Frankenwald: kilometers lange wandelroutes
in een ongerepte natuur

Noeste band met een vlot stukje Duitsland

door HARRY MULLER

UNTERRODACH - Het Frankenwald, de vakantiestreek in het noordoosten van Beieren even ten noorden van de Duitse stad Neurenberg, heeft eeuwenoude banden met ons land. Hier kwam het hout vandaan waarmee steden als Amsterdam op palen werden gebouwd. Met grote vlotten trok men via het riviertje de Wilde Rodach naar de Main en verder langs de Rijn naar Holland.

Met kleine vlotten dreef men over de Main naar de Rijn, waar men vele tientallen stuks tot één reusachtig vlot opbouwde.

Veel herinnert nog aan deze tijd in het plaatsje Unterrodach, waar een vlottenmuseum is ingericht. Toeristen kunnen op een vlotje meevaren in Wattenfels, maar ze moeten dan niet bang zijn voor een nat pak.

In het dorp Unterrodach, een vlekje op de kaart van Duitsland, vertellen ze mij dat het stadhuis en het station van Amsterdam ieder gebouwd zijn op zo'n 30.000 palen. Eeuwen geleden bestond er namelijk al een levendige houthandel tussen dit plaatsje en het westen van Nederland, waar alle huizen op palen gebouwd moesten worden omdat de grond zo drassig was.

Vanaf augustus tot na de winter werden de lange naaldbomen in de bossen hoog in de heuvels gekapt en met paarden, ossen en koeien sleepte men de stammen naar de rivier. Dit hout noemde men toen al het 'Holländerholz', omdat het grootste deel naar ons land ging. Van het hout werden vlotten gebouwd, om het zo over het water te kunnen vervoeren. Wegen waren er toen nog nauwelijks, laat staan onze moderne vervoermiddelen als vrachtwagens en treinen.

Het Frankenwald telt heel wat dorpen en steden met vakwerkhuizen, waar het 's zomers altijd gezellig is.

Men was van het water afhankelijk. In de dorpjes rond de bossen bouwde men eerst kleine vlotten, omdat de rivier daar nog smal was. Eenmaal op de rivier de Main werden ze al wat groter en pas bij de stad Mainz werden alle kleine vlotten aan elkaar vast gemaakt en ontstond zo een kolossale oppervlakte drijvende boomstammen, vaak enkele honderden meters lang en tientallen meters breed.

Van twaalf Main-vlotten werd één Rijnvlot gebouwd. Het waren gewoon drijvende dorpen. Op zo'n vlot werkten 400 tot 500 mensen. In hutten op het vlot kon men in het stro slapen. De stuurman was de belangrijkste man aan boord. Met rood-witte vlaggen werd het overig scheepvaartverkeer gewaarschuwd dat er een vlot in aantocht was. Later, toen er meer schepen op de Rijn kwamen, werden de vlotten weer kleiner.

Het werk was zwaar, vooral als zo'n vlot door een stroomversnelling geleid moest worden. Er werd daarom flink gegeten. In het jaar 1789 wordt gemeld dat tijdens een reis onder andere 50.000 pond brood, 20.000 pond vlees, 15.000 kilo boter en enkele honderden vaten bier meegenomen werden. Per dag kreeg men drie keer soep om warm te blijven.

Toeristen kunnen met een vlotje over een snelstromende rivier varen, maar je wordt dan wel kletsnat.

De mannen die op het vlot werkten, waren vaak van maart tot november van huis. Na aankomst in ons land reisden sommigen door naar Amerika, anderen liepen naar huis terug en maakten soms onderweg al het verdiende geld aan drank op. De vrouwen bleven met de kinderen in het dorp en werkten meestal bij een boer in ruil voor een stuk brood. De eigenaren van de bossen en de houthandelaren waren rijk. Hun kapitale villa's staan nog steeds in de dorpen langs de riviertjes in het Frankenwald.

Vlottenmuseum

Emil Hümmerich-Welt (72) leidt nu de bezoekers rond in het vlottenmuseum van Unterrodach. Hij is een van de weinigen die nog op een Rijnvlot gewerkt hebben. Toeristen kunnen met hem mee op een klein vlot, maar moeten dan niet bang zijn voor natte kleren. Ook in het dorp Wallenfels kan men met een vlot meevaren op de rivier de Wilden Rodach. In totaal heeft men daar 23 vlotten, het traject is ruim vijf kilometer lang en de tocht langs steile rotswanden, stroomversnellingen en watervalletjes duurt ongeveer veertig minuten. In overleg met de milieu-organisaties heeft men toestemming gekregen voor vijftien vaarten met zo'n vlot.

