De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
vr 26 juli 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
Tournieuws 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Dating 
---
Mijn leven 
Zomerhoroscoop 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Lezerservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   B I N N E N L A N D 
BINNENLAND ACTUEEL: NIEUWSPORTAAL
 
  Deskundigen relativeren
planetoïde op ramkoers

   
 

AMSTERDAM - Van tijd tot tijd scheren ze voorbij, berichten over asteroïden die de aarde in één klap kunnen indeuken. Gisteren weer. Een enorme rotsklomp, omvang 2 kilometer en luisterend naar de naam 2002 NT7, zou de aarde op 1 februari 2019 wel eens flink kunnen raken, meldden Amerikaanse astronomen. Meestal loopt het met een sisser af. Zoals vrijdag 14 juni, toen de aarde op een haar na (althans in ruimtetermen) geraakt werd door een object met de afmeting van een voetbalveld. Hoe serieus is de kosmische dreiging dit keer?

Volgens Mat Drummen, directeur van Stichting De Koepel in Utrecht, de overkoepelende organisatie van amateursterrenkundigen, kan een asteroïde in principe elke dag inslaan. Theoretisch gezien dan. "Wij spreken overigens van planetoïden", verduidelijkt hij. "De naam asteroïde is een oude term en komt van het Engelse sterachtige. Meestal zie je namelijk een lichtpuntje. Vandaar. Maar dat is het dus duidelijk niet. Een asteroïde of planetoïde is een soort planeet. Niet zo mooi rond als de aarde. Het is meer een reusachtig rotsblok, met de omvang van een berg."

In ons zonnestelsel bevinden zich naar schatting 15.000 planetoïden. "Deze zijn ingedeeld in families", legt Drummen uit. "De hoofdgroep, zo'n 95 procent, bevindt zich tussen de banen van Mars en van Jupiter. Dan is er nog een groepje dat zich nóg verder van ons beweegt. In de buurt van de baan van Jupiter om de zon. Beide groepen zijn voor ons, wat betreft een mogelijke botsing, niet interessant. Er zijn echter ook planetoïden die tamelijk dicht in de buurt van de aardbaan bewegen. Die objecten, dat zijn er een paar honderd, zouden de baan van onze planeet kunnen kruisen."

"Wanneer nu zo'n planetoïde zich binnen de afstand aarde-maan bevindt, wordt door wetenschappers gesproken van een potentieel gevaarlijke situatie. Dat is dus nu het geval met 2002 NT7", zegt de directeur van de stichting, die als doel heeft ruimtevaart, sterrenkunde en weerkunde te populariseren.

Kans

Een paar honderd planetoïden: klinkt als een drukke bedoening. De kans dat we een keer een stootje krijgen, is dus best groot? "Ja, maar eigenlijk ook weer niet als je bedenkt dat het heelal voor 99 procent leeg is. Als je nagaat dat in de reis van de aarde naar de maan, een afstand 400.000 kilometer -- dus zo'n tien keer de omtrek van de aarde -- door astronauten niets wordt tegengekomen. Het is als de Atlantische Oceaan, dus van IJsland tot Argentinië, waarin twintig mensen rondzwemmen. Wanneer zullen die elkaar tegenkomen?"

Het hemellichaam 2002 NT7 werd op 9 juli ontdekt door onderzoekers van het Lincoln Near Earth Asteroid Research Project in New Mexico. De planetoïde doet er 837 dagen over om rond de zon te draaien. Berekend is dat het ding 6 tot 7 keer langs de aarde kan schuiven. De eerste keer zou in februari 2019 zijn. De kans echter dat de klomp, die momenteel als meest bedreigend object is gekenmerkt, ons zal raken is volgens de Amerikaanse onderzoekers inmiddels teruggelopen tot 'extremely unlikely', ofwel zeer onwaarschijnlijk. Was gisteren nog sprake van een kans van een op de 200.000, nu is dat alweer afgenomen tot een op de 500.000.

"Onder invloed van de aantrekkingskracht van planeten verandert de baan van zo'n planetoïde voortdurend. Er zijn onderzoekers, uit met name de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, die voortdurend bezig zijn met het bepalen van de baan die planeetjes maken. Hoe dichter de datum nadert, hoe meer dus met duidelijkheid kan worden geroepen", zegt Drummen, die benadrukt zich vooralsnog geen zorgen te maken. "Ik zou het juist willen omdraaien: hoe meer ik er over lees, hoe interessanter ik het vind."

Maar stel, wij blijken toch midden in de 'aanvliegroute' te liggen, wat kunnen we dan nog?

"Bij kleine objecten zou je kunnen proberen de baan af te buigen. Bijvoorbeeld met een kernwapen of door middel van verf of reflecterende folie waardoor de lichtabsorptie verandert, en daarmee dus de baan. Maar praat je nu over een omvang als deze 2002 NT7, dan kun je niet zo veel meer. Ik heb me door een raketdeskundige wel eens laten vertellen dat tegen zó'n object zelfs geen atoomwapen is opgewassen. Als je kijkt wat de inslagen bij Tunguska in Siberië in 1908 of nog langer terug in Arizona voor impact hadden. Dat waren objecten van 50 tot 100 meter. Een voltreffer van een klomp van 2 kilometer vaagt met gemak een heel werelddeel weg. Wereldwijd zullen dan vulkanen ontstaan en klimaatveranderingen optreden. Nee, daar word je niet blij van. Dan kunnen we nog maar beter naar de maan verhuizen."




 

zoek naar gerelateerde artikelen


vr 26 juli 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.