AMSTERDAM - De prijs voor een gemiddelde koopwoning steeg in het derde kwartaal met 0,3 procent ten opzichte van de prijs in het tweede kwartaal. Sinds het begin van dit jaar zijn de huizenprijzen 4,4 procent hoger geworden.
Dit maakte de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) gisteren bekend. De huizenkoper moest in het derde kwartaal voor een koopwoning gemiddeld 206.000 euro neertellen. De lagere hypotheekrente en de gematigde prijsontwikkeling van woningen zorgen voor een betere betaalbaarheid van een huis, aldus de NVM. Ook voor het vierde kwartaal verwacht de makelaarsvereniging een bescheiden prijsstijging.
Alle typen woningen werden in de periode juli tot en met september duurder. Zo steeg de prijs voor een tussenwoning gemiddeld met 0,6 procent, die van een hoekwoning en vrijstaande woning met 0,4 procent. Voor een appartement moest de koper 0,1 procent meer betalen.
Wel blijven de huizenprijzen per regio beduidend verschillen. In Zeeland stegen de prijzen het hardst (7,7 procent). Daarna volgden Rotterdam (2,4 procent) en Zwolle en Almere (plus 1,7 procent). In Amsterdam nam de prijs voor een gemiddelde koopwoning daarentegen met 4,1 procent af. Dat kwam voornamelijk door een prijsdaling van appartementen (min 5,7 procent). In regio's zoals West-Brabant en Zuid-Friesland daalde de prijs voor een koopwoning ook, met respectievelijk 3,9 en 3,8 procent.
De koper moet in regio's als 't Gooi, Bunnik-Zeist en Barneveld nog steeds het meeste geld neertellen. Voor de goedkoopste regio's moet de consument uitwijken naar Noordwest-Friesland, de stad Groningen en omgeving en Slochteren.
In het derde kwartaal werden er via NVM-makelaars 31.398 woningen verkocht (een daling van 11 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor) en stond een woning gemiddeld 58 dagen te koop.