Emil Hümmerich-Welt leidt bezoekers rond in het vlottenmuseum. Hij is een van de weinigen die met een reusachtig vlot hout naar Nederland bracht.

Heel wat toeristen komen naar het Frankenwald voor de mooie natuur met beboste heuvels en steden en dorpen met vakwerkhuizen. In het natuurpark Frankenwald zijn tal van wandelroutes uitgezet met een totale lengte van ongeveer 4000 kilometer. Door deze streek loopt ook de Europese wandelroute van de Oostzee tot aan de Adriatische Zee.

Kulmbach is de bierstad in het Frankenwald en daar is ook een biermuseum, gevestigd in een vroegere brouwerij. Die had destijds een belangrijke plaats in het sociale leven. Zo had men een eigen zangvereniging, een schutterij en een brandweerkorps. Een groot bierfeest wordt elk jaar in de stad gevierd van eind juli tot en met de eerste week van augustus.

Kasteel

Hoog boven de stad ligt op een heuvel het kasteel Plassenburg. De binnenplaats in renaissance-stijl is erg mooi en hier worden regelmatig concerten georganiseerd. In het kasteel is een tinnen-figuren-museum gevestigd, een van de grootste van Europa. In totaal heeft men een collectie van 350.000 stuks. Complete veldslagen zijn daar uitgebeeld, zoals die van Napoleon in Rusland, maar ook de belegering van de stad Kulmbach zelf in het jaar 1553. Hier heeft men 20.000 tinnen soldaatjes in verwerkt, goed voor een vermelding in het bekende Guinness-boek. Elders in het kasteel is nog een verzameling van 3000 deksels van bierpullen en ook die is in het record-boek opgenomen.

De burcht Plassenburg staat op een rots hoog boven de bierstad Kulmbach.

Interessant is het stadje Kronach met alweer een kolossale burcht, de vesting Rosenberg. Het oudste deel dateert uit het begin van de 12e eeuw. In de loop van de tijd werd dit verdedigingswerk steeds uitgebreid en bood ten slotte onderdak aan een leger van 700 man. Men had een eigen bakkerij en een slager, maar ook tuinen om allerlei groenten te verbouwen. De oppervlakte van het vestingwerk is maar liefst 23 hectare en er zijn drie verdedigingsringen met bastions. Men had zelfs onderaardse gangen naar de stad.

Het kasteel is met grote zandstenen opgebouwd. Sommige muren zijn wel veertien meter dik. De vesting was ook enige tijd in gebruik als gevangenis. Van 1915-1917 zat de vroegere president van Frankrijk Charles de Gaulle daar als krijgsgevangene opgesloten. Nu heeft men er onder meer een fraai museum met middeleeuwse kunst (Fränkische Galerie) en een jeugdherberg in ondergebracht.

Aardig is het textielmuseum in Helmbrechts. De fabrieken daar produceren zo'n twaalf miljoen sjaals per jaar, ongeveer een derde deel van de wereldproductie. In het museum is men op het ogenblik bezig de langste sjaal ter wereld te weven. De hele bevolking werkt daaraan mee en sommigen komen dagelijks terug.

In het museum van Helmbrechts wordt gewerkt aan de langste sjaal ter wereld.

Elke bezoeker mag ook een stukje weven en krijgt een spoedcursus aan het weefgetouw. Na afloop wordt een weefdiploma uitgereikt. Men wil een sjaal maken met een lengte van 2500 meter en zeker 3500 mensen hebben daar dan aan meegewerkt. De bedoeling is dat ook deze sjaal een plaatsje krijgt in het Guinness-boek.

Het dorp Neuenmarkt heeft een spoorwegmuseum met maar liefst 35 stoomlocomotieven. Met een oude stoomtrein worden ritten gemaakt naar Kulmbach. Nieuw voor Neuenmarkt is het pas geopende vlinderparadijs Idea met tal van tropische vlinders.

INLICHTINGEN: Duits Verkeersburo, Amsterdam, telefoon 020-6978066 of de foldertelefoon 0900-1091029 (60 ct. per min.).

Foto's: VVV Frankenwald

Publicatiedatum = 1 augustus 1998

terug Duitsland intro