&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Bloedige strijd in Oost-Timor

Het eiland Oost-Timor is het toneel van een bloedige strijd. Pro-Indonesische milities houden er op gruwelijke wijze huis. Naar schatting 7000 mensen komen daarbij om het leven, terwijl zo'n 300.000 à 600.000 inwoners ontheemd raken.


Vluchtelingen juichen hun militairen van de vredesmacht Interfet toe in het Oost-Timorese Dare. De menigte is op de vlucht geslagen voor de milities.

Het komt op Oost-Timor regelmatig tot botsingen tussen voor- en tegenstanders van onafhankelijkheid nadat president Habibie van Indonesië, onder druk van de wereldopinie, in januari aankondigt bereid te zijn het eiland verregaande autonomie en desnoods zelfstandigheid te verlenen. Via een referendum mogen de bewoners daarover stemmen.

Als gebaar van goede wil wordt Xanana Gusmao, de belangrijkste voorvechter van onafhankelijkheid, in vrijheid gesteld. Na zeven jaar cel krijgt hij eerst huisarrest en is niet veel later vrij man.

De meeste Oost-Timorezen willen de banden met hun overheerser graag verbreken. De voormalige Portugese kolonie werd in 1976 door Indonesië ingelijfd. In de daaropvolgende burgeroorlog verloor een kwart van de bevolking, circa 200.000 mensen, het leven.

In een poging de onafhankelijkheidsgezinden het stemmen te beletten, richten pro-Indonesische milities bloedbaden aan. De Oost-Timorezen laten zich echter niet intimideren. Eind augustus hebben velen er een kilometerslange voettocht vanuit de bergen voor over om hun stem uit te brengen.

De opkomst is dan ook overweldigend: 430.000 mensen, bijna 99 procent van de kiesgerechtigde bevolking, komt opdagen voor het referendum. Het merendeel, 78,5 procent, kiest voor onafhankelijkheid.

Hoewel het referendum zelf relatief vreedzaam verloopt, barst het geweld daarna in alle hevigheid los. Daarbij legt het Indonesische leger, dat de milities heeft bewapend en zelfs heeft opgeleid, ze geen strobreed in de weg. Sterker nog: de grens tussen milities en soldaten is flinterdun.

De milities voeren een waar schrikbewind. De hoofdstad Dili verandert in een brandende spookstad. Afgehakte hoofden staan er op staken langs de weg. Hele dorpen, met name op het platteland, worden van de kaart geveegd.

Honderdduizenden mensen slaan op de vlucht. Een groot aantal van hen zoekt een heenkomen in de bergen en de bossen, waar zij verstoken van voedsel zijn. Sommigen nemen de wijk naar West-Timor. Weer anderen worden door milities, gesteund door het leger, gedwongen geëvacueerd.

Waarnemers van de Verenigde Naties zijn evenmin veilig. Vijf van hen worden vermoord. De VN sluit haar missie en trekt de meeste vertegenwoordigers terug. Ook het bisschoppelijk paleis, waar enkele duizenden vluchtelingen verblijven, wordt beschoten.

De wereldgemeenschap dringt aan op de inzet van een internationale vredesmacht. Hoewel de regering-Habibie enige tijd hardnekkig weigert deze toe te laten, zwicht zij uiteindelijk.

De vredesmacht Interfet, onder leiding van Australië, moet de orde op Oost-Timor gaan herstellen. Hoewel de milities dreigend stellen "de harten te zullen eten van degenen die hier komen", ondervindt Interfet weinig verzet. Zij overvallen bolwerken van de milities en verrichten enkele tientallen arrestaties. De meest militieleden hebben zich echter net over de grens in West-Timor verschanst.

De situatie blijft levensgevaarlijk. De Nederlandse journalist Sander Thoenes (30), werkzaam voor onder meer Vrij Nederland en de Financial Times, wordt op koelbloedige wijze doodgeschoten wanneer hij achterop een motor in een buitenwijk van Dili rijdt. Het leger zou hiervoor verantwoordelijk zijn. Ook andere verslaggevers worden aangevallen.


Twee Indonesische soldaten staan bij het stoffelijk overschot van Sander Thoenes. De 30-jarige Nederlandse journalist is even tevoren in koelen bloede doodgeschoten.

De overdracht aan de vredesmacht verloopt niet zonder slag of stoot. De Indonesische troepen steken voor vertrek zowel hun eigen kazernes als andere gebouwen in brand en stelen voedsel dat voor de vluchtelingen is bestemd. Er is één lichtpuntje: eindelijk kan met voedseldroppings voor de uitgehongerde ontheemden worden begonnen. De eerste Oost-Timorezen keren terug naar hun verwoeste huizen.

Medio oktober doodt de vredesmacht voor het eerst sinds zij voet op Oost-Timorese bodem heeft gezet, tijdens een vuurgevecht een Indonesische politieman. De aanwezigheid van Interfet, zo'n 8000 man sterk, zal naar verwachting twee tot drie jaar gaan duren.

 



1996-1999 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden
e-mail:
redactie@telegraaf.nl

december november oktober september augustus juli juni mei april maart februari januari