AMSTERDAM - De resterende strijders van Al-Qaeda en de Taliban in Afghanistan loven grote sommen geld uit voor de vangst - dood of levend - van leden van de vredesmacht ISAF en andere buitenlanders zoals journalisten.
Volgens een Amerikaanse militaire woordvoerder blijkt uit pamfletten, gevonden in de oostelijke provincie Paktia, dat de extremisten 100.000 dollar over hebben voor een westerling die nog in leven is, en slechts de helft voor een dode.
Daarnaast worden Afghanen die met de nieuwe autoriteiten en hun buitenlandse militaire hulp meewerken, bedreigd. De enige recente aanwijzing voor zo'n ' Wanted, dead or alive' actie kan zijn dat woensdag in de Shah-i-Kot bergen in Paktia, waar onlangs de operatie Anaconda tegen de extremisten werd gevoerd, enkele raketten werden afgevuurd niet ver van plaatsen waar Amerikaanse militairen zich ophielden.
ISAF-troepen hebben gisteren bij de autoriteiten in Kaboel boos om uitleg gevraagd over de massa-arrestaties in de stad, naar aanleiding van berichten dat er een coup zou worden gepleegd tegen het bewind van interim-premier Karzai. Zij zijn niet van plan extra veiligheidsmaatregelen te treffen.
Volgens de politie zitten van de 300 personen die waren opgepakt in de nasleep van de couppoging, er nog 160 vast. Ze worden ondervraagd over hun banden met de vermeende couppleger, ex-premier Gulbuddin Hekmatyar. Diens plaatsvervanger in Afghanistan heeft onlangs aangeboden met het interimbewind samen te werken.
(AP/Reuters)