AMSTERDAM - In 2050 zal de helft van alle Nederlandse moeders van rond de vijftig jaar nog de zorg hebben voor een of meer thuiswonende kinderen. Nu ligt dat aandeel veel lager; ongeveer een kwart van de moeders in deze leeftijd heeft een jongste kind van middelbare-schoolleeftijd.

Onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wijst uit dat het uitstel van het moederschap daarvan een belangrijke oorzaak is. In 1975 was een vrouw gemiddeld 25 jaar bij de geboorte van haar eerste kind, tegenwoordig ligt die grens op 29 jaar.

Echter, ook het feit dat kinderen veel langer dan vroeger thuis blijven wonen, speelt mee bij deze ontwikkeling. Het CBS spreekt in dit verband van het 'hotel mama-effect'.

"De gemiddelde leeftijd waarop onze kinderen zelfstandig gaan wonen ligt hoger dan vroeger", licht CBS-onderzoeker Andries de Jong toe. "In de thuissituatie hebben ze veel vrijheden, er wordt voor hen gekookt en gewassen én het kost vrijwel niets. Dat bevalt zo goed dat ze weinig animo hebben om een kamer te zoeken". Het CBS verwacht dat deze trend zich voortzet zodat er steeds meer 'oudere' moeders zullen zijn met thuiswonende kinderen.

"De 50- en 60-jarigen worden in toenemende mate geconfronteerd met oudere pubers," vervolgt De Jong. "We zullen flexibeler moeten worden".

Op dit moment heeft zo'n 70 procent van de moeders van dertig jaar een jongste kind van nog geen drie jaar oud. Rond de 35 jaar heeft een minderheid (circa veertig procent van de moeders) nog een peuter thuis. Bijna eenderde van hen is moeder van een kleuter; eveneens bijna eenderde heeft een kind op de basisschool.

Als ze rond de veertig jaar zijn, is driekwart van de moeders al uit de jonge kinderen. Bijna de helft van de moeders rond de 45 jaar heeft een jongste kind tussen de 12 en 17 jaar. Het merendeel van de vrouwen van 50 jaar heeft een jongste kind van 18 of ouder.

zoek naar gerelateerde artikelen

di 11 december 2001