&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">


Ansichtkaarten van vroeger

De groeten uit........

door Peter Babbéko

Teylingermuseum, Haarlem (1936)

Ansichtkaarten van voor de Tweede Wereldoorlog vertellen veel over de 'uitjes' van toen. Van vakantie, zoals wij die kennen, was meestal geen sprake. Slechts een enkeling had het geld en de vrije tijd om naar het buitenland te gaan. De grote massa bleef noodzakelijker wijs thuis. Hooguit een dagje naar familie niet al te ver weg. Er was geen geld en geen vrije tijd voor méér. Zes dagen werken in de week en alleen een paar vrije dagen tijdens de jaarmarkt of de kermis. Dat was alles.


Ossenmarkt, Leeuwarden (1939)

De gezinnen waren groot, er was weinig geld, een slechte behuizing en naar aanleiding daarvan ook vaak een slechte gezondheid. Opgeschoten kinderen waren onmisbaar. Die hielpen mee op het land, in de winkel, bij vader in de fabriek of zorgden voor de kleintjes thuis.

Voorstraat, Willemstad (1932)

Soms hadden stadskinderen geluk en konden ze in de zomermaanden een paar dagen naar familie op het platteland. Dat heette geen vakantie, maar uit logeren gaan.

In hun mooiste matrozenpakje en met een koffertje werden ze door hun ouders afgeleverd op een station, om met de stoomlocomotief een 'wereldreis' te maken. Ze waren soms wel vier uur onderweg, met het hoofd uit het raam. Bij aankomst zaten ze totaal onder het roet. Dat was pas reizen.

Voor de bleekneusjes uit de grote stad was het uit logeren gaan op het platteland een feest. Helpen bij het hooien, vee voeren, paard rijden, verse koemelk drinken. En élke dag heerlijke boerenmaaltijden.

Nieuwendijk, Vlissingen (1936)

Het eerste dat zij bij aankomst deden was een ansichtkaartje sturen met 'Groeten uit...'. Niet om de grote reiziger uit te hangen, maar om te bewijzen dat ze veilig waren aangekomen. Ter geruststelling van het thuisfront dus.

Hofvijver, Den Haag (1932)

Erg indrukwekkend waren die kaarten aan familieleden meestal niet. Veel poezen, honden, kinderen, mooie dames en bloemen, maar gelukkig voor het nageslacht zaten er ook de nodige stads- en dorpsgezichten bij. Juist die kaarten zijn van historische betekenis.

Voorstraat, Stad aan 't Haringvliet (1928)

Schrijflustig was men in die jaren allerminst. Het begon in de meeste gevallen met 'Aan de Zeer Geachte Ouders', 'Aan den Jongeheer' of 'Jongejuffr.' Veel afzenders maakte het zich wel heel makkelijk, er stond bijvoorbeeld alleen maar: 'Jan', 'uw zuster', 'G. en G.' en 'm.d.h.gr.' (oftewel: met de hartelijke groeten). Een getekend zonnetje kwam ook veel voor. Soms vergat de afzender een mededeling op de kaart te zetten en moesten de familieleden maar gokken van wie de kaart afkomstig was. Dat was meestal geen probleem, want er werd maar weinig gereisd.

Kerkbrug, Voorburg (circa 1930)

Ansichtkaarten werden bijna altijd bewaard. Dozen vol staan er nog steeds bij opa's en oma's op zolder. Ze worden pas ontdekt na het overlijden van de eigenaars. De kaarten kunnen de nabestaanden een uitstekende kijk geven op de tijd toen en op het leven van hun voorouders.

Wat opvalt is, dat de bewoners van de kustprovincies meestal naar het achterland trokken, naar Drenthe of de Veluwe. En die van het platteland naar de kust. Het ontdekken van het onbekende in eigen land zat er dus al vroeg in. Tegenwoordig is dat precies andersom: eerst naar het buitenland en dan pas een beetje snuffelen in eigen land.

Publicatiedatum = 8 juli 2000