De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
za 10 augustus 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Dating 
---
Mijn leven 
Zomerhoroscoop 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Lezerservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   T E L E S P O R T 
SPORT ACTUEEL: NIEUWSPORTAAL
 
  Het geheim ligt in de schoot der goden. Sumo gaat verder dan het eerste Japanse schrift
Mag het een
onsje meer zijn?

   
 

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (284x426, 16kb)
Een typische Sumo-worstelaar. (Foto: Jaap de Groot)
TOKIO - Wie surft op het internet, zal merken dat de sport in Nederland vooral door cultuurbarbaren misbruikt wordt als een heus 'evenement' dat het op vrijgezellenfeestjes erg goed doet. Deelnemers worden opgeblazen in een plastic adamskostuum en werpen zich schijtlollig op een luchtkussen. Dikke pret. Onvergetelijke avond. Laat ze het in Japan maar niet horen. Daar ligt het sumo-worstelen al sinds de prehistorie vastgeketend aan de mystieke oosterse cultuur. Om dieper door te dringen tot deze intrigerende wereld van grommende, geknotte mannen in lendendoeken nam Telesport een kijkje in de keuken waar het vlees wordt bereid. En waar de woorden 'zwaar' en 'lijvig' aan elkaar worden gekoppeld. Mag het een onsje meer zijn?

Het stadion in Tokio is snel gevuld. Vlees, vis en zweetvoeten. Achter de geïmproviseerde perstribune nestelen hele families zich in een vipbox van twee bij twee. Voor ongeveer tweehonderd euro ben je vandaag de eigenaar van een open vierkant met rode kussentjes op de grond. Schoenen uit, sushi in het midden en de picknick kan beginnen. Wie de kleermakerszit niet beheerst, heeft een probleem. Een Grand Sumo Tournament is voor de langere en minder buigzame buitenstaander dan ook een beproeving. Maar wees gerust: er is genoeg te zien.

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (400x523, 63kb)

Vooraf, in de steegjes rondom de sumo-tempel, stonden enkele gladiatoren al voor het raam. Ze kijken dwars door je heen en wachten geduldig op de kapper die de zwarte haardos plechtig tot een glimmend bolletje knutselt. Iets later, in de penetrant geurende gewelven onder de klassieke volksbuurt, sloft het gezelschap snuivend en rochelend heen en weer tussen kleedkamer en bidkapel. Niemand praat. Dat zal de hele dag zo blijven. Er stappen vele winnaars uit de ring, maar er kan geen lachje af. Zo nors mogelijk kijken is een huisregel. Wanneer de triomfator na een vijf uur durende marathon wordt toegejuicht door de tienduizend toeschouwers, zwaait hij niet terug, maar geeft de kolossale beker plus bijbehorende envelop met (zware) inhoud direct af aan zijn zwaarddrager en verdwijnt.

Het hoort bij het imago van een professionele rikishi. In het land van de kleine mensen worden de reuzen aanbeden. En de reus kijkt superieur op de dwerg neer. Wie ten minste vijftien jaar is, niet lichter dan 75 kilo en niet kleiner dan 1.73 meter is geschikt voor een baan in de 'vleesverwerkende' industrie. Hoe zwaarder, hoe populairder. Als regerend kampioen Musashimaru de ring betreedt, 231 kilo schoon aan de haak, raakt het publiek in vervoering. Gezien de (simpele) spelregels - de tegenstander uit de ring zien te duwen of gooien - is het gewicht vaak doorslaggevend.

Maar in deze tak van sport geldt toch ook: wie niet moddervet is, kan slim en succesvol zijn. Hilarisch is de derde partij van de dag. Man met platgeslagen neus wacht tot veel grotere opponent het initiatief neemt en stapt handig opzij. De drieste dikkerd kan niet meer stoppen en stormt rechtdoor het van klei gemaakte podium af. Zuivere speeltijd van deze partij: nog geen drie seconden. Dat vinden wij dan weer leuk, maar Japanners kunnen het niet waarderen. Zij komen voor de worsteling, voor het vertoon van kracht.

