&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Toerist en dollars welkom in Acapulco

door Nico van der Zwet Slotenmaker

ACAPULCO - Daar ik van de in bijna alle hotelkamers brullende luchtapparatuur alleen maar verkouden word, schakel ik zo'n toestel altijd uit. En wel onmiddellijk, nog voordat ik de man met de koffer een fooitje heb gegeven.

Op de zestiende verdieping van het nog net op tijd in renovatie genomen Hyatt Regency in het Mexicaanse Acapulco slaap ik dan ook met open balkondeuren. Als nadeel voert dat met zich mee dat je regelmatig wordt opgeschrikt door de gillende ambulances en politiewagens die dit steeds groter wordende lustoord der rijken doorkruisen. Aan de andere kant word je echter om klokslag zes uur beduidend lieflijker en definitief gewekt door het vrolijke klaroengeschal dat opklinkt uit het marinekamp dat vlak naast het hotel ook aan de baai is gevestigd.

In de meeste landen doet men wat mistig over het varend onderdeel van de landverdediging. Je komt er niet rond voor uit natuurlijk, maar een beetje kenner ziet al snel dat het niet veel voorstelt. Als je het goed wilt doen moet je bijna dagelijks vernieuwen en moderniseren en daar zijn geen centen voor.

Net als Argentinië destijds kan je dan wel in een aanval van grootheidswaanzin uitrukken in de overspannen verwachting dat het wel goed zal aflopen omdat het toch maar om een paar door water omgeven schapenlandjes gaat, maar je levert dan eigenlijk alleen maar het bewijs dat je eigenlijk nooit meer met goed fatsoen mee mag doen. En welke goud-gegalonneerde admiraal zit daar nu op te wachten? Hij zou zijn baan en zijn salaris kwijtraken.

Acapulco wordt bijna dagelijks groter. Straks zal er ook voor de kleine marinewerf bij de haven wel geen plaats meer zijn.

Onder mijn hotelbalkon in Acapulco doen de matroosjes het dan ook rustig aan. Ze hebben zelfs een paar scheepjes op het droge getrokken om bij de oefeningen geen last te hebben van die hinderlijke deining, en wat er nog wel in het water ligt lijkt mij niet echt veel zaaks.

Maar misschien heeft Acapulco wel helemaal geen verdediging nodig. Iedereen mag erin, als hij maar een paar dollars op zak heeft. Iedere keer als je hier een paar jaar niet bent geweest schrik je. Acapulco groeit verschrikkelijk hard. De tweeëneenhalf miljoen zijn al overschreden en dan tellen we de tijdelijke gasten nog niet eens mee. Met dat tellen is overigens nog wel eens wat mis, want buitenlanders die hier een stulpje met drie zwembaden hebben gekocht zijn bij de inventaris opgeteld. En ze zijn er zelden of nooit. Als de gids op de bus uitlegt welke filmsterren op deze plek bivakkeren, begrijp je niet dat er in Hollywood ooit nog een rolprent opgenomen zou kunnen worden.

En Acapulco is niet de enige plek op aarde waar miljonairs samenkomen. Het barst van die oorden. De locaties hebben alles te maken met de belastingvoordelen die sommige landen nu eenmaal in de aanbieding hebben. Wat dat betreft schijnt Mexico trouwens een beetje 'uit' te zijn. Ik hoor Costa Rica tegenwoordig mompelen als eldorado voor de haters van de blauwe envelop. Ik laat het u maar even weten, zelf heb ik niks aan die wijsheid.



Als de toeristenbus zich ontlast staan de marskramers in de rij.

Waar rijke mensen wonen komt veel bezoek en omdat de sterren van het witte doek of de kopstukken van de internationale politiek ongaarne een logeervertrekje inrichten voor wijsneuzen en andere nieuwsgierigen, moet er hotelaccommodatie van absolute topklasse beschikbaar zijn. Die vind je vooral iets buiten de stad waar het strand wat ruimer is bemeten en je zo in de branding kunt stappen. Niet dat veel bezoekers het doen trouwens, want het wemelt hier van de handelaars die van alles en nog een beetje verkopen en je 42 keer aanklampen als je vanaf het door hekken afgeschermde hotel naar de vloedlijn probeert te lopen. De meeste hotelgasten blijven dan ook'binnen' en doen of ze de wervelende lokroep van de naar het strand verbannen marskramers niet horen.

Zwemmen kunnen ze toch wel, want de hotels die hier staan hebben waterpartijen in de aanbieding die er mogen zijn. Voor vissen, vogels en mensen, al loopt dat volgens mij wat door elkaar. Maar je kunt nu eenmaal niet overal bordjes bij gaan zetten.

Ook de hotels zelf zijn niet echt afgeperkt. Je loopt van het ene in het andere en als je eens per ongeluk aan de bar hebt plaatsgenomen in een onderkomen waar je niet officieel bent geregistreerd, is dat geen punt. Men schuift de nota wel door naar de concurrent.

Het Princess Hotel is geloof ik wel zo'n beetje de 'top of the bill'. Hier stierf destijds de zonderlinge multimiljardair Howard Hughes, die met een beetje personeel ƒ75.000.-per dag verteerde. Hij logeerde er precies 61 dagen voor hij de pijp aan Maarten gaf. De hoteldirectie hoefde zich niet druk te maken over de rekening, want hij had voor een half jaar vooruit betaald. Er zijn inmiddels honderden mythes over deze man in omloop, maar waar is in ieder geval dat hij hier in Mexico iedere dag van kamer wisselde in de veronderstelling dat de waarschijnlijk alleen in zijn vertroebeld brein wonende huurmoordenaar op een dwaalspoor gebracht kon den worden. Wat zal die man een prettige vakantie hebben gehad.

Hughes werd onmiddellijk na zijn dood en voor Mexicaanse begrippen buitengewoon snel per vliegtuig naar de Verenigde Staten gevlogen, omdat men in Acapulco vreesde voor de financiële ontwikkelingen die het verscheiden van een dergelijk persoon met zich mee zou kunnen brengen.

Na een rondgang langs de hotels wacht de toeristen op de busrondrit nog het hoogtepunt, namelijk de duikers die van heel hoog een paar keer op een dag in de oceaan springen, een ritueel dat vroeger nog wel eens slachtoffers eiste. Nu heeft men de zaken kennelijk beter onder de knie of worden de gebeden van de duikers in het op de bovenste rots gebouwde kapelletje beter verhoord.

Ook hier zijn de groten der aarde allemaal wezen kijken en hun handtekeningen sieren de horecagelegenheid die om het hele circus is heen gebouwd. Na afloop staan de waaghalzen bij de uitgang ("we are the divers") hun loon te oogsten. Ze lopen niet echt binnen zie ik. De meeste toeschouwers vonden de consumptie zeker al duur genoeg. Of misschien is de hele show niet spectaculair genoeg meer. Alles moet tegenwoordig hoger en verder. Er zal wellicht een plateautje bijgebouwd moeten worden op de rots. Dan kan de kapel gelijk meeverhuizen.

Het zicht zal dan iets minder worden, behalve voor de bootjes die uit alle windstreken komen aangetuft als de voorstelling op het punt van beginnen staat.

De marine zie je niet. Die doet het rustig aan vandaag.

Want dat kan gelukkig ook in Acapulco.

Publicatiedatum = 3 mei 1997