zaterdag 30 december 2000

Een kroketje op Kos

Hippocrates blijft boeien

door Nico van der Zwet Slotenmaker

KOS - Vroeger knoeide men op het terrein van de geneeskunst maar wat aan. Wonderdokters, tovenaars en wichelroedelopers hulden zich in de geheimzinnige gewaden, slaakten onbegrijpelijke formules en dienden poeders en drankjes toe die vaak al op zich voldoende waren om iemand in het graf te helpen.

Ook de moderne tijd kent zulke lieden. Zij beweren als enigen uiteraard het licht te hebben gezien en kunnen door een eenvoudige handoplegging gezwellen doen verdwijnen en opgegeven patiënten zo'n beetje uit de dood laten opstaan. Het is te hopen dat deze kwakzalvers hun mistige praktijken alleen nog in verre kantlijnen uitoefenen, want anders zou de oude Hippocrates nog waarlijk voor niets hebben geleefd.

Delen van de burcht bij de haven.

Kom, kom, u kent de oude Hippocrates toch wel? En anders kent uw arts hem zeker. Die heeft zelfs de eed van de Griekse 'vader van de geneeskunde' gezworen. Dat gebeurt al bijna 2500 jaar overal te wereld.
Ik zweer tot dokter Apollo en Asclepius en Hygiëa en Panacea en alle goden en godinnen, die ik als getuige aanstel, dat ik mijn eed zal volbrengen en dat deze ook overeen zal komen met mijn kracht en oordeel.

Aan deze oorspronkelijke tekst is natuurlijk wel wat gesleuteld, al was het alleen maar omdat wij het tegenwoordig op één schepper houden. Maar de hoofdzaak is toch overeind blijven staan. "Hier, op Kos, voelde de mensheid voor de eerste keer in de geschiedenis een tedere omhelzing als zij pijn had", zegt de gids over het Griekse eiland. En ook: "Hier ontstonden de eerste ziekenhuizen van de mensheid. Hier werden de eerste doktoren onderwezen."

Duidelijk een plek dus om eens een kijkje te gaan nemen en hoewel ik me vandaag prima voel en niet direct geneeskundige hulp nodig heb, begeef ik me op Kos meteen maar naar het Plataanplein. Zoals de naam al zegt, is hier een boom die een rijk verleden torst. Hij moet er al hebben gestaan in de tijd van Hippocrates en het verhaal gaat dat de geleerde in de schaduw ervan zijn leerlingen de eerste lessen heeft gegeven.

De plataan van Hippocrates is ingesnoerd in een soort ijzeren korset.

De 'plataan van Hippocrates' geldt als de oudste boom ter wereld en hoewel je met zo'n kwalificatie voorzichtig moet zijn, omdat er ongetwijfeld iemand uit een ver oerwoud opduikt met een nog bejaarder exemplaar onder zijn arm, is de plataan van Kos zijn jaren aan te zien. Hij heeft een omtrek van tien meter en daarbij moet u niet aan een massieve stam denken. Hij is gescheurd, je kunt er dwars doorheen kijken en hij lijkt eigenlijk meer op een verzameling struikgewas dat ook nog eens door een soort korset van ijzeren buizen overeind moet worden gehouden.

Veel zaken op Kos hebben trouwens ondersteuning nodig, al ziet de burcht op het havenhoofd er in ieder geval van buiten nog vrij standvastig uit. Het verdedigingswerk is in het midden van de veertiende eeuw opgetrokken door de Ioanis ridders. Waarschijnlijk was er op dezelfde plek al eerder een soortgelijke bebouwing. Veel vondsten hebben dat bewezen.

Dat het fort een paar keer is veroverd, spreekt vanzelf. Door de Turken bijvoorbeeld. In 1523. Ene Piri Reïs, een belangrijke Turkse tekenaar van landkaarten, verklaarde dat Kos weliswaar een Grieks eiland was, maar dat het toch door zijn volk moest worden ingenomen, omdat het zeer vruchtbaar was en een overvloed aan water had. Kennelijk was dat in die tijd een voldoende reden voor een oorlogsdaad.

Van de oude bebouwingen is soms niet veel meer overeind blijven staan.

Piri Reïs had de bruikbaarheid van Kos overigens goed ingeschat en nog tot op de dag van vandaag valt de overdadige begroeiing van het eiland en de stad op. Bijna tropisch met massa's palmen.

Dat de toerist daar minder in is geïnteresseerd en ook het grootste deel van de oudheden links laat liggen, komt in de eerste plaats omdat Kos ook een plek van vertier is geworden. Met een duidelijk Nederlands stempel. De kroketten vliegen op de onafzienbare reeks terrasjes voorbij en ook andere waren uit de 'typisch Hollandse keuken' vinden gretig aftrek.

De Grieken kunnen zeer behoorlijk koken en hebben een aantal specialiteiten in huis die honderd procent zijn. Hier moet ik er echter een beetje naar zoeken, want horeca die geld wil verdienen, moet zich schikken naar de wensen van de klant en die komt voornamelijk uit Amsterdam en Keulen. Vroeger hadden de Grieken ook hun eigen bier, maar alles is nu door de grote West-Europese brouwerijen gestandaardiseerd en als je alleen de uithangborden bekijkt, had je net zo goed in de grensstreek met onze oosterburen kunnen wandelen.

Het is er druk, zeer druk. En er staan lange rijen voor de pinautomaten. Op Kos hebben ze kennelijk wat te laat ingespeeld op deze nieuwe rage en dat leidt tot wat gemopper van de klanten, die zo snel mogelijk weer op hun terrasstoeltje willen zitten. Of het nachtleven willen induiken natuurlijk, want dat is er meer dan voldoende.

Zon en zee trouwens ook en er zijn steeds meer bezoekers die de stad de stad laten en het 270 km grote eiland gaan verkennen. Bij voorkeur op de fiets trouwens, een vervoermiddel dat op het eiland een grote populariteit geniet. De wegen zijn niet al te best, zodat u misschien een valpartijtje voor lief zult moeten nemen. Dat zal echter niet aan de grote klok worden gehangen, want de eed van Hippocrates zegt ook: Alles wat ik tijdens de duur van de therapie zal zien of zal horen en ook van de bezigheden van het dagelijks leven zal ik nooit openbaar maken aan de buitenstaander, ik zal het verzwijgen, in acht nemend dat dit alles geneeskundige geheimen zijn.

vlag Griekenland