&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Staelduinen: bunkers en bramen

Het Staelduinse Bos, verscholen tussen Pernis en het Westland, is een ruig oerbos. Een eeuwenoud duinbos. Als het een beetje miezert, zoals afgelopen zondag, dan ruikt het er zo lekker, daar kan geen enkel merk douche-schuim tegenop. Je vindt er alles wat je in een duinbos verwacht. De stilte overrompelt.

De enorme verscheidenheid aan planten staat borg voor een rijk dierenleven. Vossen hebben er hun holen, maar konijnen ook. Als ik 's ochtends vroeg het bos in fiets, duikt er ineens een kip uit het struweel en twee konijnen springen met mij mee het bospad op. Er zijn in het Staelduinse Bos wel vijftig verschillende vogelsoorten te zien.

Twee wandelaars passeren een tussen de struiken
verscholen munitiedepot.

Het woeste prachtbos ligt aan de oude Maasdijk. Door de aanleg hiervan, al in het begin van de dertiende eeuw, is het bos op een buitendijkse zandplaat geheel natuurlijk ontstaan, in een soort waddengebied van zandbanken en slikken. Later werd er door eigenaren en pachters van het gebied ook van allerlei aangeplant, maar van oorsprong is het een natuurbos en dat kun je nog alom zien.

Halverwege de vijftiende eeuw oefenden de bewoners van deze duinstreek er een speciaal soort visserij uit: bij hoogwater lieten zij puntige netten van staal in het water zakken, vlechtwerken waarin bij afgaand tij de vissen zichzelf opsloten. Monniken stichtten er een kapel die zij de naam Staelduyn gaven.

In de loop der eeuwen ontwikkelde zich een enorme rijkdom aan flora en fauna en de huidige eigenaar, de stichting Het Zuid-Hollands Landschap, wil het bos zoveel mogelijk z'n natuurlijke gang laten gaan. Alleen de paden, meest zanderige wandelpaden, worden netjes verzorgd.

Als ik er tussen de duinstruiken nietsvermoedend bramen sta te plukken, wordt dit door andere wandelaars gezien en prompt verklikt aan de vrijwilligsters van de Vereniging Vrienden van het Staelduinse Bos in het bezoekerscentrum d'Oude Koestal. Bramen plukken mag hier niet, zo hoor ik later van Jenny de Wit. Je moet het maar weten. De bramen zijn voor de vogels. Maar lieve natuurvrienden, laten we nu niet overdrijven: er is in dit bos voor vogels zo'n immense vracht eten te halen, dat kunnen zij nooit op. En horen wij zelf soms niet meer bij de natuur?

In het oostelijk deel van het bos bouwden Duitse bezettingstroepen in de oorlog verscheidene bunkers als onderdeel van hun verdedigingswerken rond de Nieuwe Waterweg. In 1955 sloeg Defensie er grote hoeveelheden munitie op, waarvoor nog eens een flink aantal grijs betonnen depots werd gebouwd, sommige met muren van ruim een meter dik. In 1987 kochten de provincie en enkele omliggende gemeenten dit deel van het bos eveneens. Een miljoen gulden wilde Defensie er voor hebben, de verhuiskosten.

Sinds vele jaren 'runt' Zuid-Hollands Landschap het hele 99 hectaren grote bos met weilanden, voor iedereen vrij te bewandelen. De tientallen ontsierende bunkers en munitiedepots staan er nog, soms verscholen achter roestige hekken. Nu huizen hier wel vijf soorten vleermuizen.

Prachtige beuken en kastanjes, torenhoge eiken op zoek naar licht, elzen, berken en populieren, zelfs nog een enkele iep, veel meidoorn en wilgen. Plus een overdaad aan esdoorn, de exoot die in zoveel bossen in ons land steeds meer de boventoon voert.

Brandnetels alom. "Dat trekt de mooiste vlinders. Sommige soorten gaan alleen op brandnetel zitten. Kijk, daar heb je zo'n Atalanta-vlinder", wijst Jenny vol aanstekelijk enthousiasme als we juist over de stronken klimmen van dode bomen die over het pad zijn gevallen. Op een open plek dansen libellen in de motregen.

Wat een verademing, zo'n dooltocht door het Staelduinse Bos, een echt struinbos.

Het Staelduinse Bos, bij 's-Gravenzande. Het hele jaar door open: elke dag van zonsopgang tot zonsondergang. Onder meer bereikbaar met bus 126, halte Groeneweg. Bezoekerscentrum open op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag. Inlichtingen: telefoon 0174-516386.

Publicatiedatum = 2 september 2000