AMSTERDAM - Minister Frank de Grave (Defensie) overweegt af te treden omdat hij zich politiek verantwoordelijk voelt voor het falen van zijn departement voor, tijdens en na de val van Srebrenica.
In het bijzonder voelt hij zich aangesproken door de door het NIOD gesignaleerde en scherp bekritiseerde pogingen van de toenmalige landmachttop om voor de leiding onwelgevallige feiten te verdoezelen en goed te praten.
Maar hij voelt zich ook verantwoordelijk voor de sterk bekritiseerde uitzending van de troepen in 1993 en de fouten rond de val van de enclave.
Volgens De Grave is hij als minister staatsrechtelijk aanspreekbaar op het falen van Defensie, ook al hebben die gebeurtenissen zich vooral afgespeeld ten tijde van minister Voorhoeve in de periode 1994-1998 en diens voorganger Ter Beek. Er is nu eenmaal niemand anders die daarop politiek kan worden aangesproken. Had Voorhoeve zelf nog op Defensie gezeten, dan was hij ongetwijfeld na het NIOD-rapport afgetreden omdat overduidelijk was gebleken dat hij de militairen niet in de hand had.
De Grave wil zijn staatsrechtelijke positie vandaag in de ministerraad aan de orde stellen. Daarna besluit hij wat hij zal doen. Met zijn opstelling geeft de bewindsman een ruime uitleg aan die verantwoordelijkheid. Deze gaat in ieder geval veel verder dan die van bijvoorbeeld minister Vermeend, die geen moment heeft overwogen op te stappen vanwege het falen van zijn voorganger Ad Melkert bij de affaire rond de verkeerd bestede en niet goed gecontroleerde Europese werkgelegenheidsubsidies.
Veranderingen
Overigens neemt niemand De Grave als minister iets kwalijk. Hij heeft op zijn departement de laatste jaren tal van veranderingen aangebracht om herhaling van de fouten van toen te voorkomen. Zo is de afstand tussen de politieke leiding en militaire top aanzienlijk verkleind, zodat de militairen beter inzicht hebben in wat er politiek leeft.
Ook is inmiddels de structuur van de militaire top ingrijpend gewijzigd. Van de militairen die toen fouten hebben gemaakt, zit er niemand meer. De huidige chef van de landmacht, generaal Van Baal, was indertijd weliswaar plaatsvervangend landmachtchef, maar het NIOD-rapport wijst nergens met de vinger naar hem. Ook volgens NIOD-directeur prof. Blom valt de generaal niets te verwijten.
Na een eventueel vertrek van De Grave zullen de ogen in de politiek worden gericht op premier Kok. Die was vice-minister-president toen tot de uitzending van de troepen werd besloten en premier toen de enclave viel. De oppositie heeft al aangegeven dat zijn rol in het drama nader onder de loep moet worden genomen. Hij zou tijdens de val van Srebrenica de regiefunctie die hij als premier zou hebben, niet goed in acht hebben genomen.
Overigens ontkennen anderen dat Kok een dergelijke functie zou hebben gehad. Premiers moeten optreden als ministers niet uit problemen komen. Maar Voorhoeve heeft als eerstverantwoordelijke man voor Defensie de affaire-Srebrenica altijd bij zich gehouden. Dan is in het Nederlands staatskundig stelsel voor een optreden van een premier nauwelijks ruimte. |