Op speurtocht in zuidelijk Italië

De mythe van de 'Trulli's'

door Nico van der Zwet Slotenmaker

ALBEROBELLO - Snel opgerukt in zuidelijk Italië kom ik in Alberobello toch nog net te laat om de groentemarkt mee te maken. Straatvegers met enorme bezems verwijderen de laatste stronken en bladeren, daarbij licht gehinderd door enkele zeer bejaarde vrouwtjes die eindelijk eens voordeel kunnen putten uit het feit dat het harde leven hun neuzen in de buurt van hun versleten sloffen heeft getrokken.

Nu immers kunnen zij des te beter zien of er nog iets van hun gading is overgebleven en grissen ze geroutineerd van de keien wat in eerste instantie al voor de afvalemmer was bestemd. Dat gaat in goede harmonie. Er is geen rivaliteit. Zonder de geringste twijfel hebben de gemeentewerklieden thuis ook allemaal zo'n oud moedertje waarvoor ze de iets betere stukken al apart hebben gehouden.

Onder de vreemde ronde daken zijn uiteraard ook winkeltjes.

Want we zijn hier in een van de armste delen van West-Europa. Een plek waar het er in de allereerste plaats om gaat je bord enigszins vol te krijgen. En niet je koelkast, zoals bij ons. Als men zo'n attribuut in Apulia, over welke streek we het nu hebben, al zou kennen tenminste.

Maar toch, toch hebben ze in Alberobello een streepje voor. Ze hebben namelijk de 'trulli's' en daar komen uit de hele wereld de mensen op af. Italië bezoeken en geen trulli's te hebben gezien staat zo ongeveer gelijk met het missen van de Nachtwacht in het Rijksmuseum.

De strandjes zijn bij de dorpen aan de Italiaanse oostkust vaak niet al te groot.

Trulli's zijn overigens niets anders dan op een bijzondere manier gebouwde huisjes. Boven de normaal gemetselde muren is een koepelvormig dak van platte stenen gebouwd. Niet gemetseld, nee, zo los erop. Dat is een aardig gezicht, maar veel meer ook eigenlijk niet. De trulli's moeten het dan ook meer hebben van de mythes die in de loop der eeuwen over deze bouwwijze zijn ontstaan. Verreweg de mooiste is die over vroegere belastinggaarders die volgens de toen heersende wetten een huis alleen een huis mochten noemen en fiscaal aanslaan als er een dak op zat en het werd bewoond. Als nu de mare ging dat de tollenaars in aantocht waren trapten de Alberobello'ers het dak in en verdwenen voor alle zekerheid ook een paar dagen uit de buurt. Andere verhalen willen dat ze hun dakstenen meenamen om elders opnieuw te beginnen, maar transport-technisch zal dat wel onmogelijk zijn geweest. Sommige stenen zijn voor een volwassen man nauwelijks te tillen.

De hele streek rond Alberobello wemelt van de trulli's, maar het dorp heeft er zo'n duizend op een kluitje en daar kan niemand tegenop. Als je ze allemaal van dichtbij wilt bekijken moet je stukjes klimmen. De straatjes hellen nogal en zijn afgezet met paaltjes of rotsblokken om het verkeer buiten te houden.

De trulli's trekken jaarlijks honderdduizenden toeristen.

De mooiste trulli's zijn uiteraard in gebruik als winkeltjes waarin je mini-trulli's kunt kopen. Om voorbarige instorting te voorkomen is de dakbedekking aan elkaar gelijmd en als ik buiten zo eens om me heen kijk geloof ik dat de bewoners op sommige plaatsen ook de troffel ter hand hebben genomen om wat kieren dicht te metselen. Dat maakt niks meer uit. Als je tegenwoordig aan de wurggreep van de blauwe enveloppe wenst te ontsnappen moet je heel andere streken uithalen. Zwarte kunst zo ongeveer.

De trulli's vormen voor een broodschrijver verplichte kost. Aan de andere kant was het eigenlijk mijn bedoeling eens wat aan de hak van de Italiaanse laars te snuffelen en een vuurtorentje te bekijken dat in vreemde verten straalt. Via Taranto en Manduria begeef ik me dan op de gele lijnen van de kaart (weg 174) naar Gallipoli om logischerwijs te stranden bij de kaap die zeer to the point de Heilige Maria van het Licht wordt genoemd. Lieden die beweren rust te zoeken en dat ook menen kunnen licht in mijn voetsporen treden, want hier tref je verder niemand. Vele plaatsen op onze aarde zijn 'het einde van de wereld' genoemd en dus kan deze er ook nog wel bij.

Om de trulli's goed te bekijken moe je te voet. De steile straatjes zijn zoals hier met bloembakken voor het andere verkeer afgesloten.

Wie mensen wil zien kan iets hoger aan de oostkust zijn licht opsteken in Otranto, dat over een indrukwekkende citadel met op de voorgrond een leuk parkje beschikt. Er is ook een mini-strandje. Het hotel is eigenlijk nog gesloten, maar de eigenaar, die nieuw zegt te zijn en nog een beetje moet wennen, ruimt toch een kamertje in als ik maar niet op eten reken. Zijn hotel is zo'n enorme ouderwetse kolos waar het gefluister van eeuwen pas door een rigoureuze vernieuwing tot zwijgen kan worden gebracht. Als ik de volgende morgen vertrek wens ik hem daar veel geluk bij zonder er in te geloven.

Hogerop langs Brindisi en Bari blijf ik ook de kust volgen om te leren dat het seizoen in Italië hier pas laat op stoot komt. Zo eind mei denk je toch de vlag al overal in de top te zien. Voor de eerste of half juni verwacht men u hier echter niet. Strandtenthouders hanteren de witkwast, verwonderen zich over de vroege komst van de buitenlander en komen vervolgens de ladder af om in te schenken, want op de meeste plaatsen is de klant hier nog wel degelijk koning.

Overal rond Alberobello vind je trulli's, maar niet zoveel als in het dorp waar er duizend op een kluitje staan.

Verder zijn er in deze omgeving een paar zeer luxe pleisterplaatsen die het uitsluitend op de buitenlandse toerist hebben begrepen, al zijn hier in het voorseizoen aan het zwembad heel weinig bedjes bezet.

Vissersdorpen zijn er ook. En ze zijn zoals ze horen te zijn. Geen hotels, geen terrassen. Slechts de penetrante vislucht die in de verte naar armoede en gebrek ruikt.

Voor de plaatselijke Kniertjes valt er hier op straat zelfs geen koolstronk op te rapen. Ze zullen wel bestaan op graterige vis. Gevangen door kleinzoons die straks allemaal onmiddellijk ijscoboer worden als een projectontwikkelaar het gehucht als 'de meest natuurlijke en onaangetaste kustplaats' bestempelt.

Hij gaat zijn gang maar. Ik ben al geweest.

Zelfs op de meest onverwachte en verlaten plaatsen in (Zuid) Italië tref je verrassende en luxe hotels. Wie erheen wil, bijvoorbeeld met een fly-drive (vliegen met autohuur) arrangement, kan zich onder meer wenden tot het gespecialiseerde reisbureau Italiatour aan de Paulus Potterstraat 18, 1071 DA Amsterdam, tel. 020-5777476. Fax (020) 6647529.

Publicatiedatum = 5 september 1998

terug Italie intro