De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
vr 13 september 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Het De Telegraaf Transferspel
Dating 
---
Mijn leven 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Lezerservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   T E L E S P O R T 
SPORT ACTUEEL: NIEUWSPORTAAL
 
  Sport is niet van de politiek

door Luuk Blijboom en Annet de Jong

   
 

DEN HAAG - Extra geld heeft ze niet. Ambities des te meer. Noem haar naïef, zegt ze, maar staatssecretaris Clémence Ross-Van Dorp van VWS weet wat ze de komende kabinetsperiode wil. Strijden tégen doping, vandalisme en andere uitwassen. En vóór de kansen van het ontluikende talent. Dat ook. Beleid met een onmiskenbare CDA-insteek. De terugkeer van de normen en waarden in de sport. Over haar voorgangers, de soms kwalijke druk van sponsors, veranderende geldstromen en de toekomst van de Nederlandse sport. "De topsport moet zich meer zelf gaan bedruipen."

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (426x284, 20kb)
Clémence Ross-Van Dorp.
Natúúrlijk was ze liever fractievoorzitter van het CDA geworden. Nogal logisch. Maar dat het, na een veto van premier Jan Peter Balkenende, uiteindelijk de post van staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is geworden, is zeker geen pleister op de wonde. Het staatssecretariaat is geen troostprijs. Nee, Clémence Ross-Van Dorp (45) is maar wat trots op haar nieuwe status. "De officiële supporter namens het kabinet."

"De topsport moet zich meer zelf bedruipen"

De oud-docente Engels heeft naar eigen zeggen van haar beide voorgangsters wel iets. "Het enthousiasme voor de sport van Erica Terpstra, ook al ben ik iets Achterhoekser, en de serieuze wijze waarop Margot Vliegenthart haar beleidsinhoudelijke taken vervulde." Tijdens haar eerste plichtpleging in haar hoedanigheid als minister van Sport, tijdens een bezoek aan de Europese kampioenschappen zwemmen in Berlijn, hulde ze zich naar goed VWS-gebruik in het oranje. Maar op finishgedrag, het woord dat op de burelen van NOC*NSF vaak met dédain wordt uitgesproken, zal ze zich niet gauw laten betrappen. Juichen aan de eindstreep en onderweg met de handen over elkaar toekijken ligt niet in haar aard.

De staatssecretaris kent haar plaats. En die van de atleten. "Sport is natuurlijk niet van de politiek."

"Die directe relatie líjkt er te liggen, maar ís er niet. De overheid moet er kost wat kost voor waken dat uit te stralen. Eigenlijk zou de overheid louter en alleen randvoorwaardelijk bezig moeten zijn."

Kernachtig samengevat: "De sport moet weer terugkomen in de handen van de sport."

"Je bent als politicus geneigd te kijken naar geld. Zo van: altijd maar meer, dan zal het vanzelf wel beter gaan. Maar het is natuurlijk niet zo dat er bij wereldkampioenschappen of op de Olympische Spelen automatisch medailles worden behaald zodra er miljoenen euro's extra in de sport worden gepompt. Die directe relatie bestaat eenvoudigweg niet."

De CDA-bewindsvrouw telt haar zegeningen. "Ik ben al heel blij dat er de komende vier jaar door de overheid niet op sport wordt bezuinigd. Behoud van de begroting is in mijn visie namelijk een voorwaarde om invulling te geven aan je ambities die je hebt op het moment dat je staatssecretaris van VWS wordt."

Het geld wordt straks wel anders verdeeld, zoveel is zeker. Herstructurering van de geldstromen in de sport staat hoog op de agenda. 81 miljoen euro trekt het ministerie van VWS jaarlijks uit voor de sport en met dat bedrag moet ook volgend jaar worden rondgekomen, ondanks de toezegging van 22,5 miljoen euro extra die Balkenende begin dit jaar tijdens het lijsttrekkersdebat nog deed. De 23 miljoen euro die daarvan gereserveerd is voor de topsport, zal dan mogelijk volgens andere prioriteiten verdeeld worden. Wanneer er ook riante bijdragen van sponsors worden gesoupeerd is Ross van plan om vanaf 2004 andere prioriteiten te zoeken voor het geld dat vanuit de staatskas terechtkomt bij de sport.

