ROME - Een lijk, een anonieme brief en de beursindex zijn de ingrediënten van een bizarre diefstal die Italië dezer dagen in haar greep houdt. Het ontvreemde lijk is van de vorig jaar overleden Italiaanse bankier Enrico Cuccia het schrijven van de vermeende dader: een gedupeerd belegger. De beursindex zijn eis: pas als deze boven de 50.000 punten noteert, wordt het stoffelijk overschot terugbezorgd.

Cuccia had als hoofd van de Italiaanse investeringsbank Mediobanca een enorme invloed op de financiële wereld in Italië. Vorige week werd zijn stoffelijk overschot van het kerkhof van het Noord-Italiaanse plaatsje Meina gestolen, waarna de grafsteen weer keurig op zijn plaats is gezet. Pas enkele dagen later werd de diefstal ontdekt.

In een brief aan het Italiaanse persbureau Ansa te Milaan, werd de diefstal daarop opgeëist. En het vermeende motief is bizar. "Mijn naam is niet belangrijk, ik ben een man die in de loop der jaren het grootste deel van zijn bezit is verloren door investeringen op de beurs van Milaan. Samen met vrienden heb ik het stoffelijk overschot van de bankier Enrico Cuccia van het kerkhof genomen. Het gaat om een symbolisch gebaar. Cuccia behoorde tijdens zijn leven tot diegenen die de meest belangrijke bijdrage hebben geleverd aan mijn financiële ondergang", aldus de anonieme schrijver.

De politie volgt de meest absurde sporen om het raadsel op te lossen, al kan de brief een misplaatste grap is. De schrijver van de opvallende brief stelt namelijk een wel heel bijzondere eis. "Ik zal het lijk teruggeven aan de familie zonder chantage, maar alleen als de index van de beurs terugkeert tot 50.000. Jullie zullen denken dat ik gek ben, maar dat is niet zo. Ik ben slechts wanhopig."

Aan het einde van de brief worden zelfs andere personen uit de financiële wereld door de schrijver bedreigd als de beurs in Italië niet sterk zal stijgen. De politie in Milaan neemt de brief vooralsnog serieus. "Er zit een logische gedachtegang achter", aldus een woordvoerder. Een gespecialiseerd politieteam uit Parma zal dan ook met een microscoop de brief onderzoeken.

Toch blijft de Italiaanse politie rekening houden met andere daders. Zo hebben 'revolutionaire werklozen' via een brief inmiddels ook de verantwoordelijkheid opgeëist van de diefstal. De familie Cuccia was bovendien niet bepaald populair in hun plaatselijke omgeving. Persoonlijke wraak zou daarom een rol kunnen spelen. Ook is het mogelijk dat een groep bandieten de familie Cuccia of leden van Mediobanca proberen af te troggelen.

Tot slot houdt men rekening met de in Italië veelvoorkomende satanische grafschenners. De eerste invallen van de politie bij deze groeperingen hebben echter niets opgeleverd.

do 22 maart 2001