&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Natuurlijk heeft Lith een
'Antoon Coolen-wandeling'

door Nico van der Zwet Slotenmaker

LITH - U moet er eigenlijk naar toe gaan op zo'n echt hete dag. Er komen er gerust nog wel een paar. Als de zon de velden teistert, de rivier het op rustig kabbelen houdt en het dorp in een sluimering verkeert die ieder ogenblik in diepe slaap lijkt om te kunnen slaan.

Het pontje over de Maas bij Lith, het dorp aan de rivier.

Zo heeft Antoon Coolen het op papier gezet in zijn "Dorp aan de rivier" en zo is het nog steeds in Lith, ook al zijn er in de dorpskern inmiddels wat terrassen verrezen voor de dagjesmensen die hier na enig zoeken zijn aangeland.

Want Lith laat zich vooral van noordelijke kant wat moeilijk besluipen. Ik prik een paar keer mis voordat ik tenslotte toch voor het fris geel geschilderde veerpontje sta. Bij mijn overtocht slaat me echter de schrik om het hart. Dat kan toch niet waar zijn, er wordt een brug gebouwd. Zeker weer om alles sneller te doen gaan en de laatste romantiek rond onze natuurlijke waterwegen de nekslag toe te dienen.

De schippersknecht stelt me echter gerust. Het wordt een sluis en dan ook nog in een soort zijarm van de rivier. Maar het blijft een heel gedoe met veel werkmensen en reusachtige apparaten. De hoofdpersonen uit "Dorp aan de Rivier" zouden het niet op prijs hebben gesteld.

Het lijkt een brug over de hier zo rustieke Maas, maar het wordt alleen maar een sluis. Foto's: Will Dekkers.

Hoofdpersonen die niet echt geleefd hebben natuurlijk. "De schrijver bedoelde die en die toen hij dat en dat opschreef" staat er in literaire inleidingen soms bij en nog vaker wordt vermeld dat iedere vergelijking nergens op berust omdat alle figuren en omstandigheden louter uit de fantasie van de auteur zijn ontsproten.

Maar daar nemen lezers nooit genoegen mee. Ik heb te Londen eens gesproken met een gids die Charles Dickens- en Sherlock Holmes-wandelingen deed en die er maar mee op was gehouden de zaken te relativeren door te stellen dat het allemaal niet echt waar gebeurd was, omdat de toehoorders hem eenvoudig niet wensten te geloven. Ja, er waren er zelfs bij die behoorlijk boos werden en hun begeleider als een ketter beschouwden die de ware leer in de steek had gelaten en hopeloos op een dwaalspoor was beland. Zo moet je ook nooit tegen een Amerikaanse toerist zeggen dat Hansje Brinker(s) nooit met zijn vinger in de dijk het water tegen had kunnen houden, zelfs al was hij van vlees en bloed geweest.

Verder houden we het simpel. Dik Trom komt uit Hoofddorp omdat zijn schepper daar onderwijzer is geweest en Lith is "Dorp aan de Rivier", aangezien Antoon Coolen hier vaak kwam en hij zijn hoofdpersoon, huisarts Tjerk van Taeke, onmiskenbaar heeft geboetseerd naar de evenbeelden van vader en zoon Wiegersma, huisartsen inderdaad en vrienden van de schrijver.

Bij personages horen situaties en omgeving en het mag dus alleszins redelijk heten dat Lith er een "Antoon Coolen-wandeling" op nahoudt die leidt langs de plekjes die in het boek een rol hebben gespeeld. Om de routebeschrijving te bekomen dient u zich even te begeven naar het uit 1881 stammend pandje in het centrum van het dorp dat naast sigarenmagazijn en V.V.V.-kantoor nog vele andere doelen dient en waar volgens de behulpzame dame achter de toonbank "het hart van het dorp klopt".

De onderneming is gevestigd naast feestzaal Moira, een naam die je meer tegenkomt in het dorp. Hij staat voor de meer dan reusachtige snoek die in veel verhalen, sages en legenden en dus ook in het boek van Coolen een grote rol speelt. Gemeenschappen die aan het water wonen hebben altijd iets met vissen en uit de diepste diepten opdoemende monsterachtige verschijningen. Daar hoef je waarachtig niet voor naast Loch Ness te wonen.

Moira dus en in 'Het verhaal van de Lithse snoek' uiteraard eveneens verkrijgbaar op de plek waar het hart van het dorp klopt kunt u alle kleine waarheden en grote verzinsels opgetekend zien. Hoe groot de Lithse snoek wel niet geweest is of wellicht nog is is uiteraard niet precies bekend. Hengelaars hebben wel heel grote exemplaren gevangen, maar dat kan Moira nooit zijn geweest, al was het alleen maar omdat het verhaal dan een abrupt einde zou hebben gekregen en daar zitten dorpen met een mythe helemaal niet op te wachten.

Ook ene Fried heeft hem niet aan de haak gekregen. Een fervente stroper dit baasje en toen de dienders zijn geweer hadden afgepakt toog hij ouderwets met pijl en boog op jacht. Hij schoot een gans die vlak voor zijn voeten neerstortte, toch de benen nam en vervolgens verderop in het water plonsde, waar hij naar de overkant zwom. Wat was er gebeurd? Simpel natuurlijk, de gans had zich op een grote haas geworpen en die was van schrik de wetering ingelopen waar hij zich had kunnen vasthechten aan een snoek van wel vijftig pond. Daar is de wonderbaarlijke visvangst dus kinderspel bij zou je zeggen. Ja, ze weten het in Lith allemaal wel te vertellen in deze combinatie van jacht- en visserslatijn.

Ook als u zich niet in de avonturen van de snoek wenst te verdiepen wordt u in het dorp snel gewaar dat Moira zich een blijvende plaats in de gemeenschap heeft verworven. Boven de plaatsnaamborden is een snoek geplaatst en op het pleintje dat het dichtst bij de rivier ligt is zelfs een standbeeld opgetrokken dat de monsterachtig grote kop van de vis laat zien. En als u het dan nog niet gelooft, ja, dan houdt natuurlijk alles op.

Dat kunt u op zo'n diep dromerige dag beter helemaal niet naar Lith komen en nooit meer een boek van Antoon Coolen openslaan.

Maar dan zult u ook nooit begrijpen waarom hij juist van dit dorp zijn dorp heeft gemaakt.

Publicatiedatum = 6 september 1997