PEKING - Voor het eerst zijn gisteren de aanhoudende protestacties in twee noordelijke steden in China uit de hand gelopen door gevechten tussen de politie en duizenden demonstranten. De gebeurtenissen tonen een groeiende onrust aan onder de miljoenen ontslagen arbeiders in de geplaagde regio. Zij eisen onder meer uitbetaling van achterstallige salarissen en afgesproken ontslagpremies.
|
Chinese soldaten zijn op weg om duizenden demonstranten in Liayong uiteen te drijven. (Foto: AFP)
|
Het zijn, volgens zegslieden, de grootste betogingen ooit in de twee steden, in omvang alleen maar te vergelijken met de studentendemonstraties in 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. En die brachten het communistische bewind aan de rand van de afgrond.
In Daqing, het grootste olieveld in China, protesteren duizenden arbeiders al wekenlang voor het hoofdkantoor van China's grootste oliefirma, PetroChina, over ontoereikende compensaties en tegen zichzelf verrijkende ambtenaren. Gisteren raakten diverse demonstranten gewond na gevechten met politie die tal van organisatoren vastzetten. Daqing werd in 1964 door Mao Zedong uitgeroepen als model-industriestad.
In de andere stad, Liaoyang, kregen duizenden arbeiders het bij een protest tegen de arrestatie van drie vakbondsvertegenwoordigers aan de stok met de politie, die wilde voorkomen dat de betogers de arrestanten zouden bevrijden.
Gevreesd wordt dat het aantal protesten in heel China zal toenemen als gevolg van noodgedwongen inkrimpingen en sluitingen van staatsbedrijven. Miljoenen mensen worden op straat gezet en krijgen weinig of zelfs geen enkele vorm van uitkering. De protesten komen op een ongelegen moment voor de leiders in China, vlak voor de wisseling van de wacht, die later dit jaar wordt verwacht.