Na 239 jaar recht voor indianen
Van een medewerkster - ST. JOHN, donderdag
Op een zonnige augustusochtend, zes jaar geleden, lieten twee Mi'kmaq indianen een kleine motorboot te water in de Canadese provincie Nova Scotia. Aan het eind van de dag kwamen zij thuis met ruim 210 kilo paling, die zij voor $787,10 (1133,40) verkochten. De politie kwam de transactie op het spoor, de vissers werden gearresteerd en door justitie vervolgd.
Op 17 september jl. deed de Hoge Raad van Canada uitspraak, het z.g.
'paling-arrest' ten gunste van Donald John Marshall Jr., een van de twee
Mi'kmaq indianen die zes jaar eerder waren aangehouden. Marshall had een
beroep gedaan op een verdrag uit 1760, gesloten tussen de Kroon van Engeland
en de Mi'kmaq en Maliseet indianen. Dit verdrag geeft ze het "onbelemmerde
recht om te vissen, jagen en verzamelen om daarmee de kost te verdienen".
Omdat de indianen door dit verdrag buiten de visserijregeling
vallen, mogen zij zonder vergunning vissen, ook buiten het seizoen. De
uitspraak van de Hoge Raad heeft in de provincies Nova Scotia, New Brunswick
en Prince Edward Island een ware oorlog veroorzaakt tussen de plaatselijke
blanke vissers en de Indianen.
Toeval
De hoofdvangst van de visserij in deze Atlantische provincies is de wereldberoemde Canadese kreeft. Het gaat dus om veel geld. Het toeval wilde dat de uitspraak viel tijdens het gesloten seizoen voor kreeft. Indianen lieten in hun enthousiasme direct na de uitspraak hun vissersboten te water en zetten vallen uit voor het vangen van kreeft.
De blanke vissers keken aanvankelijk toe van de kade, maar op 16 oktober waren de gemoederen zo verhit geraakt dat zij de boten van de indianen begonnen te vernielen, hun huizen in brand staken en hun vallen ophaalden. Dat de situatie was gecreëerd door hun eigen Canadese regering en niet door de indianen, kwam niet bij hen op. Evenmin dat het recht van de indianen al meer dan 200 jaar door de Kroon van Engeland en sinds 1982 door Canada systematisch was genegeerd.
In 1982 werd door Canada de Britse Grondwet overgenomen,
met alle wettelijke overeenkomsten van de Kroon. Daardoor hebben ook de
overeenkomsten met de indianen rechtsgeldigheid. Het gaat hier niet alleen
om verdragen rond de visserij, maar ook om de grondstofdelving, bosbouw
en grond. Sinds 1982 hebben diverse indiaanse stammen processen aangespannen
tegen Canada om hun ingepikte land terug te krijgen. Er is zelfs een claim
gedeponeerd op Parliament Hill, de heuvel in de Canadese hoofdstad Ottawa
waarop de parlementsgebouwen staan.
Omwenteling
Door het "paling-arrest" van de Hoge Raad beginnen de Canadezen te beseffen dat dit slechts het begin is van een flinke omwenteling. Men spreekt al van een grotere bedreiging voor de Canadese eenheid dan de afscheidingsbeweging in de Franstalige provincie Quebec. Er bestaat namelijk een reële mogelijkheid dat de indianen het eens worden over een bepaalde vorm van zelfbestuur, ingebed in de grondwet. Dit zou kunnen leiden tot vorming van 360 autonome naties met wezenlijke bevoegdheden.
De Canadezen beroepen zich erop dat het negeren van de
indiaanse rechten na al die jaren stevig verankerd is de samenleving.
Bovendien, redeneert men, is de inhoud van het verdrag allang verouderd.
Is ouderdom een reden om verdragen te laten vervallen?
Verdragen
Ook hierover heeft men uitvoerig gediscussieerd. Men is tot de conclusie gekomen dat de eer van de Kroon in het geding zou komen en daarmee de reputatie van Canada, wanneer het land zich niet aan verdragen zou houden.
Toch had niemand serieus rekening gehouden met winst voor de indianen in de zaak Marshall. Dat het tot ongeregeldheden is gekomen, is niet verbazingwekkend, want de blanke vissers zijn bang voor hun bestaan en zijn bang dat de visgronden uitgeput raken. Ter verduidelijking: in New Brunswick is minder dan één procent van alle kreeftenvallen in handen van de indianen.
Pas twee weken na de uitspraak in de zaak Marshall heeft de minister van Visserij een verklaring afgegeven waarin hij zegt machteloos te staan. Dit gebrek aan leiderschap verergerde de spanning tussen de vissers en de indianen.
De indianen reageerden echter wel snel en boden aan voorlopig af te
zien van het vangen van kreeft tijdens het gesloten seizoen. Op die manier
hoopten zij een dialoog op gang te brengen. Als antwoord hierop stelde
de regering van New Brunswick een limiet in op het uitzetten van kreeftenvallen.
Het moratorium werd, bijna vanzelfsprekend, toen meteen weer opgeheven.
|