AMSTERDAM - Het einde van topsnelheden van schaatsers op de 10 kilometer is bijna in zicht. Dat zeggen de Groningse econometristen Gerard Kuper en Elmer Sterken, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Hoewel op de Olympische Spelen in Salt Lake City de schaatsers laten zien dat hun tijden nog steeds te verbeteren zijn, zal er volgens de Groningers op de 10 kilometer nooit harder worden gereden dan 12.33 minuten. Het huidige wereldrecord ligt nog altijd dertig seconden hoger.
Aan de hand van weersomstandigheden, toestand van het ijs en technische snufjes maakten de onderzoekers een computerberekening. De uitkomst hiervan zetten ze af tegen wat het menselijk lichaam maximaal aankan. Bovendien hebben ze alle wereldrecords uit de geschiedenis van de Internationale Schaats Unie geanalyseerd. Hieruit kwam naar voren dat 12.33 de snelst denkbare tijd is.
Desondanks denken de Groningers niet dat de grens van het menselijk kunnen is bereikt en dat het niet het einde hoeft te betekenen van de schaatssport. Technische verbeteringen en hulpmiddelen zullen er altijd zijn om sneller te rijden.
De wetenschappers rekenden eerder via een computerberekening uit dat Nederland straks met 2 gouden, 2 zilveren en 3 bronzen olympische medailles thuis komt, goed voor een elfde plaats op de landenlijst.