door Jan Ligthart CANBERRA - Rechercheurs van de VN hebben op Oost-Timor twee lichamen opgegraven van militieleden die mogelijk door Australische militairen zouden zijn geëxecuteerd. Zij zouden van dichtbij door het hoofd zijn geschoten. Volgens een VN-woordvoerder zijn de opgravingen gepleegd op verzoek van het Australische leger dat met een onderzoek bezig is naar mogelijke martelingen en mishandelingen door eigen troepen.

Australië stuurde in 1999 als eerste natie een vredesmacht naar Oost-Timor toen duidelijk werd dat het buureiland naar onafhankelijkheid streefde. De stad Suai, tegen de westelijke grens gelegen, was in die tijd een broeinest van pro-Indonesische milities.

Timorezen werden door deze milities massaal mishandeld, verbrand, onthoofd of anderszins om het leven gebracht. Begin oktober wisten de Australiërs het stadje te veroveren, en werd een groot aantal militieleden in de boeien geslagen.

Nadat deze gevangenen waren overgebracht naar een andere locatie liep het konvooi van de Special Air Service (SAS) op de terugweg in een hinderlaag. Een aantal SAS-soldaten raakte daarbij gewond. Uiteindelijk wisten de Australiërs negen militieleden gevangen te nemen. Twee anderen verloren volgens de officiële lezing tijdens de schermutselingen het leven.

Maar volgens niet nader genoemde bronnen is minstens een van deze twee na gevangenneming ter plaatse geëxecuteerd door een leidinggevende Australiër. De lijken van deze militieleden zijn nu opgegraven uit een massagraf dat de Australiërs hadden gegraven voor ongeïdentificeerde lichamen die in de straten van Dili lagen. VN-experts moeten nu zien te achterhalen wat de doodsoorzaak van de twee is geweest.

zoek naar gerelateerde artikelen

vr 4 oktober 2002