&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Genoeg ruimte in Nieuw-Zeeland

door Nico van der Zwet Slotenmaker

Christchurch - Bij het woord 'punting' op de uitnodiging had me al een licht dienen op te gaan, vooral omdat het gebeuren op het riviertje de Avon plaats zou moeten vinden. In mijn onschuld dacht ik echter in eerste instantie aan een tochtje met een ingewikkelde bots-motorboot of zoiets, want daar zijn ze in Nieuw-Zeeland gek op,

Op het punt van vertrek aangekomen blijkt het echter te gaan om iets dat het midden houdt tussen een Venetiaans tripje per gondel en de leuke vaartraditie waarmee ons eigen Giethoorn zoveel toeristen weet te trekken. Punting en punteren, het scheelt niks. Ook in het wat mondaine Christchurch (een lastig woord met drie keer 'ch' denk ik steeds als ik het tik) is aardig wat van Nederlandse tradities en uitdrukkingen bewaard gebleven.

Daar ik op de aangegeven tijd kennelijk de enige genodigde ben scheep ik me maar in bij de gondelier van dienst die onmiddellijk het smalle sop kiest van het stroompje dat vroeger onder de naam 'Shakespeare' vloeide. Tenminste, dat vertelt mijn handige stuurman die er onmiddellijk aan toevoegt dat er hier in de buurt destijds de enige bron in wijde omgeving was, zodat de eerste kolonisten er hun primitieve tenten wel op moesten slaan. Britten uiteraard en vandaar ook 'Shakespeare' dat nu 'Avon' heet, hetgeen weinig uitmaakt, omdat een kind weet dat de acteur/dichter/toneelschrijver in Stratford-on-Avon werd geboren.

De Avon is vandaag, althans in Nieuw Zeeland, weinig weerbarstig en onder het zachtjes voortkabbelen heb ik rustig de tijd om weer eens te denken aan al die honderdduizenden landverhuizers die zo graag iets geheel nieuws wilden opbouwen en daarbij in eerste instantie niet verder kwamen dan het in ere houden van plaatsnamen waaraan ze doorgaans uitsluitend slechte herinneringen hadden. Anders waren ze immers wel thuisgebleven.

Maar mensen zwermen uit, het is hun aard. Dat zie ik ook weer aan de oever waar een bruidsreportage wordt gemaakt. Waterpartijen vormen daarbij overal ter wereld de achtergrond, alsof men de jonge jazeggers al bij voorbaat wil wijzen op de onverwachte stroomwisselingen die bij het huwelijk plegen te horen. Vandaag hoeft daar echter niet aan gedacht te worden.

Het is tenslotte zondagmorgen en dan is ook het grootste deel van Christchurch in diepe rust. De twee historische toeristentrammetjes, die braaf hun rondjes draaien, onderhouden een aarzelend tempo en zijn nog zo matig bezet dat ik snel besluit dit onderdeel maar onmiddellijk tot mij te nemen voordat ik straks met een staanplaatsje genoegen moet nemen. In het prachtige gerestaureerde voertuig maken de bestuurder en de conducteur grappen over elkaar en vertellen ze ook iets over de omgeving. Buiten de fraaie historische behuizingen valt die een beetje tegen. Winkelcentra op zondag vormen doorgaans toch al geen bron van genot, maar er is ook veel leegstand. Bordjes met te huur en te koop. Ik ben dit keer een dikke vijf weken in Australië en Nieuw-Zeeland (zoals gebruikelijk doe ik het samen om nog meer vliegen te voorkomen) en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat men op sommige plaatsen de prognoses over de ontwikkelingen wat soberder had kunnen houden. Projectontwikkelaars willen altijd bouwen onder het motto dat het'vanzelf' wel vol komt zonder dat deze verwachting goed is onderbouwd, en op sommige vliegvelden hoef je het niet eens aan de taxichauffeur buiten te vragen om te snappen dat er terwille van meerdere glorie van de stadsbestuurders weer eens een kind met een waterhoofd in de vorm van een verkeerstoren is geboren.

Ruimte, er is dan ook zoveel ruimte die smekend lijkt te wachten op bouwactiviteiten. Zelfs in eigen land zie je nog wel eens van die uitgestrektheden. Wij zijn er gelukkig zuinig mee, omdat we langzamerhand weten dat we aan de laatste stukjes bezig zijn. Daar is in Australïe en Nieuw-Zeeland uiteraard geen zicht op. De grenzen zijn nog lang niet bereikt. En als ze worden bereikt worden ze zoals gewoonlijk verlegd. Dat gebeurde vroeger al. Nog nauwelijks was Nieuw-Zeeland goed in kaart gebracht of men keek al verder. Dat deed bijvoorbeeld de bekende poolvorser Robert Scott. Hier, in ditzelfde Christchurch, bereidde hij zich voor op de expedities naar de zuidpool. Twee keer, in 1901 en 1910, met succes. In 1912 vond hij echter met vier van zijn metgezellen de dood in de witte hel. Op zijn standbeeld, recht tegenover het toeristen-inlichtingenkantoor, wordt beweerd dat hij stierf als een held. Uit zijn laatste aantekeningen moet duidelijk zijn geworden dat hij het niet echt erg vond zo aan zijn eindje te moeten komen 'omdat toch maar weer was bewezen dat de Engelse onverzettelijkheid en kameraadschap het altijd zouden winnen'.

Als u precies wenst te weten op welke moeilijkheden de poolreizigers in die jaren stuitten, kunt u zich melden bij het International Antartic Centre, niet ver van de luchthaven van de stad en ook met de bus in die richting te bereiken. Tussen veel (nep)ijs dwalend probeer ik als nuchtere Hollander iets van de beweegredenen van ontdekkingsreizigiers te begrijpen. Dat heb ik ook met parachutespringers en bergbeklimmers overigens. Het is mijn simpele ziel, dat staat vast. Tegenwoordig kan ik gelukkig als excuus aanvoeren dat ik er te oud voor ben.

Toch kom ik ook vanavond nog in hoge sferen door me met de kabelbaan, Gondola geheten, 500 meter boven de zeespiegel te verheffen. Er is een restaurant dat voornamelijk wordt bezocht door (oosterse) toeristen, bus-gewijs aangevoerde ladingen die snel eten en snel weer afdalen. Christchurchers zelf moeten nog even wenen aan het idee dat ze hun diner op hoog niveau kunnen nuttigen.

Net als voor mij hoeft ook voor hen Nieuw-Zeeland niet al te snel te veranderen in iets dat ook zo nodig moet. Want er willen al zovelen al zoveel.

Publicatiedatum = 5 juli 1997