NICOSIA - De Turks-Cypriotische leider Rauf Denktash heeft gisteren gezegd dat zijn Turkse republiek van Noord-Cyprus, die alleen door Turkije wordt erkend, niet in zal gaan op een handreiking van de Grieks-Cypriotische regering in Nicosia.
Deze laatste heeft kort geleden voorgesteld om de plekken waarin de gedode Turkse burgers en soldaten tijdens de gevechten in 1974 zijn begraven te openen om ze te identificeren en de lichamen terug te geven aan de familieleden. Daarvoor zou de samenwerking van de Turks-Cypriotische families voor nodig zijn. Als ze hun bloed afstaan, kan het DNA vergeleken worden met die van de gedode soldaten.
"We zullen jullie geen stukje stof geven, laat staan ons bloed", aldus Denktash. De Turks-Cypriotische leider stelt voor dat het stoffelijk overschot van de Turken naar zijn republiek wordt gebracht waar ze dan zelf de identiteit van de slachtoffers onderzoeken.
Cyprus is sinds 1974 in een Grieks en een Turks deel gesplitst nadat duizenden Turkse troepen als reactie op een mislukte staatsgreep van de Griekse kolonels op het eiland waren gekomen, met als reden de Turkse minderheid te verdedigen.