontbeerlijk bij de niet ongevaarlijke afdaling naar het strand, over losse stenen en vulkanisch gruis, aan de andere kant van de berg, die over eenkronkelend jaagpad eerst beklommen moet worden.

Verder wijst de klim zichzelf. Alom schieten reusachtige cardon-cactussen uit de rotsen omhoog. Ze worden ook wel kandelaar-cactussen genoemd en dat is geen wonder, want eenmaal in bloei, met de rode bloemetjes in hun toppen, zijn het met een beetje fantasie inderdaad net kaarsen die branden. De cardon is typisch voor Gran Canaria, waar in de zomerse droogte cactussen in het gebergte eigenlijk het enige groen vormen. Ook de drago-planten kunnen met heel weinig water toe: ze overleven eigenlijk van de nachtelijke dauw, want regenen doet het hier vrijwel nooit.

Toch zijn er op Las Canarias, die deel uitmaken van de 'gelukzalige eilanden', meer dan 2000 plantsensoorten, waarvan wel 500 endemisch voor deze eilanden. Vergelijk dat bijvoorbeeld met Groot-Brittannië, 34 keer zo groot als de Canarische Eilanden: daar zijn 1600 plantensoorten bekend, waarvan slechts 15 endemisch. De Canarische flora is uniek in de wereld: veel planten en bloemen die oorspronkelijk van het vasteland komen, zijn overal elders allang uitgestorven. Zij overleefden uitsluitend op de zeven vulkanische Canarische Eilanden, tussen drie continenten in de Atlantische Oceaan en niet zo ver van de westkust van Marokko, en dit is dus de enige plek waar ze nog te vinden zijn.

Een cactus heeft genoeg aan een beetje dauw om te groeien.

Dat voel je als je hier loopt, op weg naar het stille Playa de Guigui. Een machtig gevoel, naar de eenzame hoogte van het gebergte, zoals je soms ook moet klauteren en steeds moet oppassen dat je niet onderuit gaat op rollende stenen, terwijl je toch niet alleen op het pad wilt letten, maar ook op de fascinerende omgeving anders ontgaat je zoveel moois van dit adembenemend mooie, maar ruige, maanachtige landschap. En je voelt ook je voeten, want de stenen zijn hard en hoekig.

Wat een bergtocht: enkele maanden geleden nog werd hier een Duits meisje gevonden, vijftien dagen nadat ze was omgekomen van uitputting, doordat ze was verdwaald. Je kunt de urenlange tocht naar Guigui ook beter niet alleen maken, mobiele telefoons doen het zo ver van de bewoonde wereld niet en als er wat fout gaat, wie zal er dan hulp gaan halen?

Oma Carmella staat met uitgestoken armen en het eerste dat ze aanbiedt, is water. "Dankzij de natuurlijke bron is er altijd water, genoeg voor mijn dieren, m'n twee geiten en m'n kippetjes, voor de bezoekers en voor mijzelf. Het natuurlijke mineraalwater van Guigui", zegt ze.

Twee keer in de maand komt er een bootje met voorraden: aardappels, rijst en een paar zakken meel voor het brood, dat ze zelf bakt in de oven naast haar huisje. Zeep, waspoeder en koffie. Ham, zout, mosterd, petroleum. Van die dingen. Groenten en fruit heeft ze van eigen grond. Citroenen, bananen, druiven en vijgen. Zelfs maïs voor de kippen.

Levenswijsheid

Het terrasje naast de
woning van Carmella.

Voor de 'potaje', haar zeer stevige groentensoep met linzen, knoflook en aardappel, trekt ze drie wortels uit de grond van haar tuintje. Oma heeft een opgeruimde natuur, zingt er vrolijk op los: "Ik ben zo eerlijk als goud en ik heb altijd het rechte pad bewandeld. Maar als ik ergens nog schulden heb, kunnen ze de pest krijgen!" zingt en lacht ze tegelijk. Soms schrijft ze gedichten, Carmella. Dan moet ze wel 'in the mood' zijn. "Ach, ik heb geen enkele schoolopleiding gehad, maar gelukkig heb ik mijn zes kinderen wel levenswijsheid kunnen meegeven", zegt ze als ik mijn handdoek aan een lijntje heb gehangen in de zon, na een halfuurtje dobberen en duikelen in de branding van de frisse, glasheldere oceaan. Een paar grote salamanders schieten weg onder rotsblokken.

Met de milieudienst van het eiland leeft Carmella in onmin sinds ze werd gedwongen haar veertig geiten te verkopen omdat die de bijzondere cactusvijgen bij het strand van Guigui zouden opeten. "Dat beweerden die lui uit de stad. Heb jij de stekels van die vruchten wel eens geproefd? Nou, daar wagen mijn geiten zich niet aan. Toch moest ik m'n geiten verkopen. Twee mocht ik er houden van die milieu-inspecteurs. Volslagen gek zijn ze, completamente loco!"

Carmella zet alvast een bord met gebakken bicua-vis op tafel, maar zegt dat ik nog even moet wachten: eerst de potaje. Een prachtig bord oergezonde soep. Er drijft zelfs een twijgje tijm in. Plagerig vraag ik of dat er van het strand in is gewaaid, maar als door een wesp gestoken, schiet ze terug: "Er waait hier niks in mijn potaje! Lust je nog een bordje? Twee maanden geleden was hier ook zo'n mooie wandelaar en die nam wel drie borden soep. Dat ik zei: jij legt straks onderweg terug zo'n groot blok kunstmest, dat kun je beter meenemen naar het dorp. Dan kun je 'm nog inruilen voor een zak cement!"

Voor
inlichtingen

Spaans Bureau voor Vreemdelingenverkeer,
Den Haag,
telefoon 070-3636570;


website: www.spaansverkeersbureau.nl;

Patronato de Turismo,
Gran Canaria,
telefoon 00-34-928-762591.

 

Index-Reiswereld
 
 
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.