&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Landbouwmuseum in Leens is groots

door Nico van der Zwet Slotenmaker

LEENS - Niet dat het Groningse dorp Leens ver van de (Wadden)zee ligt, maar een haventje met schipperskroeg zou je er toch niet verwachten. Ik kom er als het bijna klaar is. Een kunstig schilder legt net de laatste hand aan een tafereeltje met wat bootjes en in de herberg is men doende de bierpompen aan te sluiten.

Aan de dorpshaven wordt de laatste hand gelegd. Een paard kijkt toe.

Vandaag, de negentiende, komen allerlei hoogwaardigheidsbekleders de nieuwe expositieruimte bij de museumboerderij 'Welgelegen' openen en vanaf morgen staat het de normale bezoeker vrij een blik te werpen in de tentoonstelling die 'het grootste en belangrijkste landbouwmuseum van noordelijk Nederland' wordt genoemd.

Dagjesmensen waren hier al eerder overigens. Al was het alleen maar om kennis te maken met het landgoed Verhildersum, zijnde een van de zestien Groninger borgen, de belangrijkste steunpunten van de noordelijke toeristische industrie.

Genoegen

Boerin aan het werk. In klederdracht uiteraard.

Vooral voor lieden die niet al te riant bij kas zitten blijft het een onverdeeld genoegen kennis te maken met de levensstijl van hen die in vroeger jaren de buidel ongegeneerd konden trekken. Dat zie je in de vele stijlkamers van het landhuis onbeperkt en als je het echt wenst te weten kun je er ook achterkomen hoe de adel van vroeger onder de wol ging.

Of adel, echte adel was het eigenlijk niet, daar in Noord-Groningen. Men was alleen rijk en daardoor mat men zich een status aan die de afwezigheid van blauw bloed moest verdoezelen. Ik heb de gefortuneerde grondbezitters van ruim een eeuw geleden uiteraard nog nooit ontmoet, maar uit de folders begrijp ik dat ze 'ondernemend, marktgericht, liberaal, vrijzinnig, welvarend, ontwikkeld en weinig kerks' waren, kwalificaties die er inderdaad op wezen dat ze in hun vaart naar de vooruitgang weinig in de weg wensten. Of het tenslotte nog wel echte boeren waren valt ook nog te bezien.

Uitvinden

Er waren er die zich uitsluitend bezighielden met het uitvinden van steeds weer nieuwe landbouwmethoden en werktuigen, terwijl anderen in de handel gingen. Zelf in de aarde spitten of ander weerbarstig grondwerk verrichten deden ze allang niet meer. Dat lieten ze over aan hun onderdanen, van wie de minst lage in rang af en toe eens met de pet in de hand aan de achterdeur van 'het grote huis' aanklopte om met de klompjes uit kond te doen van hetgeen op de velden aan de hand was.

Vlas bewerken was een taai klusje.

De folder zegt dan ook verder: 'Bekende boerenfamilies uit Noordwest-Groningen wisten zich in de loop van de eeuw te ontwikkelen tot een leidinggevende groep. Op de exposities is aan de hand van foto's, voorwerpen, documentatie enz. veel te zien over de veranderde sociale verhoudingen, de bedrijfsvoering, de invloed van de internationale economie en de landelijke politiek'.

Heel wat dus en het kostte de inrichters dan ook geen enkele moeite het nieuwe 1000 m metende expositiegebouw vol te krijgen. Sterker nog, men is blij dat men eindelijk eens een plaatsje heeft kunnen vinden voor de schenkingen die in de loop der jaren bij de borg over de drempel werden gedragen. Dat heb je de laatste tijd gelukkig vaker. Vroeger potte iedere particulier zijn historische bezittingen in eigen kous op zolder op. Nu denken we wat ruimer en laten er iedereen van genieten.

Winkeltje

Op die manier kwam er ook een oud dorpswinkeltje boven water dat in het nieuwe museum nu als balie dienst gaat doen en waar we op de laden kunnen lezen dat hier bijvoorbeeld houtzeep en lampkatoen werd verkocht. Mollenbonen ook trouwens, en als u daarbij wat onwetend de schouders ophaalt, kan ik u mededelen dat we hier te maken hebben met de zogenoemde Groninger pinda's die inderdaad nog te eten zijn ook.

De balie wordt gevormd door een antiek kruideniers- winkeltje.

Andere reeds lang vervlogen middenstanders maken in Leens ook hun rentree, zodat we ook de schoenlapper en de vlasbewerker aan het werk kunnen zien, al of niet met een stuk 'gesausde pruimtabak' achter de kiezen, want ook dat verkochten ze vroeger in het winkeltje. Dat de bezoeker een en ander dient te zien als een soort 'kijkdozen' waarin het verleden voortleeft kan ik beamen.

Om het allemaal nog echter te maken wordt rond het museum twaalf hectare in ontwikkeling gebracht waarop is te zien hoe de agrariërs van dik honderd jaar geleden de zaken aanpakten.

Ook buiten rusten en roesten de oudere landbouwmachines op het schelpenweggetje dat van het museum naar de borg loopt en dat met een in deze omgeving bekend bruggetje een hoogholtje ook het water kruist. Het is dan ook zeer wel mogelijk de nieuwe Groninger bezienswaardigheid met een bootje te bereiken en er als het ware precies middenin te belanden.

Duiven

De duivenslagpoort is in ieder geval al 200 jaar oud en markeert het schelpenpad van de borg naar het museum.

Op dat weggetje staat als passend relikwie ook een zogenoemde duivenslagpoort, een soort duiventil die vroeger wel boven inrijpoorten van riante behuizingen werd geplaatst. Deze heeft 200 jaar voor de Boelsemaheerd gestaan lees ik op een aanpalend bordje.

Denk niet dat iedereen in die tijd zo maar voor z'n plezier een paar duifjes mocht houden. Het was een heerlijk recht, net zoals het houden van ganzen en ander gedierte. Het ging om de mest die kostbaar heette te zijn en dus niet op het bordje van de gewone werkman mocht komen.

Want als je dan niet echt van adel bent, verzin je zelf wel iets om over de massa uit te kunnen kijken. In 'Welgelegen' ligt daar trouwens niet de nadruk op. Het is alleen een open achterdeur naar toen.

REISWIJZER:

De openingstijden (tot 1 november) van de historische bezienswaardigheden bij Leens zijn: borg, schathuis en tuin van 10.30-17.00 uur; koetshuis en 'Welgelegen' 13.00-17.00 uur; zondag vanaf 10.30 uur. Op maandag gesloten. Tel. 0595 571430 (borg) en 0595 572400 ('Welgelegen')

Foto's: Joop Fenstra

Publicatiedatum = 19 juni 1999