zaterdag 20 januari 2001

SEVILLA:

Dag van de Spaanse cape

door Pieter Klein Beernink

SEVILLA - Gehuld in zwarte gewaden staat een gezelschap met glazen in de hand op de stoep van de calle San Gregorio. Het is tien uur 's ochtends in Sevilla. "Wij vieren de dag van de Spaanse cape", verklaart een dame, die voor de gelegenheid naar de kapper is geweest. De donkere mantels hangen om hen heen als schaduwen uit het verleden.

Op het plein naast de kathedraal van Sevilla staan koetsen klaar om bezoekers rond te rijden langs de prachtige paviljoens van de wereldtentoonstelling in 1929, de voormalige joodse wijk en de gebouwen waar in vroeger eeuwen het zilver en goud van de Azteken werden bewaard en tot peseta's geslagen.

Nog altijd verzet het gezelschap zich tegen een verbod uit de 18de eeuw. In dat jaar verbood Karel III de opstandige Spanjaarden een lange cape te dragen, omdat daardoor onzichtbaar was of ze een zwaard droegen. Maar zij zouden geen opstandelingen zijn geweest, als ze zich daaraan hadden gehouden. Tot op de dag van vandaag wordt de cape in ere gehouden.

Al in de negentiende eeuw was Sevilla, het Florence van Spanje, een geliefde bestemming voor romantici. Ze gingen op zoek naar de tabaksfabriek, waar Carmen nog sigaren gerold zou hebben. Ze dwaalden vrij rond door het sprookjesachtig vervallen Alcazar. Ze koesterden zich in Spanjes roemruchte verleden in Latijns-Amerika, weerspiegeld in de monumenten. En ze gingen zelf flamenco-dansers ontdekken in een stoffige, onbekende kroeg.

Dat kan allemaal nog steeds. Alleen zijn er nu honderden toeristen die allemaal dezelfde romantiek najagen. Vaak zijn ze op rondreis langs Granada, Cordoba en Sevilla en verblijven ze een of twee nachten in een hotel in de stad. Weinigen denken nog aan de nieuwste mogelijkheid: een rustige 'heren-vakantie' in een historisch Spaans landhuis.

De cortijo El Esparragal. Rond dit paleislijke buiten
van de adellijke familie Oriol Y Barra bevindt zich een uitgestrekt landgoed, dat reikt tot aan de horizon. Paardrijden, cross-country rijden, bergbeklimmen of geweerschieten, alles is hier mogelijk, al dan niet onder begeleiding.

Het kost dan ook wat. Wie echter geen goed gevulde beurs meebrengt, kan zijn verblijf zelf verdienen op het landgoed of in de bijbehorende stallen. Al zijn deze gelegenheden in de minderheid: in ieder geval is het in het populaire Zuid-Spanje wel degelijk mogelijk om een sfeervol verblijf te hebben, uit de tijd van vóór het massatoerisme.

Ontzet over zoveel onwetendheid legt een Spaanse de geschiedenis van de Spaanse cape uit

Wie 's morgens uit de rustige eetzaal van zijn deftige buitenverblijf komt, kan tegen een stootje. De accu is weer opgeladen voor een bezoek aan het wervelende Sevilla.

Maar ook een zonbeschenen landgoed zelf biedt talloze genoegens. Gasten kunnen paardrijden, lanterfanten, golf spelen, kleiduiven schieten, mountainbiken, klimmen, van alles is mogelijk. Steeds met alle luxe binnen handbereik: uitgelezen maaltijden, personeel met handschoenen en een monumentale kamer met een prachtig uitzicht.

Rond Sevilla zetten meer en meer buitenverblijven hun poorten open voor toeristen die niet op een dubbeltje kijken. In deze zogenoemde cortijos en casas rurales kunnen zij rekenen op een verblijf in klassieke Spaanse smaak. Het voelt aan als een logeerpartij bij landjonkers die er al eeuwenlang wonen, en soms is het dat ook.

Sinds kort heeft de provinciale VVV een speciale afdeling voor deze hotels opgericht. Voorlopig is optimale gastvrijheid verzekerd: "We zijn nog aan het pionieren. Dus gaan we graag in op suggesties van gasten", zegt Felisa Hernández Alonso.

Voor inlichtingen: Spaans verkeersbureau, telefoon 070-346590, www.turismoalsur.com en www.raar.es.

 

EIGEN FOTO'S