Eurojet

Pontarlier even een onrustig stadje

door Nico van der Zwet Slotenmaker

PONTARLIER - Pontarlier is verre van toeristisch. Het is meer een doorgangshuis. En dan vooral voor reizigers die door de Jura richting Zwitserland trekken en de stad als laatste Franse nederzetting van betekenis op hun pad vinden. Wintersporters verblijven er ook wel, al verrichten ze hun activiteiten altijd een stuk verderop, het centrum wat ontheemd achterlatend. In de zomer is het er ook rustig. Wandelaars en andere natuurliefhebbers, wat sneller gesecondeerd door een paar automobilisten en motorrijders, die in dit grijze gebied speciaal uitgestippelde routes volgen.

Op de vroege voorjaarsdag dat ik kom aankloppen heerst er echter een ongewoon rumoer en bewegen de inwoners zich bijna stuk voor stuk aanzienlijk sneller voort dan je zou verwachten. Niet dat men naar een bepaald doel onderweg is, dat geloof ik niet. Meer een soort vreemde haast.

De aan Lodewijk XV gewijde Arc de Triomph, ook wel Porte St. Pierre genoemd.

Dan lees ik het op de affiches. Ik ben midden in de plaatselijke rolschaatsweek gevallen. Er zijn langere en korte tochten uitgezet, er is een soort cabaret op wieltjes, een rolhockeytoernooi en iedereen die niet in wedstrijdverband wil of kan optreden, wordt gemaand het speciale schoeisel onder te gespen teneinde er toch bij te horen. Een oproep waaraan in ieder geval door de jeugd in hoge mate gevolg is gegeven.

Vol

De grootste menigte heeft zich voor een hotel verzameld en omdat ik in de eerste plaats moet overnachten en daarnaast nooit iets van feestelijkheden in welke vorm dan ook wens te missen, treed ik hier binnen. Met al die wellicht van verre aangereisde schaatsers had ik eigenlijk wel op het bordje 'vol' gerekend, maar de man achter de balie zegt dat ik desnoods alle kamers zou kunnen krijgen. Alles wat op rolletjes loopt komt uit de stad, het is een typisch plaatselijk gebeuren.

Pontarlier is een doorgangshuis. De toeristen komen even een kijkje nemen en dan gaan ze weer.

In dat geval de beste kamer dus maar en als ik hier de vensters openstoot besef ik ineens dat ik het toch eindelijk heb bereikt. U weet wel dat ik in een vorig bestaan met de pen de sport diende en dat eeuwige gedonderjaag van het transport met bagage en schrijfmachine van hotels naar stadions of wielerparcoursen staat mij nog duidelijk voor ogen. Nu, in Pontarlier, krijg ik eindelijk mijn beloning in de ultieme situatie. Precies recht onder mij speelt het rolhockeytoernooi zich af. Als ik lenig was zou ik met enig buigen en strekken de helm van de doelverdediger kunnen aanraken.

Wedstrijd

Dat de wedstrijd te onbeduidend is om de kolommen van deze krant te bereiken doet er even niet toe. Stel dat het wel zo was. Ik zou de op het nachtkastje staande telefoon kunnen gebruiken om mijn bevindingen door te bellen en nog veel belangrijker vervolgens zou ik me naast de verrespreker te ruste kunnen leggen zonder nog een pas te hoeven doen. Eindelijk thuis.

Feest in de stad, de jaarlijkse rolschaatsweek is in volle gang.

Aangezien het nu echter om andere zaken gaat moet ik de stad in omdat er toch nog wel het een en ander op het historische vlak valt waar te nemen. Pontarlier is namelijk bejaard, zeer bejaard. Er was uiteraard eerst een Romeinse nederzetting (Pons Ariolicae, als u het dan per se wilt weten) en in de dertiende eeuw kregen de Pontissaliens het zo hoog in de bol dat ze besloten met achttien omringende dorpen een eigen republiekje uit te roepen. Omdat er toch weinig te halen viel lieten de echte gekroonde hoofden het maar een paar eeuwen betijen tot Lodewijk de Veertiende het in 1678 genoeg vond. Zijn opvolger, inderdaad, de Vijftiende, werd een kleine eeuw later (1771) geëerd met een echte Arc de Triomph, omdat hij de in 1736 zo goed als totaal in de as gelegde stad weer had helpen opbouwen.

Die Porte St. Pierre moet je door om in de binnenstad te geraken en als je zo pompeus opent moet de rest eigenlijk wel een beetje tegenvallen. Het Museum Municipal moet u echter wel degelijk bezoeken. Verder staat de stad bekend om enkele restaurants van naam en zeggen sommige lekkerbekken dat je juist hier moet zijn om een speciaal gerecht geserveerd te krijgen.

Verbazen

Ik heb de proef op de som niet genomen, dat moet u dus maar doen. Zelf ben ik wat de folders trouwens ook nadrukkelijk aanbevelen verder het gebergte ingetrokken om me vooral te verbazen over de 'cluses', kloven die eigenlijk dwarskloven zijn en zich speciaal hier in de Jura voordoen als wel heel grillige kunstjes van moeder natuur. De mooiste is 4 kilometer ten zuiden van Pontarlier bij het dorpje Cluse-et-Mijoux.

Het Château de Joux was absoluut onneembaar.

Er is precies ruimte voor een autoweg en de trein. Ook vroeger was hier de enige doorgang van de verre omgeving en om tol te heffen of de zaak op een andere wijze uit te buiten werd aan beide zijden een fort geplaatst. Het Château de Joux aan de zuidkant is een indrukwekkend voorbeeld van bouwkunst met vijf trapsgewijze ringmuren met in de rotsen uitgehouwen grachten. Water verkreeg men uit een put van 145 meter diep. Het kasteel, waarin zich nu een wapenmuseum bevindt, was absoluut onneembaar.

Zelfs al kwam je op rolschaatsen, dan kwam je er nog niet in.

Eigen foto's

Publicatiedatum = 29 mei 1999

terug Frankrijk-intro