Toerisme naar spotgoedkoop Gordel van Smaragd smeekt om aandachtdoor Angelo Vergeer YOGYAKARTA - Arm, arm Indonesië. Enkele jaren geleden waren er al de relletjes, toen kwamen de bosbranden. En afgelopen mei dus de opstand, de berichten van demonstraties, plunderingen en duizend doden. President Soeharto hield het voor gezien. Maar dat gold ook voor de toeristen. Spandoeken in Yogya: 'Wij zijn voor de reformatie, maar wel op een veilige manier'. Sindsdien zucht de Gordel van Smaragd onder het juk van de crisis, van de devaluatie. Voor een flesje cola op straat betaal je 16 cent. Voor een hotelovernachting 40 gulden, voor twee personen wel te verstaan. Indonesië zit in de uitverkoop; het land is radeloos. Onze krant maakte een rondgang over Bali en Java, dat balanceerde op het randje van een burgeroorlog die niet zou komen. De smeekbedes zijn legio en overal hetzelfde: "Zeg de Nederlandse toeristen alsjeblieft dat het hier veilig is. Wij zullen heel goed voor ze zorgen." Het Nederlandse verleden Voor de vierde keer ben ik terug en ik weet niet wat me overkomt. Er is hier geen enkele toerist! Niet op het vliegveld van Jakarta, niet in de Botanische Tuinen van Bogor, niet in de lobby's van de luxe hotels, niet rond de Borobudur. Geen blanken, geen Europeanen, geen buitenlandse toeristen. De Borobudur staat er eenzaam bij; alleen de lokale bevolking vereert haar met een bezoekje. Zelfs in de hoofdstad van Indonesië, waar ze wel wat gewend zijn, staren ze ons met open mond na. Pakken ze je hand vast alsof je een bevrijder bent, echoot het Hello Mister! op markten en in straten. Het lijkt wel of er in dit land een oorlog heeft gewoed waar die van Vietnam en Bosnië bij verbleken. Indonesië ten voeten uit: snel stromende riviertjes langs kampongs en dessa's. De opstand duurde een paar dagen en de burgeroorlog is nooit begonnen. Maar de klap bleek een daalder waard: het land in één keer knock out geslagen. Reden voor Nederlandse touroperators, die door een negatief reisadvies hun Indonesische markt ineen zagen storten, om snel actie te ondernemen. Dus trokken we vorige week over Java en Bali, onder aanvoering van Rob Foss van Smaragd Reizen uit Enkhuizen, om toch vooral met eigen ogen te zien dat dit land veilig is. De mensen even lief als altijd. Amsterdam? Nee Jakarta! De toeristische treurnis begint al aan boord van Garuda, de trotse Indonesische luchtvloot die zes keer per week pendelt tussen Amsterdam en Denpassar, Bali. De witte Jumbo vliegt half leeg. Rijen stoelen worden omgetoverd tot een comfortabel bed en de service is first class. Je hoeft maar te hikken of de stewardess staat naast je met een glas water. Het Garudamonument Plunderaars Eenmaal geland doet Jakarta nauwelijks nog terugdenken aan de opstand van vorige maand. De verkeerslichten werken weer, de lantaarnpalen zijn gemaakt, het verkeer is weer net zo druk als chaotisch. Halverwege de Jalan Hayam Wuruk wordt het leed even zichtbaar. Van alle banken zijn de ramen ingegooid en lijkt een zwartgeblakerd winkelcentrum, waar vele plunderaars het leven lieten, op een rotte kies in een verder redelijk gebit. Wie met zijn ogen knippert, mist dit tafereel. De McDonald's van de Plaza Gajah Mada, even verderop, schittert je als van ouds tegemoet. Nog een beeld van Jakarta. Bankgebouwen op bepaalde punten, met name in Chinese wijken, moeten het doen zonder ruiten. Trieste herinnering aan de opstand van afgelopen mei. "Het is allemaal de schuld van CNN", zegt de kersverse minister van