Tijdens de tweede dag van de hoorzitting voorafgaand aan het proces op de voormalige vliegbasis Kamp Zeist, besloot de Schotse rechter Lord Ranald Sutherland de verdediging meer tijd toe te meten voor het bestuderen van de meer dan 2300 bewijsstukken.

Colin Boyd, een van de Schotse aanklagers, vroeg het hof of getuigen zich mogen vermommen. Op de lijst van 1100 getuigen staan naast agenten van onder andere de CIA ook voormalige leden van de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst, die nu onder een nieuwe identiteit leven.

De Schotse aanklagers willen tijdens de verhoren, mede op aandringen van de diverse diensten, met pseudoniemen, aliassen, baarden, snorren en stemvervorming, de identiteit van de getuigen zoveel mogelijk verborgen houden. Ze willen voorkomen dat vragen worden gesteld waarvan beantwoording licht kan werpen op de woonplaats en werkkring van de getuigen.

De gewezen Stasi-agenten lopen het risico hun baan en sociale contacten kwijt te raken als hun verleden bekend wordt, legde Boyd uit. Onder de CIA-agenten zijn er enkele die inmiddels betrokken zijn bij undercover-operaties, zodat identificatie zowel voor hen persoonlijk als voor hun werkzaamheden fataal kan zijn.

De verdediging van Abdel Basset ali Megrahi en Lamen Khalifa Fhimah maakte hiertegen bezwaar omdat door een vermomming niet duidelijk zou worden of een getuige bijvoorbeeld aan het blozen was. "En het kruisverhoor wordt wel erg bemoeilijkt als er getuigen komen van wie we slechts één van hun aliassen mogen weten", aldus advocaat Bill Taylor.

Rechter Sutherland bepaalde gisteren dat het Schotse hof wel bevoegd is recht te spreken over de twee Libiërs. De verdediging had gevraagd een deel van de aanklacht te schrappen. Volgens Boyd zou samenzwering niet onderdeel mogen zijn van de aanklacht omdat die niet in Schotland gepleegd is.