De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
za 10 augustus 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Dating 
---
Mijn leven 
Zomerhoroscoop 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Lezerservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   B U I T E N L A N D 
BUITENLAND ACTUEEL: NIEUWSPORTAAL
 
  Palestijnse banneling
vrij man op Cyprus

   
 

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (284x426, 16kb)
Aboellah Daoed (Foto: REUTERS)
door Frank van Vliet NICOSIA - De Palestijnse banneling Abdoellah Daoed baart de regering van Cyprus zorgen. Daoed, hoog op de lijst van Israëls 'most wanted men', is een van de dertien Palestijnen die na Amerikaanse en Europese bemiddeling uit Israël werd verbannen. "Ik hou me hier aan de wet. Ik ben een gast, dan respecteer je de gebruiken. Maar ik wil me wel zo als ieder burger kunnen bewegen. Israël heeft ons uitgewezen, maar er is geen proces of aanklacht geweest, dus ik voel me een vrij man."

Met de verbanning van de dertien Palestijnen in juli dit jaar kwam een einde aan de 39 dagen durende belegering van de Geboortekerk in Bethlehem, één van de belangrijkste symbolen van het christendom. Twaalf van zijn kameraden zijn allang weer van Cyprus vertrokken voor verblijven in onder meer Spanje, Griekenland en Italië, maar niemand wenste zijn handen te branden aan de 40-jarige ex-chef van de Palestijnse inlichtingendienst te Bethlehem.

Zoals het een goede spion betaamt worden de tijd van de afspraak en de locatie nog op het laatste moment veranderd. De voorzorgen van Abdoellah Daoed zijn begrijpelijk: hij vreest dat de Mossad, de Israëlische geheime dienst, achter hem aanzit. Daoed jaagt met zijn magere gestalte en jongensachtige gezicht onder een witte honkbalpet niet bepaalt angst aan. Hij is vriendelijk en voorkomend en excuseert zich regelmatig voor zijn overigens lang niet slechte Engels. Slechts wanneer hij om ongestoord te kunnen praten eist toegelaten te worden in een deel van het restaurant dat eigenlijk nog gesloten is verraadt hij een man te zijn die gewend is orders te geven.Daoed laat er geen twijfel over bestaan dat verbanning een zware straf is. ,,Toen ik in de kerk hoorde dat ik zou worden uitgewezen, heb ik gehuild. Dat is toch normaal? Ik heb twee jonge kinderen, een dochter van negen en een zoon van zes. Ik bel ze iedere dag, maar ze kunnen nauwelijks begrijpen waarom ik niet naar huis kom en ik kan ze niet vertellen wanneer ik ze weer zie."

In tegenstelling tot veel van zijn lotgenoten wist Daoed wat hem te wachten stond. Israël stuurde hem al eerder het land uit. Van 1992 tot 1995 verbleef hij in Jordanië en Tunesië. Zijn Israëlische strafblad is lang. De man die als tweejarige zijn ouders verloor en opgroeide onder de bescherming van ooms en oudere broers in het vluchtelingenkamp Balata bij Nabloes, kwam als 16-jarige al in een cel terecht vanwege het verspreiden van opruiende pamfletten.

In 1982, 1983 en van 1985 tot 1988 zat hij ook in het gevang. Een keer vanwege het bezitten van een machinegeweer en de andere keren was er volgens Daoed geen officiële aanklacht, maar een geheim dossier, waarop hij werd veroordeeld.

Toen hij nog in de kerk zat hoorde de Palestijn dat de Israëli's hem ervan beschuldigden betrokken te zijn geweest bij de moord op de minister van Toerisme, Rehavam Zeevi. Een aantijging die volgens Daoed te gek voor woorden is. ,,Ik ben mijn hele leven een Fatah-man geweest. De moord op Zeevi is opgeëist door het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, daar hadden wij niets mee te maken. Dit was allemaal bedoeld om de groep in de kerk een slechte naam te bezorgen."

Verraden

Daoed zegt zich niet verraden te voelen door zijn leider, Jasser Arafat, die zijn eigen bewegingsvrijheid uit zijn omsingelde hoofdkwartier zou hebben afgekocht door in te stemmen met het Amerikaans/Europese voorstel tot verbanning van de door Israël gezochte Palestijnen in de kerk. ,,We hebben Arafat zelf laten weten dat we daarmee instemden. En wel om twee redenen, we vreesden dat Israël de kerk, die ook voor de Palestijnen in Bethlehem heilig is, zou vernielen en we wisten dat vanwege ons verblijf daar heel de stad bezet was. Dat wilden we niet op ons geweten hebben."

De Palestijn was vanwege zijn positie een van de leiders in de kerk. ,,Het was een gevangenis, waarin we ook nog eens beschoten werden. Acht broeders zijn er door Israëlische kogels gedood en 25 raakten gewond. Dan moet je de moraal hoog weten te houden. En de laatste dagen hadden we natuurlijk honger. Het klopt dat we gras en kruiden hebben gekookt. Er was niet meer dan een halve kop soep en een kop thee per dag."

Onder de Palestijnse bevolking in Bethlehem heeft Daoed een goede reputatie. ,,Hij was niet corrupt. Een eenvoudige, eerlijke man die zijn baan niet misbruikte. Wel iemand die hard kon zijn. Met collaborateurs had hij geen medelijden en de Tanzim (de gewapende tak van de Fatah-beweging van Jasser Arafat) kon meestal ook zijn gang wel gaan", aldus een goed ingevoerde bewoner van de stad. De Israëli's verwijten Daoed ook dat hij niets deed om de Tanzim het schieten op de joodse wijk Gilo te voorkomen.

Daoed ontkent dat niet. ,,Maar wie bezet nu wie?" is steevast zijn verdediging. Daoed mag zijn verbannen, maar zijn devotie voor de Palestijnse zaak is er niet minder op geworden.




 

zoek naar gerelateerde artikelen


za 10 augustus 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.