&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Fit Vakanties

Groningse graven tot leven gebracht

door KIRSTEN COENRADIE en MARJOLEIN SCHIPPER

WESTERWIJTWERD - Tientallen Groninger kerkhoven komen weer tot leven. Dat klínkt wat macaber, maar de gedachte erachter is heel mooi: Landschapsbeheer Groningen en de stichting Oude Groninger Kerken knappen de komende vijf jaar vijftig zwaar verwaarloosde dodenakkers op.

De bedoeling is de kerkhoven te behouden voor het nageslacht én er trekpleisters voor cultuurtoeristen van te maken. Want begraafplaatsen mogen dan doods lijken, de stenen en zerken vertellen allen hun eigen verhaal. Zo krijgt het hooggeboren meisje dat onder haar stand trouwde een onopgesmukte zerk in het rijkelijk versierde familiegraf, voor een arme sloeber is er sowieso slechts een houten, met de hand beschilderd paaltje.

Projectleidster Annalies Groot: "Het is niet de bedoeling dat alles spic en span wordt. De korstmosjes moeten gewoon blijven zitten."

Ingebed in de dorps- gemeenschap ligt de dodenakker van Westerwijtwerd, nu nog een paradijs van verval.

De eeuwige rust op het kerkhofje van Westerwijtwerd wordt dezer dagen ruw verstoord. Luid gehamer en geklop, de doordringende lucht van epoxy-hars die de geur van pas gemaaid gras verdringt en een achteloos neergelegde zaag op een achttiende eeuwse grafzerk geven aan dat hier wordt gewerkt. Hard gewerkt, onder de swingende radioklanken van 'Can't you see the brand new day' van Michael Jackson en Diana Ross.

Drie medewerkers van Landschapsbeheer Groningen proberen uitermate consciëntieus de gehavende zerken van de in de jaren vijftig ter aarde bestelde Jantje Smit en Thies Bouwsema in oude glorie te herstellen. Het restauratiewerk aan de graven vereist af en toe het nodige puzzelwerk soms heeft de tijd de rustplaatsen van echtelieden wreed gescheiden en komt één wederhelft pas tevoorschijn na het uitbaggeren van de kerkhofgracht en ook stalen zenuwen. Corrie Loos: "Laatst haalden we de afdekplaten van een grafkelder weg. Zagen we via een gat zo negen skeletten liggen."

Drie medewerkers van Landschapsbeheer Groningen herstellen de zerk van Jantje Smit op het kerkhof van Westerwijtwerd.

Zijn kompaan Georg Többen met Groningse nuchterheid: "Welnee, het is helemaal geen luguber werk. Juist reuze rustig, je krijgt geen tegenspraak. En als ze kloppen doen we gewoon open!" Serieus: "Het moet hier weer leuk en netjes worden, maar niet nieuw. We herstellen alleen wat kapot is gegaan."

Dòingggg. Het is toch even schrikken als de koperen klok in de kerktoren met één sonore galm en slechts een paar minuten te laat het halve uur aangeeft. We controleren het stiekem: alle afdekplaten blijven gesloten. Eddy Smit plakt onaangedaan een stuk met epoxy-hars ingesmeerde steen op zijn plaats. "Met een uur is dit spul keihard geworden. Dan zit het weer voor de eeuwigheid. Doe je niks, dan zou het bij de eerste beste nachtvorst zo kunnen scheuren dat zo'n hele zerk verzakt."

Het idyllische kerkhofje, nu nog een paradijs van verval, wordt omsloten door een ring authentieke en goed onderhouden boerderijtjes. Het bijbehorende dertiende eeuwse robuuste kerkje met zijn karakteristieke kloostermoppen ligt hoog en droog op een wierd (Gronings voor terp) en is al in '76 grondig opgeknapt.

En het kerkhof zal dus spoedig volgen. Het is onderdeel van het project 'Kerken in het groen' van Landschapsbeheer Groningen en de Stichting Oude Groninger Kerken. Projectleidster Annalies Groot: "Veel oude kerkgebouwen worden niet meer als kerk gebruikt. Daar zoeken we nieuwe bestemmingen voor, zoals een ruimte voor concerten of tentoonstellingen. Maar het gaat niet alleen om het gebouw, ook om de omgeving. We hebben gemerkt dat de betrokkenheid van de bewoners groot is. Veel van die kerkjes liggen namelijk midden in een dorp. Wij horen dan dat de tuin er niet mooi meer bij ligt of dat het kerkhof verzakt."

Van de tweehonderd markante oude kerkhoven die er in de provincie Groningen zijn, worden er de komende vijf jaar vijftig hersteld. Groot is dit voorjaar met een inventarisatie begonnen, ze houdt voor de selectie drie criteria aan: "We delen punten uit. Er moeten bijzondere zerken staan of gedenkwaardige mensen liggen, het moet een opmerkelijke plek in het landschap zijn of er moeten opvallende bomen staan. Bijvoorbeeld een treurwilg van driehonderd jaar oud."

Projectleidster Annalies Groot: "Groningen wil met 'Kerken in het groen' het cultuurtoerisme bevorderen."

