Voorpagina
Nieuwsarchief
Xtra
El Cheapo
NieuwsFocus
Reiswereld
Vacatures
Auto
Weer
QuickLink
Reageer!
Huizen
NetMail
ChatWeb
Interman
Autovisie
Privé
Mijn TelegraafNet
 &referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> [Nederland]
[Buitenland]
[Telesport]
[De Financiële Telegraaf]
[Nederland]
 
 

zaterdag
27 november 1999
 

[Veilinghal]
[V & L informatica]
[ABN AMRO]
[TopCarrieres]
[PC Thuis]
[BOL]

Wageningse onderzoeker:
mestnorm kan veel hoger

door DANIELLE ROSSINGH - AMSTERDAM/WAGENINGEN, zaterdag

Er gloort een sprankje hoop aan de horizon voor de Nederlandse boeren die de dupe dreigen te worden van de strenge mestnormen in het plan van Landbouwminister Brinkhorst. Uit een nog te publiceren rapport van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) blijkt dat de mestnormen flink hoger zouden kunnen zijn.

Volgens een woordvoerder bekijkt het ministerie van Landbouw momenteel of het rapport gebruikt zal worden in een brief aan Brussel. Minister Brinkhorst (Landbouw) moet voor 3 december met een plan van aanpak komen voor de mestuitstoot. Het RIVM-rapport zou een wetenschappelijke onderbouwing kunnen zijn bij een verzoek aan Brussel om Nederland een uitzonderingspositie te geven bij de uitwerking van de Nitraatrichtlijn.

"Als Brussel de norm die het RIVM-onderzoek aangeeft overneemt, zou dat een flink aantal boerenbedrijven meer lucht geven", zegt prof. Oene Oenema, hoogleraar aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Oenema werkte mee aan het RIVM-rapport.

De Europese Nitraatrichtlijn schrijft voor dat Nederland in 2001 moet voldoen aan een mestnorm van maximaal 210 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare. In 2003 moet dat uiteindelijk 170 kilo zijn. Brussel maakte de richtlijn indertijd om de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen. Een teveel aan stikstof afkomstig uit dierlijke mest kan namelijk schadelijk zijn voor het grondwater waaruit drinkwater wordt gewonnen.

De richtlijn staat toe dat de lidstaten onder bepaalde, wetenschappelijk onderbouwde, voorwaarden van de 170 kilo mogen afwijken. Een flink aantal lidstaten is al bezig met het verkrijgen van zo'n 'derogatie'. Het RIVM voerde de studie uit om te kijken hoe groot de derogatie mag zijn om toch te blijven voldoen aan de richtlijn.

Volgens boerenorganisatie LTO-Nederland zullen de boeren onmogelijk aan de strenge mestnormen kunnen voldoen. Als het weer namelijk natter of warmer wordt dan voorzien, kan dat leiden tot een hogere uitstoot van de mest richting grondwater waardoor de boeren torenhoge heffingen moeten betalen.

Uit het RIVM-onderzoek komt nu echter naar voren dat een mestnorm van 290 kilo per hectare grasland niet tot méér uitspoeling van de mest naar het grondwater hoeft te leiden dan een mestnorm van 170 kilo. "Dat komt doordat gras in staat is jaarlijks in totaal zo'n 350 kilo stikstof op te nemen. Dat betekent dan wel dat er vrijwel geen kunstmest meer bij kan", aldus Oenema. Maïs, tarwe en aardappelen kunnen jaarlijks maar zo'n 100 tot 150 kilo stikstof opnemen.

"Ik verwacht niet dat Brussel de norm van 290 kilo overneemt", aldus Oenema. "Maar wellicht dat er een compromis uitkomt van 250 kilo. En dat zou al een hele verbetering zijn voor een flink aantal boeren. Die 170 kilo is namelijk rampzalig voor de landbouw. Dan moet er óf export plaatsvinden van mest naar het buitenland, waar helemaal geen behoefte aan is, óf minder productie waardoor een flink aantal bedrijven zal moeten sluiten."

LTO-voorzitter Gerard Doornbos pleitte gisteren na het afbreken van het overleg over het mestbeleid met minister Brinkhorst voor een "fundamenteel andere benadering" van het mestprobleem. De LTO-projectgroep mestbeleid komt terug op haar eerdere opstelling dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen grondsoorten. LTO wil nu dat Brinkhorst strengere mestnormen hanteert voor droge zandgronden in waterwingebieden. Stikstof uit mest sijpelt op droge zandgronden veel sneller door naar het grondwater dan op bijvoorbeeld klei- of veengrond. LTO zegt het milieuprobleem te willen aanpakken daar waar het zich voordoet.

In de Nitraatrichtlijn wordt geen onderscheid gemaakt tussen de grondsoorten, maar moeten de lidstaten "afhankelijk van het gebied specifieke maatregelen nemen".

Volgens Oenema is het niet zo dat er geen milieuproblemen zijn met het uitrijden van mest op klei- en veengrond. "Op die grondsoorten speelt weer een ander, tot nu toe onderbelicht probleem, namelijk de belasting van het oppervlaktewater. De Nitraatrichtlijn refereert daar ook aan, dus zullen ook boeren op klei- en veengrond rekening moeten houden met de richtlijn."

De Wageningse hoogleraar stelt dat er nu in het door de boeren gebruikte Mineralenaangiftesysteem (Minas) ook al onderscheid wordt gemaakt tussen de grondsoorten. "Op de zandgronden zijn de Minas-normen voor de maximale hoeveelheid uit te rijden stikstof uit dierlijke mest lager dan die op de kleigrond."

Om de verschillen in nitraatmeting per lidstaat tegen te gaan pleit Oenema, net als LTO, ervoor een Europese standaard voor nitraatmeting in te voeren. "Nu meet Frankrijk op 30 meter, en Nederland maar op een paar meter diepte. Daardoor krijg je volledig uiteenlopende resultaten over de stikstofuitstoot per lidstaat. Ook zijn landen met een hoge grondwaterstand als Nederland in het nadeel." Immers, hoe dichter het water bij het oppervlak zit, hoe sneller de stikstof naar het grondwater sijpelt.






[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[De Financiële Telegraaf]

[Xtra]




Auteursrechten voorbehouden 1996-1999, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam
De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape Navigator, Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer.