&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Rondleiding bij diamantslijpers

door HENK DE KONING

AMSTERDAM - 'Diamonds are forever', beweert filmheld James Bond en als dat zo is zal Amsterdam nooit verloren gegaan.

Want meer nog als de meest tolerante wereldstad op deze planeet staat Amsterdam bekend om zijn kundige diamantindustrie.

Nergens ter wereld worden ook nu nog diamanten tot zo in de perfectie gekloofd en geslepen als juist in onze eigen nationale hoofdstad. Een briljante staat van dienst, want Amsterdam en diamanten horen al sinds de zestiende eeuw bij elkaar.

Hoe het bijzondere ambacht van diamantbewerking in elkaar steekt kan het publiek zelf aanschouwen door een bezoek te brengen aan het diamantbewerkingsbedrijf van de firma Samuel Gassan gevestigd aan de Nieuwe Uilenburgerstraat, in hartje Amsterdam, niet ver van het Waterlooplein.

De huidige diamantslijperij aan de Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam. Bezoekers zijn er 7 dagen per week voor rondleidingen welkom.

In 1879 waren het de gebroeders Israel, Marcus en Hartog Boas die hier hun uitgebreide fabriek voor het slijpen en bewerken van diamanten begonnen. Het bedrijf gold alras als de belangrijkste diamantslijperij van Europa. Een reputatie waar in de huidige opzet opnieuw de vonken van afschieten.

Veel beroemde diamanten zijn in de loop der eeuwen in Amsterdam met onovertroffen vakmanschap geslepen. Zoals de 'Cullinan', de grootste diamant ter wereld ooit gevonden. En de befaamde Koh-I-Noor diamant, die je ook niet elke dag in een ringetje ziet.

Amsterdam telt thans nog 5 prominente diamantslijperijen; verenigd in de 'Diamond Foundation Amsterdam'. Een naamgeving in het Engels uiteraard. Want elk jaar bezoeken een miljoen mensen uit heel de wereld Amsterdam, speciaal om het fascinerende werk van de diamantslijpers eens van nabij te bewonderen. Vaak ook om tegelijk schitterende, Nederlands bewerkte diamanten te kopen.

'De Blinkertjesfabriek Mokum', zou ook een naam kunnen zijn, puur passend bij een stad als Amsterdam, maar in verre landen kwispelt er toeristisch en kooplustig dan geen hond.

Rondleidingen

De diamantfabriek oogt met zijn klassieke architectuur op zichzelf al imposant. Hier wordt gewerkt dat vonken er van afvliegen. Zeven dagen per week vinden rondleidingen door de bedrijfsruimten plaats. Gidsen geven tekst en uitleg in de belangrijkste internationale talen.

Bezoekers staan er met hun neus bovenop als diamantslijpers aan het werk zijn. Uitgelegd wordt waar diamanten worden gevonden en welke bewerkingen een ruwe diamant moet ondergaan alvorens te veranderen in een schitterende briljant.

En met behulp van echte exemplaren wordt duidelijk gemaakt welke factoren de kwaliteit en daardoor uiteraard de prijs van een diamant bepalen. Desgewenst kunnen na afloop in de fabriek diamanten worden gekocht; losse exemplaren, maar ook stenen die al in een sieraad zijn verwerkt.

De gebroeders Boas slepen indertijd stenen voor eigen rekening. Uit het gastenboek van de fabriek blijkt dat de klanten vanaf de eerste dag van heinde en verre kwamen om bij Boas in Amsterdam diamanten te kopen. Men kwam uit heel Europa, uit de Verenigde Staten, uit Moskou en Japan.

Bij aanvang werkten maar liefst 357 slijpers in de fabriek. Bovendien 122 zogeheten 'verstellers', 142 leerlingen en 52 loopjongens. Wekelijks werd gemiddeld acht- tot tienduizend karaat ruwe diamant bij de toen nog Stoomdiamantslijperij Gebroeders Boas geslepen, ter waarde van circa ƒ400.000 tot ƒ500.000.

Van alle diamanten die wordt gevonden is slechts 20 procent geschikt voor juwelen.

De grote economische crisis van de jaren dertig betekende voor een aantal diamantbedrijven de definitieve genadeslag. Veel diamantbewerkers trokken naar Antwerpen om daar hun geluk te beproeven. In het grote Boasgebouw vestigden zich voor de verandering een textielhandel, een kousenfabriek, een pantoffelfabriek en een verffabriek.

Tijdens de oorlog slaagde een deel van de van Joodse afkomst zijnde Boas-familie naar Amerika en Engeland te ontkomen. Drie andere familieleden kwamen om in Duitse concentratiekampen. Erfgenaam Marcus Israel Boas stierf in 1986 op 94-jarige leeftijd. Zijn dochters verkochten in 1989 hun 'laatste deel' van het gebouwencomplex aan de firma Gassan. Daarmee begon een nieuwe episode voor de oude fabriek. Want met Gassan zijn de diamanten op de Uilenburg in Amsterdam teruggekeerd.

Publicatiedatum = 29 november 1997