Het project gaat ruim anderhalf miljoen gulden kosten, waarvan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een miljoen voor zijn rekening neemt. De rest wordt bijeen gebracht door de provincie, gemeenten, diverse fondsen en de eigenaren van de begraafplaatsen. Volgens Annalies Groot vervult Groningen een voortrekkersrol: als het kerkhofproject slaagt, zal het een landelijk vervolg krijgen. "De bedoeling is ook een vorm van cultuurtoerisme op gang te brengen. Groningen heeft meer te bieden dan op het Lauwersmeer met een bootje te gaan varen. We hebben prachtige uitgestrekte landschappen en de kerkhoven zijn daar een wezenlijk onderdeel van."

Met een kerkhof wordt pas de laatste eeuwen uitsluitend de begraafplaats om de kerk bedoeld, lezen we in 'De geschiedenis van de laatste eer in Nederland' van H.L. Kok. Daarvoor had het terrein om het godshuis veel meer sociale functies. Rijke overledenen werden overigens het liefst in de kerk zelf begraven, wat behalve voor stankoverlast meteen voor aardige inkomsten zorgde. Napoleon probeerde aan deze praktijk een einde te maken; hij verbood het begraven in kerken in 1804 en na de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 werd deze wet ook hier tijdelijk van kracht. Een Koninklijk Besluit in 1827 dat hetzelfde beoogde, werd veelvuldig geschoffeerd. Het zou nog tot 1869 duren voor met de Wet op de Lijkbezorging het begraven in kerken voorgoed tot het verleden hoorde.

Veel familiegraven met hekjes én een heus lijkenhuisje op de begraafplaats rond de 15e eeuwse kerk van Den Ham.

Dodenakkers intrigeren kunsthistorica Annalies Groot al lang, in het buitenland mag zij ze graag bezoeken. "Vanwege de symboliek en de mooie plekjes. Het zijn oorden die dichters en schrijvers hebben geïnspireerd. En je kunt eraan aflezen hoe mensen met de dood omgaan. In Frankrijk of Italië bijvoorbeeld zie je dat de dood meer onderdeel is van het leven, de graven zijn mooi onderhouden, de doden liggen vaak in fraaie grafhuisjes. Nederlanders zijn meer calvinistisch, wij stoppen de dood het liefst weg."

Eenzaam in het vlakke landschap, met vrij uitzicht rondom, ligt het kerkhof rond de kerk van Den Ham, eeuwen het domein van de borgheren van De Hamsterborg. De narcissen zijn uitgebloeid, de wind giert bijna onheilspellend door de omringende bomen, nog eens versterkt door het boosaardige schreeuwen van een er neergestreken zwerm roeken. Hekjes omsluiten de sobere familiegraven, het lijkenhuisje waar de baar kon worden neergezet staat wat terzijde.

Als een verschoppeling, ver van de andere graven, hangt bijna op het schelpenpad de totaal in elkaar gezakte rustplaats van ene Klaaske. Verhalen genoeg achter de graven, beaamt Groot. Waarna ze vertelt over de dienstbode Jantje van der V. die in 1906 uit nijd met rattekruid haar werkgevers, landbouwers Wicher en Grietje Huisman uit Overschild, om zeep bracht. De rest van de familie Huisman die ook van de door Jantje bereide giftige watergruwel had genoten, ontsnapte ternauwernood aan een gifdood. De stoffelijke resten van het echtpaar liggen bijeen op het al opgeknapte kerkhof van Wittewierum.

Voor armeluiden schoot er vaak niet veel meer dan een houten memento mori over.

Dat de dood voor veel gestorvenen vooral de overgang van het aardse tranendal naar het hemelrijk markeert, zien we terug in de teksten op de laatste rustplaatsen. 'Moge zijn ziel nu eeuwig genieten waarvan hij voor zijn heengaan getuigde' en ''t Is waar, het zijn wel harde slagen, Te missen zulk een dierbaar pand, Het is Gods wil en welbehagen, Hij heeft het maaksel in zijn hand'. Zerken met louter letters wisselen af met aan dood en leven gerelateerde symbolische afbeeldingen van een vlinder, vleermuis, palmtak, zandloper, zeis of de in zijn eigen staart bijtende slang. De les is duidelijk: tot stof zullen wij allen wederkeren.

En als in 2004 de vijftig monumentjes van de laatste eer hun facelift hebben gehad? Komt er dan een kerkhofroute, compleet met 'koek en zopie'?

"Zoiets. Maar zónder 'koek en zopie'," verbetert Annalies Groot. "Voor ons wordt het de kunst dit goed naar buiten te brengen, je hebt het toch over gewijde plaatsen, plaatsen van stilte en bezinning. We denken nu aan regionale fiets- of autoroutes met beschrijvingen van de kerkhoven. Wat we wel proberen is deze cultuurhistorisch belangrijke plekken te combineren met bijvoorbeeld aantrekkelijke plaatsen waar je wat kunt eten. Bijvoorbeeld in een oude pastorie of oude molen. Tja, het leven gaat toch ook gewoon door."

FOTO'S: JAN STAPPENBELD

Publicatiedatum = 1 mei 1999