DEN HAAG - Wie vanaf 1 augustus spoorloos raakt en langer dan een jaar vermist is, kan 'vermoedelijk dood' worden verklaard. Dat is de belangrijkste bepaling van de nieuwe wet vermissing personen die op die datum in werking treedt.
De zogenaamde verklaring van vermoedelijk overlijden is belangrijk omdat verzekeringsmaatschappijen pas over zullen gaan tot het uitkeren van een pensioen
of een levensverzekering als deze verklaring er is.
De nieuwe wet stelt wel voorwaarden voordat een rechter tot zijn besluit komt dat een vermist persoon vermoedelijk is overleden. De vermiste moet een héél jaar spoorloos zijn. De omstandigheden waaronder de vermiste verdween, moeten het bovendien met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemelijk maken dat de betrokkene is overleden.
Het ministerie van Justitie legt de nadruk op de beperkingen die gelden voor een verklaring van 'vermoedelijk overlijden'; er wordt ook niet een gewone overlijdensakte opgesteld, terwijl - als de betrokkene onverhoeds mocht terugkeren - een huwelijk of een geregistreerd partnerschap nog steeds bestaat. Dit geldt echter niet als de achtergeblevene inmiddels is hertrouwd of een nieuw geregistreerd partnerschap is aangegaan.
De termijn voor een doodverklaring was tot op heden vijf jaar. Gebleken is echter, vooral door de informatie die daarover door de Vereniging van Achterblijvers na Vermissing (VAV) aan Justitie is gegeven, dat deze achterblijvers voor grote problemen kunnen worden geplaatst als levensverzekeringen niet vrijvallen. Het inkomen houdt op, de hypotheek moet worden afgelost. Een aanzienlijk aantal achterblijvers raakt in de bijstand en moet vaak om die reden noodgedwongen het huis uit omdat hypotheekverstrekkers aan hun situatie, hoe dramatisch ook, geen boodschap hebben. Justitie onderzoekt of er een databank moet komen waarin het erfelijk materiaal van alle vermisten kan worden opgeslagen.