Het geheim ligt in de schoot der goden. Sumo-worstelen gaat verder dan het eerste Japanse schrift dat werd gevonden. Het komt zelfs voor op wandschilderingen uit het jaar kruik. Volgens de overlevering werd via een worstelpartij om het bezit van een stuk land gestreden; ook was het ooit een ritueel waarmee een hemelse hoogheid om het geluk van een goede oogst werd verzocht.

Omdat de Japanse geschiedenis pas sinds de achtste eeuw aan papier wordt toevertrouwd, is de oorsprong niet meer te achterhalen. De eerste partij in de geschiedenis die we kennen, is terug te vinden in The Nikon Shoki (Japanse kroniek). In het jaar 23 voor Christus vroegen Nomi no Sukune, pottenbakker uit Izumo en Taima no Kehaya, blufferige vechtersbaas uit Nara-ken, keizer Suinin toestemming voor een gevecht. Ze gingen door tot de dood erop volgde. De winnaar, Sukune, acht hiermee zijn onsterfelijkheid te hebben afgedwongen. Dat liep iets anders; wel leeft hij in gedachten en boeken voort als 'de vader van het sumo'.

Sinds die keizerlijke inmenging is sumo Japans cultuurgoed. Een bijzonder aspect is het traditionalisme. Kleding, arena, openingsceremonie en riten, zoals het oproepen of heenzenden van geesten; er wordt nimmer aan getornd. Toernooien vinden altijd plaats onder een fraai versierd dak, geheel volgens de shinto-traditie. Shinto is een Japanse religie en betekent vrij vertaald 'de weg van de heilige geesten'. Het voorspel duurt meestal langer dan de daad. De worstelaars spoelen hun mond met water, werpen zout op de grond om de ring te reinigen, zakken met gespreide benen door de knieën - uiting van respect voor hun leermeesters - en kijken elkaar eens diep in de ogen.

Het rechterbeen wordt dan zijwaarts opgetild en komt stampend weer neer. Ook de laatste, verdwaalde boze geest moet nu onder de voet vermorzeld zijn. Het linkerbeen volgt en soms wordt dit gebruik nogmaals herhaald als de worstelaars nog niet klaar denken te zijn voor de aanval. Ter illustratie: na het Grand Sumo Tournament in Tokio werd veertig kilo zout opgeveegd.

Ieder jaar, aan het eind van het schooljaar, melden gemiddeld honderd jonge worstelaars zich bij de zogeheten stalmeesters aan voor een Spartaanse opleiding. Het gros haakt ook weer rijkelijk snel af. Voornaamste oorzaken: blessures, andere medische klachten en psychische problemen. Daardoor komt het aantal professionele worstelaars zelden boven de achthonderd, waarvan er vijfhonderd de onderlaag vormen.

Beginners leiden een hard bestaan. Ze slijten hun dagen etend en trainend in een speciale woongemeenschap en koken voor de ouderen. Lijfstraffen horen ook bij de opleiding. Het is niet toegestaan van stal te veranderen. Wie zich staande houdt en de laagste categorie ontstijgt, krijgt sandalen in plaats van de lompe slippers met houten zolen en mag zijn kimono in het vervolg dichtknopen met een sierlijker ceintuur, te vergelijken met de bruine of blauwe band in de judosport.

Hoewel nog steeds een leerling mag hij aan zeven toernooien per jaar deelnemen en ontvangt een kleine toelage, maar nog geen salaris. Een riant inkomen ligt pas te wachten na de volgende twee stappen voorwaarts: circa vijfduizend euro per maand in de subtop, exclusief premies en neveninkomsten, zoals demonstraties. De echt zware jongens in de makuuchi, zeg maar de eredivisie, verdienen het drievoudige. Ruimte voor profiteurs in de begeleiding is er nauwelijks. Alleen teruggetreden Japanse sumo-worstelaars kunnen hun leven als stalmeester vervolgen. En zij bewaken met strakke hand de cultuur.