Ook NOC*NSF, dat jaarlijks zo'n 37 miljoen euro ontvangt van de Stichting Nationale Sporttotalisator, zal waarschijnlijk met een andere houding van het ministerie te maken krijgen. In Ross' optiek komt het te vaak voor dat financiële bijdragen in elkaar overlopen en is bijvoorbeeld ook de besteding van de toto- en lotto-gelden niet transparant genoeg. Rijksoverheid, gemeenten, sport en commercie dienen de uitgaven beter op elkaar af te stemmen om zodoende doublures te voorkomen.

"Zodra begin volgend jaar het onderzoek van mijn voorgangster Margo Vliegenthart over de effectiviteit van de geldstromen in de sport is afgerond, wordt de doelmatigheid van die bestedingen tegen het licht gehouden. De criteria die in het verleden zijn gehanteerd, zullen soms grondig worden herzien. Ik vind het niet alleen van belang dat het geld goed besteed wordt, het gaat ook om het leggen van accenten. Je kunt ook zeggen: vinden we meer deelgenoten, als het bijvoorbeeld gaat om de breedtesport? En hebben we wel contact met de juiste partners?"

Puur hypothetisch zou dat kunnen betekenen dat de overheidssteun voor het traject richting Olympische Spelen wordt besteed aan ontdekking en begeleiding van jeugdig talent, iets waar grote sponsors niet voor in de rij staan.

De staatssecretaris is geen mecenas. "Het is belangrijk dat de topsport zich meer zelf gaat bedruipen. Als het aan mij ligt, komt het accent de komende jaren te liggen op talentherkenning, om daarmee een brug te slaan naar de topsport."

De zogeheten achterstandswijken in de grote steden worden daarbij gezien als potentiële kweekvijvers voor beloften in (olympische) disciplines als worstelen en gewichtheffen, sporten die in het zompige polderland geen voet aan de grond krijgen, maar onder allochtonen grote populariteit genieten, zoals Joop Alberda namens NOC*NSF vorige maand al suggereerde. "Wat is er logischer dan aan te sluiten bij de couleur locale? Traditioneel gezien kijkt Nederland in die sporten aan tegen een grote achterstand, maar als er een bevolkingsgroep is die daar voor wil gaan, zal ik de laatste zijn om dat tegen te houden. Als voorbeeld neem ik dan altijd oud-bokser Orhan Delibas. Die was een rolmodel voor de Turkse jeugd."

Ook hier geldt een mits. Ross is gaarne bereid zich in te zetten voor de topsport. "Maar niet als daar een zweem omheen blijft hangen van wetsovertredingen of andere rotzooi."

Het terugbrengen van de normen en waarden in de sport is voor de staatssecretaris dan ook een belangrijke randvoorwaarde voor het opendraaien van de subsidiekraan. "Het gaat om belastinggeld van de burger. Het kan niet zo zijn dat de sport wordt gekenmerkt door invallen door de politie vanwege doping en hooligans. Dat imago moet er af."

Noem haar gerust maar naïef, zegt ze. "Ik denk dat het niet zozeer in de mens zit verboden stimulerende middelen te gebruiken. Het wil er bij mij niet in dat atleten willens en wetens de wet overtreden vanuit het enthousiasme de beste te willen worden. Kijk, natuurlijk zitten er persoonlijke motieven bij, maar ik denk eerder dat er van andere kanten druk op de sporters wordt gelegd, en dan met name het commerciële belang van sponsors om aansprekende topprestaties neer te zetten. Gelukkig zie je dat veel bonden zich grote moeite getroosten die invloed zo veel mogelijk tegen te gaan. Het is van groot belang dat de geldschieters zelf de nadruk leggen op het beoefenen van schone sport. Jouw merknaam staat immers op het shirt van de atleet, dus jij wordt aangesproken op het doen en laten van desbetreffende atleet."