Toerisme, Marzuki Usman, hij zou de jonge broer van Mandela kunnen zijn. "Om hun zendtijd te vullen, kijken ze snel waar er wat rottigheid is en hup, de hele wereld kan live meegenieten. Al is het maar voor een uurtje. Maar ons land is er toeristisch gezien door kapot gemaakt. Natuurlijk waren er rellen, dat hoort u mij niet ontkennen. Probleem is: we hebben gewoon slecht naar elkaar geluisterd. We wisten niet meer wat we deden. In Nederland hebben jullie daar een uitdrukking voor: 'Wie niet horen wil, moet maar voelen.' Wij hebben gevoeld. Nu weten we waar we aan toe zijn. We hebben nu met alle betrokkenen afgesproken dat we voortaan met elkaar zullen praten. Dat is het." Zomaar een foto van zomaar een kind; Indonesië is één groot fotoboek. Vandaar dat de bewindsman nu alles uit de kast trekt om het toerisme weer op te krikken. In zijn optiek moeten vanaf nu cultuur en natuur samensmelten onder de noemer 'Eco-toerisme'. Het nieuwe San Gria hotel in Lembang, net buiten Bandung, is daar een goed voorbeeld van. Gebouwd trapsgewijs diep het ravijn in; met stilteplateau's, een echte waterval, en fakkels in de avonduren. In het dal verrijst binnenkort een authentiek Soedanese dessa, waar toeristen zelf hun potje mogen koken. Kijk, dat is wat de minister wil. Eén van de mooiste plekjes van Java: de puncak-pas. Thee-planten en thee-pluksters. Garantie Nee, hij kan ons echter niet de garantie geven dat de opstand eenmalig was. Dat de aangekondigde verkiezingen volgend jaar geen nieuwe rellen met zich meebrengen, ook al zullen de politieke partijen niet meer tegelijk de straat opgaan. Om maar te zwijgen van het scenario dat de Wereldbank deze week schetste: 20 miljoen Indonesiërs zullen werkloos raken, en één op de vier (50 miljoen) tot armoede vervallen. Geen prettig vooruitzicht. Bruggetje naar de kampong Maar Rob Foss, de Nederlandse touroperator en zelf geboren in Indonesië, geeft die garantie wel. Eerlijk en stellig: "Indonesië is veilig en blijft veilig, geloof me. Je moet de Indonesiër kennen om te weten wat hij doet. De mensen hier kunnen zich helemaal geen burgeroorlog permitteren. Eén dag oké, maar dan moeten ze weer aan het werk, geld verdienen. Dat is ook het grote verschil met de Chinezen. Die werken om te werken en ze bouwen zodoende vermogens op. Maar een Indonesiër spendeert zijn verdiende geld direct met vrouw en kinderen." En omdat de Chinezen de beste posten binnen de Indonesische economie bezetten, werden zij naast de Soeharto-clan als de grote boosdoeners voor de recessie gezien. Maar dat is nu weer voorbij, weet Rob Foss: "Want de mensen hier dragen geen haat in hun hart. Dat vinden ze zonde van hun leven. Dus zullen ze weer snel vergeven, om te kunnen vergeten." De plantentuin van Bogor met z'n eeuwenoude, hemelhoge bomen. Met bovengrondse wortels, hoger dan mensen. Het lijkt er inderdaad op. Voor wie het brandende Jakarta nog voor ogen heeft, is het een opmerkelijk gezicht spandoeken in de straten te ontwaren met als dringend advies: 'Stop de heksenjacht op Soeharto om verder bloedvergieten te voorkomen!' Net zo opmerkelijk als die avond op de - tot voor kort gecensureerde - televisie, waar de zojuist vrijgelaten vakbondsleider Pakpahan een staande ovatie krijgt van degene die hem interviewt. Zijn stoel valt er van om. Bogor plantentuin Straatarm Wat allemaal niet wegneemt dat Indonesië momenteel straatarm is. Wie als Nederlander miljonair wil wezen, hoeft maar 200 gulden te wisselen. Op Bali krijg je voor één gulden meer dan zesduizend