Alleen om die reden al kan de sport het toenemende aantal vreemdelingen nog steeds het hoofd bieden, hoe moeilijk dat tegenwoordig ook is. Sinds een paar jaar wordt Japan overstelpt met goudzoekers uit overwegend arme landen. Russen, Mongolen, Argentijnen, Taiwanezen. Ze zijn lichamelijk sterk en bereid een offer te brengen voor een betere toekomst.

In 1964 was Takamiyama - elke worstelaar krijgt een ringnaam - de eerste buitenlander die, na op Hawaï te zijn gescout, zich liet gelden. Maar hij moest de Japanse nationaliteit aanvragen om in de sport werkzaam te blijven. Takamiyama verstond echter zijn vak. Onder zijn leiding zou landgenoot en voormalig lijfknecht Akebono in november 1992 en januari 1993 twee grote toernooien op rij winnen. Hij werd Grand Champion (yokozuna) en zou dat vijf jaar blijven. Een unieke status, als je bedenkt dat die allerhoogste eer - en veel geld - in de lange geschiedenis voor slechts 67 sumo-worstelaars is weggelegd. Akebono ging in 2001, dertig toernooien na zijn debuut, met pensioen. Hij was 31 en kon overal aan de bak als bodyguard.

De sumo-bond, die bestaat uit 105 ex-worstelaars - de 'ouders' - heeft op zich geen moeite met buitenlandse sumo-worstelaars. Maar net als in de voetbalwereld is de tendens doorgeschoten naar de negatieve kant. Grootste probleem is dat de meeste van hen snel geld willen verdienen en zich weigeren te verdiepen in taal en cultuur. Wie de traditie van het sumo wil leren, wordt met open armen ontvangen. Door een beperking van buitenlanders in te voeren en een studie van drie maanden te verplichten alvorens de opleiding begint, hoopt men dat stamoudsten na een strenge selectie de zuivere worstelaars overhouden.

Hoewel de leek geneigd is te zeggen dat al dat lillende vet de lenigheid niet bevordert, beweren kenners doorgaans het tegendeel. Musashimaru doet vandaag die laatste stelling geweld aan. Zijn verschijning is niet in elke pose even esthetisch, maar wel ronduit imposant. Overwinningen boekt hij in de eerste fase door zijn tegenstanders simpelweg omver te duwen. En dat gaat op den duur vervelen. De meeste toeschouwers wachten echter, geduldig knabbelend aan garnalen en koud vlees, op de handvol partijen die puur op basis van techniek worden beslist.

Een enkeling valt in slaap of kijkt iets te diep in een flesje sake, de Japanse rijstwijn. Net als de ontknoping van het toernooi in Tokio nabij is, duikt er plotseling een hoogbejaarde Japanner voorover op het schrijfblad van de perstribune. Tollend op zijn iele benen wordt de dronkaard vervolgens door zijn verontschuldigingen prevelende vrouw afgevoerd. Zo gaat het hoogtepunt aan hem voorbij. De ondergang van de mastodont Musashimaru mag spectaculair genoemd worden.

Degraderen uit de hoogste klasse kunnen de worstelaars niet, ook al verliezen ze alle toernooien. Wie denkt dat hij het niveau onwaardig is, treedt uit zichzelf terug. Dat vraagt zelfkennis en moed. Ook dat wordt hen bijgebracht.

Respect voor een vreemde cultuur is één; het begrijpen is een ander verhaal. Sport of folklore? Je hoeft het niet leuk te vinden, maar het staat onomstotelijk vast dat sumo-worstelen veel meer is dan een verzameling dommekrachten. Zullen de trendy organisatiebureautjes in Nederland daar ooit bij hebben stilgestaan?




 

zoek naar gerelateerde artikelen


za 10 augustus 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.