DEN HAAG - De beursgang van Schiphol wordt zeker met een half jaar uitgesteld en zal daardoor op zijn vroegst pas in november of december van dit jaar een feit worden.

Dat bleek gisteren tijdens een debat in de Tweede Kamer over de geplande privatisering van de luchthaven, waarbij een meerderheid grote kanttekeningen plaatste bij de huidige plannen van minister Netelenbos (Verkeer).

Vooral Netelenbos' eigen PvdA vroeg tijdens het debat om een groot aantal aanvullende voorwaarden die nodig zijn om Schiphol naar de beurs te brengen zonder dat de luchthaven als zelfstandig bedrijf een te dominante machtspositie krijgt.

CDA, VVD en D66 zijn positiever over de beursgang, maar vroegen Netelenbos ook om extra zekerheden om de belangen van met name de consument veilig te stellen. Ook rondom de milieuregels en het toezicht van de overheid werden door de Kamer veel kritische vragen gesteld.

Netelenbos maakte daarop met opvallend gemak een gebaar naar de Kamer om de komende maanden te gebruiken om de plannen nader te verduidelijken en eventuele verbeteringen aan te brengen. Daarnaast wil de bewindsvrouw die periode gebruiken om met de gemeente Amsterdam, die ook aandeelhouder van Schiphol is, goede juridische afspraken te maken rondom het vastgoed op Schiphol.

Een beursgang in april of mei, waarop aanvankelijk gemikt werd, is daarmee van de baan. "De gedachte om nog voor de zomer naar de beurs te gaan, laten we dus los en ik denk dat Schiphol dat ook wel beseft", aldus Netelenbos.

Hoewel minister Zalm (Financiën) het niet wilde toegeven komt uitstel van de beursgang het kabinet waarschijnlijk niet slecht uit gezien het huidige beursklimaat. Netelenbos wil nog wel proberen de wet voor de zomer door de Kamer te loodsen.

Indien zij de Tweede Kamer tegen die tijd alsnog kan overtuigen zou de daadwerkelijke beursgang daardoor in het komende najaar kunnen worden gerealiseerd. "Dit traject moeten we dit jaar kunnen afronden", aldus Netelenbos.

Naast de vertraging rondom de verkoop van Schiphol worstelt het kabinet ook nog steeds met de Kamer over het toestaan van de privatisering van de lokale energiebedrijven.

Minister Jorritsma (Economische Zaken) kwam gisteren opnieuw geen stap vooruit in haar poging de Kamer te overtuigen de verkoop van de energiebedrijven toe te staan. Een meerderheid van PvdA, CDA en de meeste kleine fracties blijft tegen ondanks een groot aantal toezeggingen van de bewindsvrouw.

Volgende week moet de Kamer definitief de knoop doorhakken, waarbij een stevig conflict dreigt en de plannen van Jorritsma mogelijk sneuvelen. De bewindsvrouw eiste gisteren snelle duidelijkheid en waarschuwde de Kamer om de voorstellen niet te blokkeren.

Indien de Kamer een dergelijke stap daadwerkelijk zou zetten kunnen er volgens Jorritsma grote problemen ontstaan omdat veel regionale energiebedrijven al in verregaande onderhandeling zijn met geïnteresseerde (buitenlandse) bedrijven en in feite alleen nog op het fiat van de politiek wachten.

"We zullen tegen die verzoeken niet integraal nee kunnen zeggen. Ik durf mijn hand dan niet in het vuur te steken voor de consequenties", zo schermde de minister met mogelijke schadeclaims.

PvdA en CDA wezen het dreigement van Jorritsma echter van de hand. Volgens beide partijen weten de bedrijven juist al te goed dat steeds is gezegd dat eerst de politieke toestemming moet worden gegeven.

Jorritsma heeft echter geen zin meer in verdere garanties voor stroomafnemende burgers en bedrijven die de Kamer maar blijft vragen en koerst daarmee aan op een harde confrontatie. "We zijn nu anderhalf jaar bezig met dit dossier en hebben buitengewoon veel geregeld. We hebben de grens van behoedzaamheid nu wel bereikt", zo stelde zij getergd.

do 22 maart 2001