AMSTERDAM - Luchtvaartverzekeraars, amper begonnen met het afhandelen van de reeks aanslagen op 11 september, wacht opnieuw een miljoenenschade met het neerstorten van de vlucht van American Airlines op de New Yorkse wijk Queens. Volgens voorlopige ramingen gaat het ongeluk met de Amerikaanse Airbus de gezamenlijke verzekeraars $540 miljoen (1,3 miljard) kosten. Ook Nederlandse verzekeringmaatschappijen betalen mee.
Vliegtuigmaatschappijen zijn ongelimiteerd aansprakelijk voor de schade van personen die zij vervoeren. In de afgelopen tien jaar werd er in de VS gemiddeld zo'n 2 miljoen dollar uitgekeerd per passagier die bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Het vliegtuig van American Airlines zelf is voor $30 miljoen verzekerd. De totale schade zal hierdoor, rekening houdend met 255 omgekomen passagiers, ten minste $540 miljoen (1,3 miljard) bedragen. Daarbij is nog niet inbegrepen de aansprakelijkheidsclaim in verband met de schade op de grond. Over het aantal slachtoffers of gewonden in de woonwijk, en daarmee de hoogte van de aansprakelijkheidsschade, was gisteren nog weinig bekend. De Londense verzekeringsmarkt Lloyd's, waar de meeste luchtvaartverzekeringen worden ondergebracht, heeft inmiddels bevestigd een deel van het betrokken risico in dekking te hebben.
Een (klein) deel van de miljoenenschade van de neergestorte Airbus komt voor rekening van de Nederlandse Luchtvaartpool (NLP), een samenwerkingsverband van achttien Nederlandse verzekeraars, waaronder Fortis, ING en Delta Lloyd. "NLP tekent mee voor slechts een paar promille", aldus directeur Alfred Kroeger.
De NLP was ook tijdens de aanslagen van afgelopen september betrokken als verzekeraar. Juist vorig jaar had de maatschappij besloten om alle internationale verzekeringen te beëindigen, wegens aanhoudend slechte resultaten. De verzekering van American Airlines eindigt per 1 december aanstaande. "Dat is een duidelijk geval van pech", zegt Kroeger. "Zeker omdat de aandeelhouders de schade niet kunnen terugverdienen aangezien ze hebben besloten om definitief te stoppen".
De directe schade voor de verzekeringssector was kleiner geweest indien de Airbus was neergestort als gevolg van een terroristische actie. In dat geval hadden verzekeraars aanspraak kunnen maken op een nieuwe Amerikaanse 'luchtvaartveiligheids-wet'. Deze wet, ingesteld naar aanleiding van de aanslagen van afgelopen september, beperkt de schade voor verzekeraars bij terreur tot maximaal $100 miljoen per geval. De eventuele resterende schade wordt in zulke gevallen door de Amerikaanse overheid vergoed.
In Europa biedt de overheid sinds eind september verzekeringsdekking aan de luchtvaartsector. Verzekeringsmaatschappijen brachten destijds in verband met de terroristische dreiging hun dekking voor molestschade terug tot slechts een fractie van het oorspronkelijk verzekerde bedrag ($50 miljoen in plaats van $1,5 miljard per schade).
In ruil voor een premie van ten minste $0,35 tot $0,95 per passagier, kunnen de Europese luchtvaartmaatschappijen zich sindsdien bij de staat aanvullend verzekeren voor bedragen van $150 miljoen tot $1,5 miljard. Deze staatsverzekering loopt in principe tot eind dit jaar.
De staatspremies zijn een absoluut minimum, om te voorkomen dat lidstaten hun luchtvaartmaatschappijen een concurrentievoordeel bieden ten opzichte van de buurlanden. Volgende week vrijdag komt een werkgroep in Brussel bijeen om te zien of deze afspraken over minimumpremies daadwerkelijk door alle EU-landen zijn doorgevoerd. Het vermoeden bestaat dat sommige maatschappijen aanzienlijk minder premie of zelfs helemaal niets betalen. Andere maatschappijen zouden zich beperken tot een zeer geringe (en dus goedkope) verzekeringsdekking. "Indien deze vermoedens juist zijn, levert dat ongelijke concurrentie op", zegt KLM-woordvoerder Frank Houben. De KLM zelf zegt voor een dekking gekozen te hebben die "ruim boven het gemiddelde" ligt.