De ziekte heeft een incubatietijd van twee weken, waardoor midden in het hoogseizoen, vanaf medio juli, in een paar weken tijd honderden dieren zullen doodgaan.
Het gaat om het phocine distemper virus, een uiterst besmettelijke aandoening die zeehonden door hoesten op elkaar overbrengen. In 1988 werden de zeehonden getroffen door hetzelfde virus. Toen legde hier tweederde van de zeehondenpopulatie het loodje.
Staatssecretaris Faber (LNV) verwacht nu dat maximaal de helft van de totale populatie van 5000 dieren straks besmet zal worden. Mogelijk kan slechts 10 procent van de zieke dieren worden gered door vaccinaties. Deze zeehonden moeten enige tijd in quarantaine in de opvangcentra Pieterburen en Ecomare.
De kans dat de epidemie Nederland niet bereikt, acht Faber nihil. Zeehonden kunnen zwemmend een afstand van 150 kilometer per dag afleggen. Zieke dieren zullen overmijdelijk de Nederlandse wateren bereiken.
Als de epidemie ons land bereikt, wordt er onmiddellijk een meldpunt geopend, dat 24 uur per dag bereikbaar zal zijn. Volgens Faber zullen vakantiegangers onvermijdelijk worden geconfronteerd met kadavers.
Badgasten wordt geadviseerd om de zeehonden niet aan te raken. "Het zijn roofdieren. Ze bijten als ze worden benaderd", aldus Faber. Mensen lopen geen gevaar op ziektes, maar honden en katten kunnen wel ziek worden als ze in aanraking komen met zieke of dode zeehonden.
Voor de opvang van de zieke zeehonden wordt een extra bedrag van 200.000 euro uitgetrokken.