AMSTERDAM - Hartverscheurend was het om op deze zonnige zaterdagmiddag Sylvia Millecams moeder voor altijd afscheid te zien nemen van haar enige dochter. Vier jaar geleden verloor Leny Millecam-Nolthenius Elsbroek haar man, nu daalde de kist van haar dochter op het licht van die felle zonnestralen af in het graf gelegen op een der mooiste plekken van Westgaarde.
|
Geheel rechts Nol Willemsen met naast hem Leny Millecam-Nolthenius Elsbroek. (Foto: Frans Jongen)
|
Leny Millecam wierp als eerste van een lange rij van familieleden, collega's, vrienden en fans uit het hele land rozenblaadjes op de kist. Sylvia's levenspartner Nol Willemsen steunde haar of eigenlijk steunden zij elkaar. De macho-Nol met dat gevoelige hart die zich tijdens de dienst daarvoor in de Mozes en Aäronkerk zo flink had gehouden, brak nu ook.
Daar in de kist lag zijn grote liefde: zijn bruid. Ruim vier weken geleden had hij na negen jaar zullen trouwen met zijn "Syl", die hij zijn "kleine meissie" noemde: "mijn kleine meissie voor altijd". Nu vloeiden er tranen, ook bij Nol.
Hij omarmde Sylvia's moeder rechts van hem en pakte de hand van zijn moeder die aan de andere zijde van hem stond. Samen hielpen zij elkaar dit moment te doorstaan. Samen putten zij, denk ik, op dit moment ook kracht uit Sylvia's geloof in een andere wereld na haar dood. Tijdens de dienst in de Mozes en Aäronkerk zong men voor haar 'In Paradisum' waarvan de tekst van de eerste regel in het Nederlands luidt: "Naar het paradijs mogen engelen jou begeleiden". Sylvia geloofde religieus als zij was letterlijk "heilig" in engelen. Engelen speelden altijd al een grote rol in haar leven. Op de uitnodiging van de voor de begrafenis gehouden dienst in de Mozes en Aäronkerk prijkt een beeld van een engel.
En in haar woning aan de Amsterdamse Leidsekade waar zij voor haar teraardebestelling drie dagen en drie nachten lag opgebaard, werd zij omringd door engelen.
Engelenbeelden, kaarten, tekeningen beheersen al jaren haar huis. Ze genoot van hun schoonheid en sereniteit. Het waren voor Sylvia echter ook symbolen van dat leven na de dood. Nu waakten daar deze drie dagen en nachten niet alleen haar moeder, Nol, vrienden en collega's bij Sylvia's witte kist over haar, maar waren daar in het kaarslicht ook de engelen zichtbaar die voor een bijzondere sfeer zorgden. Zelf leek zij nu in haar kist onder het schijnsel van al die kaarsen ook op een engel.
|
De familie bij de teraardebestelling. (Foto: Frans Jongen)
|
Sylvia droeg een goudkleurige fluwelen mouwloze japon die haar vaste kostuumontwerper Peer voor haar 'grote finale' gekocht had. Haar prachtige haren lagen als een krans om haar heen op het witte kussen. witte 'babyroosjes' waren in het haar verwerkt en lagen ook om haar heen op het witte kant dat haar als het ware omlijstte in haar kist.
Haar goede vriendin INA, die de uitvaart zou leiden, noemde het "een sprookje zoals ze daar lag". Ook zij maakte een toespeling op Sylvia's liefde voor engelen en noemde haar een "Engel" hoewel ze soms ook een Bengel kon zijn, een B-engel, zei ze.
Goede vrienden, familieleden en collega's bij de uitvaart en de dienst in de kerk herinnerden Sylvia zich deze dag niet alleen om haar werk, die leuke types, die aanstekelijke stralende lach, maar ook zoals zij daar in de nu gesloten kist lag.
Haye van der Heyden, die zes jaar lang een innige relatie met Sylvia had, beschreef dit persoonlijke afscheid tijdens zijn toespraak bij de begrafenis als volgt: "Je ligt opgebaard in je huis bewaakt door je vrienden van de laatste jaren. Wauw! Wat een vrienden. je moet het fantastisch met ze hebben gehad. Maar goh, Syl, ze zien er wel heel anders uit dan de types waar wij destijds mee omgingen. Mijn buurman in 't Gooi Willem-Roderik heeft lang niet zoveel tatoeages en lip-piercings. Je ligt erbij als Sneeuwwitje, opgemaakt en met je haar uitgespreid op het kussen. Onder een klamboe. Sneeuwwitje in het huis waar ze zolang gewoond heeft met haar zwarte prins op het witte paard." (Haar levenspartner Nol Willemsen, red.)
"Het sprookje is nu uit", merkte Sylvia's vriendin op bij de begrafenis toen zij op haar wijze terugkeek op die mooiste laatste afscheidsdagen en -nachten in Sylvia's huis. Maar voor Sylvia's moeder, Nol en al haar familieleden en vrienden moet het een troost zijn dat Sylvia zelf toch altijd hoopte en dacht aan een leven na haar dood.
Ze lag die zondag voor zij stierf al in coma zei de coördinator van de Mozes en Aäronkerk JAN RUIJTER. "Een priester gaf haar toen de laatste sacramenten. Hij sprak met luide stem in de hoop dat zij hem toch nog zou horen. Toen hij aan het einde van zijn zegen de naam JEZUS uitsprak, veerde Sylvia plotseling op uit haar coma. Ze zat rechtop in bed, spreidde haar ogen open en zei: 'Ja Jezus!'. Daarna viel zij terug in haar kussen en stierf ze. 'Ja Jezus!' waren de laatste twee woorden die zij nog sprak. Ze riep het uit op haar eigen krachtige wijze. Als een mengeling van geloof en theater. Maar met eerbied. Jezus was altijd haar grote voorbeeld", aldus Jan Ruijter. En de dienst in de Mozes en Aäronkerk stond in het teken van haar geloof in Jezus.
Een geloof dat deze droeve dag haar moeder Leny ondanks haar grote verdriet zeker de kracht gaf om daar voor die paar honderd genodigden, familie, vrienden en collega's enige fragmenten voor te lezen uit het evangelie. Uit Mattheus 11:25-30 las zij onder meer een zin voor toegeschreven aan Jezus die zeker op haar dochter sloeg.
"Komt allen tot Mij, die uitgeput zijn en onder lasten gebukt en ik zal u rust en verlichting schenken."
Tijdens de dienst zong het zwarte Maranatha-vrouwenkoor onder leiding van mevrouw A. Malm en geheel in de trant van de gospel zong men over 'coming home'. In de gospelsongs viert men de dood als een thuiskomen.
En niet voor niets werd deze dienst voor Sylvia een 'afscheidsviering' genoemd. Dat paste bij haar geloof, haar karakter en haar optimisme. En Sylvia zou als ze ergens van boven deze zangeressen in actie had gezien die hun geloof met dansbewegingen ondersteunden het jammer hebben gevonden dat zij niet mee kon zingen en swingen... zoals ook die talentvolle Berget Lewis met haar Gospeltrain deed. Geen statig gedoe, maar songs als 'Come and Go' over de dood als een nieuw begin!
De dood als een feest. Het is de traditie van de gospeldiensten van de baptistenkerken in Amerika. Sylvia en Nol zullen zich daar mee verbonden hebben gevoeld. Vandaar deze songs, die in ieder geval troost boden aan al die rouwenden in kerk en bij de begrafenis.
Er waren ook ontroerende momenten zoals een gedichtje dat Marnix Kappers, die tien jaar lang KNOOP IN JE ZAKDOEK met Sylvia presenteerde, voorlas van Helene Kloosterman, een grote fan van dit programma. Het luidde als volgt:
Sylvia ik mis je...'
Marnix Kappers schetste dat KNOOP IN JE ZAKDOEK voor hem en Sylvia geen werk maar een 'feest' was. Hij bewonderde het, zei hij, zoals zij binnen een minuut voor de opname contact kon maken met het publiek. Ze stortte zich er onvoorwaardelijk in, deed gek, vertelde moppen en wist te luisteren. Ze won daarmee het vertrouwen. Iedereen wilde zijn hart bij haar uitstorten. Ze troostte hen. Ze zag ze ook als 'gelijkwaardig', ze had ook nooit kapsones. Marnix schoot bijna vol: "Syl zou nu zeggen: 'Stop maar Marnix, zo kan-ie wel weer'."
Kort daarna las nog een van de meisjes uit KNOOP IN JE ZAKDOEK, de verstandelijk gehandicapte Karin Dirks, een gedichtje voor waarin zij Sylvia mooi vond en haar kleding sexy. "Je kon om haar lachen", zei ze, "nu is ze niet meer op tv. Sylvia Millecam: een leuke vrouw". Het kwam recht uit het hart. Samen met Kappers legde Karin het 'Knoop in je zakdoek'-symbool op de witte kist in de kerk. Dit was symbolisch voor die andere Sylvia Millecam dan het malle mens zoals OOK DAT NOG haar voor veel kijkers maakte.
NOL WILLEMSEN, haar levenspartner, sprak een slotwoord in de kerk. "Lieve Syl, ik heb je leren kennen op de sportschool", zei hij. "ik zag je glimlach en we hadden contact. We dronken een drankje. Een week hoorde ik niets van je. Daarna gingen we een avond uit. Die avond leerde ik je helemaal kennen, je vertelde alles over jezelf, want je kon praten als de beste. Daarna ging je mee naar huis en je bleef negen jaar. Je hebt mijn leven veranderd, je hebt me geleerd het leven te omarmen, van jezelf te leren houden waar nodig is, om goed te zijn voor andere mensen. Daar ben ik je dankbaar voor. We zullen nooit meer samen lachen, nooit meer samen drinken. Je ging en liet me achter.
Daarna bad men het ONZE VADER DIE IN DE HEMELEN ZIJT. Jan Ruijter zei dat Sylvia nu zelf een engel is, 'de beschermengel'. Haar 'laatste wieg' noemde Jan Ruijer haar witte kist die de kerk werd uitgedragen door haar vrienden en collega's, haar trouwe visagiste Karin, Alfred van den Heuvel en Marnix Kappers. Op de begraafplaats WESTGAARDE waren er voor Sylvia ter aarde werd besteld nog vele toespraken in de aula die samen een mooi portret schetsten van Sylvia.
Het was Gordon, die terwijl de bevriende dragers de kist binnendroegen in de aula tegen zijn tranen vocht, toen hij het lied 'Ik hou van jou' zong. Sylvia had meegewerkt aan zijn programma READ MY LIPS. Ze waren vrienden geworden. Vrienden vulden ook de aula. Het was geen 'kermis' van sterren die er waren om zelf te schitteren zoals op andere celebrity-begrafenissen. Hier waren alleen mensen met wie Sylvia goede banden had, die haar dierbaar waren, zoals haar eerste grote liefde, acteur Gijs de Lange, die de Sylvia tot leven wekte, zoals hij haar voor het eerst had leren kennen als leerlingen van de Toneelschool in Maastricht. "Je droeg roze Donald Ducklaarsjes maar alles wat jij droeg, stond je en alles wat je stond, droeg je ook. Onschuldig was je, nog verlegen, maar toen al had je die roodgloeiende glans in je ogen. We dronken een avond wat in het café. En daar was het je lach die me zo aantrok. Je lachte me die avond regelrecht het bed in."
De Lange riep beelden op van die jonge Sylvia aan het begin van haar carrière. "Samen aan een stuk door naar Zuid-Frankrijk rijden, in je vijftien jaar oude Mercedes. Je las Céline voor aan het strand. Kathedralen bezoeken waarbij ik niet mocht lachen als je een kaarsje opstak. Je kon lachen, maar nooit heb ik iemand ook zo uitbundig zien huilen. Rust zacht, lieve Sylvia."
Haye van der Heyden, de tweede man in Sylvia's leven, vertelde over de dag dat hij het nieuws over haar dood hoorde: "Ik hoorde het toen ik het gras stond te maaien. Een verwarrende dag volgt. Nu is het avond, nacht en ik zit even alleen buiten. Het is prachtig weer. Eindelijk zit ik even met jou. Ik geloof niet in de hemel, maar die sterren daarboven geven me toch het gevoel dat je nu echt even dichtbij me bent."
De dag erna, dinsdag 21 augustus, beschreef Haye als volgt: "Lieve Sylvia, ik ben net wakker. Een man van middelbare leeftijd ligt wakker in dat vermaledijde Gooi. Het is net licht. Ik heb gedroomd dat niet jij het was die doodging, maar iemand die nu nog veel dichter bij me staat. Een vreselijke angstige droom. Ik betrek jouw lot op mezelf. Identificatie of egoïsme, of allebei. Ik heb geen macht over mijn dromen. Jij had geen macht over het leven."
Haye kwam ook terug op Sylvia's keuze de chemotherapie te weigeren. "Grote God, Sylvia, wat heb je gedaan de afgelopen twee jaar. Rotsvast geloof moet wel heel veel troost bieden om te kunnen opwegen tegen zoveel leed. Mijn vrouw Veronique zei net dat er een grens is aan het respecteren van iemands eigen mening. Is dat zo? We hadden je gewoon het ziekenhuis in moeten sleuren. Hadden we dat?"
Haye besloot zijn toespraak met: "Zaterdagmiddag 25 augustus in de middag. De begrafenis. Nu en hier. Ik praat voor het laatst tegen je. Je zegt niets terug. Dat is dan voor het eerst. Straks ben je weg. Dag Sylvia. Het ga je goed, dappere Dodo. Ik heb zo van je genoten."
Er zijn meer toespraken, zoals van haar collega uit OOK DAT NOG, Alfred van den Heuvel, die zegt dat Sylvia niet alleen maar, zoals bijna iedereen haar kent, dat warmvoelende, vrolijke mens is, die gekke te impulsieve meid met een gedroomde carrière. Hij merkt op dat die carrière haar niet zomaar in de schoot is geworpen. "Daar zat denkwerk achter. Syl was zeer bij de tijd en in wezen kritisch ingesteld. Zonder dat kritische verstand was zij", aldus Van den Heuvel, "natuurlijk nooit in staat geweest haar talent te schragen, te ontplooien en uit te bouwen. Ermee te woekeren zoals de bijbel dat zegt."
Van den Heuvel sprak ook over de toch eigenzinnige manier waarmee zij omging met haar ziekte. "De weg die zij gekozen heeft, was misschien achteraf de verkeerde of misschien moet je concluderen dat ze sowieso te laat was. Maar wat weten wij van doodsangst, van vertwijfeling. Maar toen ze eenmaal gekozen had, heeft ze iedere stap met een koel, ik zou haast willen zeggen, klinisch verstand overwogen. In haar lijden is ze tot haar grootste hoogte gestegen. Het wrange is dat niemand dat heeft gezien."
In al die toespraken bij haar dood kwam Sylvia zoals zij was, steeds meer tot leven.
Nelly Frijda noemde haar ("ik heb een enquête gehouden onder vrienden en vriendinnen en dit is de uitslag") "een einde-wijf".
Haar huidige manager John Bukman herinnert zich hoe zij samen na hun eerste ontmoeting in 1982 naar café Weber gingen. "Daar ontdekte ik voor het eerst haar talent. Zij vermaakte de gasten spontaan met haar imitatie van een visvrouw van de Albert Cuyp, een barones uit Wassenaar die het met haar tuinman deed en een Rotterdamse die met haar klaverjasclub speelde met Lee Towers. De omzet steeg van het café die avond naar een recordhoogte."
Zo werd het afscheid van Sylvia toch niet alleen een dag van tranen. Zelfs haar in-verdrietige moeder moest in de aula glimlachen toen Ernst Daniel Smid een duet met Sylvia zong en op band de stem van haar dochter ineens door de aula klonk met een komisch nummer. Ze had voor deze bijzondere opname terwijl zij in bad zat, Ernst Daniel een keer gebeld. "Wil jij met mij ik durf het je bijna niet te vragen een duet opnemen. Het gaat over die blote billen-jurk die ik laatst droeg op een feest en een fan uit de Achterhoek, dat ben jij, die met mij daarover zingt." Ernst Daniel en Sylvia met die bijzondere stem vulden de aula.
Het leek even of de comédienne ineens uit de witte kist zou springen en Ernst die zij in het lied een knuffelbeer noemde, zou omhelzen.
Haar dood toonde aan hoe vol leven zij eigenlijk was. Een leven dat de genodigden op deze dag ondanks al het verdriet toch inspireerde. En als men op deze dag op de ontvangst na de begrafenis over haar spreekt, breekt er bij velen toch een glimlach door.
Die roept Sylvia nu eenmaal op als men zich aan haar persoonlijkheid en werk herinnert en men haar weer voor zich ziet.
Nols 'kleine meissie' zal in miljoenen harten in ons land blijven voortleven.
Buiten is de zon fel en heet. Het is ruim 30 graden deze middag. Maar zijn die warmte en zonnestralen ergens niet typerend voor de zon, die SYLVIA MILLECAM ook in donkere, kille, verdrietige dagen voor velen was? Want we namen afscheid van een zonnekind!