AMSTERDAM - Het openbaar ministerie in Amsterdam zet door in de zaak tegen de voormalige Philips-topman Cor Boonstra. Dit blijkt uit het gerechtelijk vooronderzoek dat het OM gestart is naar diens lucratieve handel met voorkennis in aandelen Endemol en de verboden verkoop van aandelen Ahold, ten tijde dat hij daar commissaris was.
Justitie in Amsterdam is al ruim een jaar bezig met de voorbereidingen van een strafzaak tegen Boonstra. Onlangs rondde de Economische Controledienst (ECD) in dat kader het opsporingsonderzoek af. Op basis van de uitkomsten daarvan heeft het OM nu besloten tot een gerechtelijk vooronderzoek, waarbij de zaak zich verplaatst naar de rechtbank. Er zullen de komende maanden een aantal getuigen - waaronder Boonstra's vriendin Sylvia Tóth - in aanwezigheid van een onderzoeksrechter en de advocaat van Boonstra worden gehoord.
Nog vóór het eind van dit jaar zal het OM besluiten of de zaak voor de rechtbank wordt gebracht, of dat Boonstra er met een boete van af komt. Afblazen van de strafzaak is niet langer een optie. De verdachte, noch zijn advocaat Joost Italianer wil reageren op de start van het vooronderzoek. Collega-strafpleiters voorspellen dat Boonstra het buitengewoon lastig gaat krijgen. "Hij zal een zware dobber hebben om zich hiertegen te verdedigen", aldus een voorkennis-specialist.
De oud-topman van Philips wordt er van verdacht in maart 2000 voor 1,1 miljoen gulden aandelen van televisieproducent Endemol te hebben gekocht, terwijl hij wist van de aanstaande overname van het bedrijf door het Spaanse Telefonica. Boonstra zou van de overname gehoord hebben van zijn vriendin Sylvia Tóth, die destijds commissaris was bij Endemol.
Met het bekend worden van de overname schoot de waarde van het aandeel als een raket omhoog. Enkele dagen later verkocht Boonstra de aandelen weer, en stak daarbij een winst van naar verluidt een half miljoen in zijn zak.
Kort na de start van het Endemol-onderzoek kwam Boonstra opnieuw in opspraak, dit keer in zijn rol als commissaris van Ahold. In die functie bleek hij Ahold-aandelen te hebben gekocht kort voor de presentatie van de kwartaalcijfers van de grootgrutter, terwijl dat een periode is waarin handel voor bestuurders en commissarissen juist streng verboden is. Zo'n verbod moet handel met voorkennis voorkomen, omdat toplieden bij ondernemingen doorgaans meer weten over de prestaties van het bedrijf dan andere aandeelhouders.
Beurswaakhond STE (inmiddels omgedoopt tot AFM) deed van beide overtredingen aangifte bij Justitie. Ook startte de toezichthouder een onderzoek naar de vraag of Boonstra als Philips-topman met voorkennis heeft gehandeld. Bijvoorbeeld door aandelen te kopen van bedrijven waarmee Philips grote zaken deed of die de elektronica-reus van plan was over te nemen.
Boonstra zelf beweerde kort na de start van het Endemol-onderzoek dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan handel met voorkennis. Volgens hem stond zijn relatie met Sylvia Tóth juist ten tijde van de aandelentransactie op een laag pitje, zodat hij het niet van haar gehoord kán hebben. Bovendien spreken de twee volgens hem nooit met elkaar over hun eigen financiële belangen. Van de verkoop van zijn Ahold-stukken in een verboden periode, zegt Boonstra dat hij het over het hoofd heeft gezien. Dat kwam omdat hij op dat moment nog maar kort commissaris was bij Ahold.
![[terug]](/krant/logos/terug.omlaag.gif){kind=small}