"Ik geloof dat het neerzetten van topprestaties mogelijk is zonder gebruik te maken van doping-geduide middelen. Als ik daar niet in zou geloven, en met mij de bonden en de sporters, dan zou het maken van een antidopingwet ook geen enkele zin hebben gehad. Dan moet je zeggen dat je het accepteert en dat iedereen maar moet slikken en spuiten wat hij of zij wil." Oprechte verbazing: "Het kan toch niet zo zijn dat de jeugd die topsport bedrijft automatisch in aanraking komt met politie-invallen of vandalisme? Dat zijn beelden die totaal niet passen bij onze boodschap. Ik vind het belangrijk dat onze huidige topsporters naar de jeugd uitdragen dat ze het hoogst haalbare bereikt hebben zonder hun lichaam te verwoesten of zich volledig over te leveren aan derden. Laat zien wie je bent en hoe je er gekomen bent. Ik wil er niet aan dat topsport synoniem is voor het overtreden van de wet. Die ambities zal niemand hebben wanneer hij of zij aan een topsportcarrière begint. Je moet juist kijken hoe het komt dat iemand na verloop van tijd aan een infuus gaat liggen. En raakt iemand zijn contract wel kwijt wanneer hij dat weigert? Geen enkele ouder stelt zich toch voor dat dát de toekomst van zijn kind wordt?"

"Het is de taak van de overheid om aan de andere kant, aan de basis te staan. We moeten het jeugdige talent bewustwording bijbrengen. Wat is je motief? Waarom ben je met sport bezig? Het is van belang jongeren te laten zien dat je sport, omdat het goed is voor je eigen lichaam, niet om zo snel mogelijk gegrepen te worden door de verlokkingen van het Grote Geld."

In de optiek van de bewindsvrouw is het binnenhalen van grote, aansprekende evenementen een van de belangrijkste pijlers onder de voorbeeldfunctie die de topsport onder haar vleugels moet gaan vervullen. "Sporters moeten accommodaties worden geboden waarmee ze voor eigen publiek kunnen schitteren. Het is natuurlijk vreemd dat topatleten alleen hun visitekaartje kunnen afgeven in het buitenland. Die wens bestaat nadrukkelijk." Kleine tegenvaller: "Op het moment dat het idee uit iemands brein ontspruit om een topsportbad te bouwen in Eindhoven of een multifunctioneel centrum in Apeldoorn, is er geld nodig, moet er veel bestuurlijk overleg gevoerd worden en komen er ook nog eens verkiezingen tussendoor. Molens malen vaak erg langzaam." Het gebrek aan financiële middelen kan Ross vooralsnog slechts compenseren met een fikse dosis optimisme. "Waar de vijf miljoen euro die Eindhoven te kort komt om met de bouw te beginnen vandaan moet komen, kan ik niet voorspellen. Maar als er voldoende commitment is en je straalt met z'n allen uit dat je het wilt, zijn investeerders nog wel eens geneigd een steentje bij te dragen. Dat het enthousiasme zulke vormen heeft aangenomen, is het meest hoopvol."

Clémence Ross let wel goed op dat ze zichzelf in haar enthousiasme en optimisme niet overschreeuwt. "Ik kan ongelooflijk begeesterd worden over sport, maar je moet wel realistisch blijven en kijken wat het uiteindelijk allemaal oplevert. Ik schreeuw niet van de daken dat we dit of dat evenement binnen moeten halen. Het zou al heel wat zijn als we binnen mijn ambtstermijn over een páár topsportaccommodaties beschikken." Illusies maakt Ross zich niet. "Al te veel geld voor kostenverslindende lobby's zullen er de komende vier jaar niet zijn. Mede daarom moeten we realistisch zijn en slechts een gooi doen naar evenementen als de internationale sportbonden laten doorschemeren dat Nederland een reële kans maakt. Staan er nog zes concurrenten in de rij die dezelfde of betere papieren hebben, dan moet je je afvragen of dat wel hetgeen is waar je al je pijlen op moet richten."

Of al haar ambities gerealiseerd zullen worden en of ze daar over vier jaar op kan worden afgerekend, laat ze in het midden. Het gaat ook om het afgeven van een signaal. "Eerlijk gezegd is het hebben van hoopvolle verwachtingen bij mij niet altijd afhankelijk van de onmiddellijke haalbaarheid. Het gaat ook om het uitzenden van een boodschap op de lange termijn."




 

zoek naar gerelateerde artikelen


vr 13 september 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.