Zij reageert hiermee op de commotie die eerder deze week ontstond in de Tweede Kamer naar aanleiding van berichtgeving in deze krant over het verschil in de informatie die zij aan de Kamer en aan de NS had gegeven.

In een brief aan de Kamer geeft de minister toe dat in het 'laatste-kans-contract' dat zij de Nederlandse Spoorwegen heeft voorgelegd twee ogenschijnlijk strijdige passages opgenomen zijn die tot misverstanden kunnen leiden.

De Nederlandse Spoorwegen hebben op basis van dat contract geconcludeerd dat zij niet mochten deelnemen aan de openbare aanbesteding van het internationale vervoer als zij onderhands het binnenlandse vervoerscontract zouden tekenen. Dit was een van de belangrijkste redenen om het contract te verwerpen.

De minister schrijft nu dat NS onder dezelfde voorwaarden mee mag dingen naar het internationale HSL-vervoer als die zij aan de Kamer heeft gemeld. De minister heeft hierover de landsadvocaat geraadpleegd en die onderschrijft haar conclusie.

In haar brief aan de Kamer geeft de minister aan dat NS nog enkele andere punten uit het contract verkeerd heeft begrepen, waarmee zij aangeeft dat het door haar verstuurde 'laatste-kans-contract' niet zo slecht is als het spoorbedrijf afgelopen week vertrouwelijk aan de Kamer heeft verteld.

Het kabinet heeft gisteren, op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer, besloten de openbare aanbesteding van het HSL-vervoer nog niet officieel te starten. De Kamer zet grote vraagtekens bij de gevolgde procedure en wil voorkomen dat de NS door ruzies en miscommunicatie buiten de boot valt. D66 en de oppositie willen per se het volledige HSL-vervoer aan NS gunnen. PvdA en VVD, samen een meerderheid, hebben een voorkeur voor NS, maar niet tegen elke prijs.