roepia. De prijzen zijn wel omhoog gegaan, maar veel minder rap dan dat de munt is gekelderd. Een flesje cola is nog steeds 1000 roepia, wat vroeger één gulden zestig was, maar nu zo'n 16 cent. Sta niet gek te kijken als je voor een heuse rijsttafel vier gulden neertelt. En wie een straatjongen in Bandung, die met zijn gitaar op een kruispunt wachtend verkeer muzikaal omlijst, een daalder toestopt, doet aan pure ontwikkelingshulp. Een godsvermogen hier! Zelden iemand zo van geluk een dansje zien maken. Het strand van Bali Van Bandung naar Yogyakarta gaat onze tocht. Langs sawa's met karbouwen, langs kampongs en dessa's, we stoppen voor een klapper met een rietje. Waren er al geen touringcars bij de plantentuin van Bogor, waar het paleis van de voormalige Nederlandse gouverneur-generaal statig tussen hemelhoge bomen rust, de rijen bussen ontbreken ook even buiten Yogya voor de wereldberoemde Borobudur. Niet altijd is toerisme even goed voor een land, maar in dit geval smacht de oude dame overduidelijk naar een beetje aandacht om niet wéér in vergetelheid te verdwijnen. Het verkeer is weer even druk als voor de rellen. Ook Yogya verdient het om gezien te worden. Kuier over de oergezellige Malioboro, stap in een beçak richting de Kraton waar de tijd stil is blijven staat, de sultan nog altijd resideert. "Terwijl de Nederlandse ambassade overhaast opriep tot onmiddellijke evacuatie", weet Jolanda Oudshoorn nog goed, "die 20ste mei als het begin van de oorlog voorstelde, reed op die dag in de grote demonstratie voor reformasie de sultan voorop. Het was een waardig gezicht. Mensen hier begrepen dan ook helemaal niets van die enorme paniek. Natuurlijk waren er in Jakarta de rellen, maar een burgeroorlog..." Zelf bleef de 25-jarige Noordhollandse. Wie moest er anders zorgdragen voor haar hulpproject voor straatmeiden? "Het zou toch verraad zijn hen weer aan hun lot over te laten", vertelt ze, thuis in Yogya. Studentenstad Eigenlijk herinnert Yogyakarta, voorname studentenstad, nog het meest aan de opstand van jongstleden mei. Niet door middel van kapotgeslagen ruiten, maar door de spandoeken waarmee bijna alle straten behangen zijn. Ze bevatten één tekst: 'We zijn voor de reformatie, maar op een veilige manier'. Ook de Pasar Ikan, de vismarkt in het oude Batavia van Jakarta, ligt er toeristenloos bij. Oom Willy, de bejaarde Indonesische touroperator op Bali die een stukje met ons meetrekt, kijkt bedroefd. Hij houdt van Nederlanders, onze taal spreekt hij vloeiend, en hij houdt van zijn land. "Ik zal persoonlijk ervoor zorgen, ja, dat uw toeristen bij mij in veilige haven zijn", drukt hij me op mijn hart. Het hoofd van de Dienst van Toerisme op Midden-Java gaat zelfs een stapje verder: "Wat denkt u, zullen we het leger inzetten om toeristen zo het gevoel te geven dat ze veilig zijn?! Zou dat misschien een idee wezen?.." Ook de dierenwereld is zeer fascinerend. REISWIJZER: Indonesië is toeristisch gezien al lang geen onontgonnen gebied meer. Ieder Nederlandse reisbureau weet er alles van. Zelf gingen we op stap met Smaragd Reizen uit Enkhuizen, 0228-31 22 31, dat kiest voor kleine groepen waardoor hun reizen een individueel karakter kunnen krijgen. Zo vindt eigenaar Rob Foss een bezoek aan de Borobudur de moeite waard, maar evenzeer neemt hij zijn toeristen mee naar een tahu-fabriekje in de kampong bijvoorbeeld. Want Indonesië, zo luidt zijn credo, moet je niet alleen zien, maar vooral ook ervaren. Foto's: Theo Terwiel Publicatiedatum = 27 juni 1998 |