Staatssecretaris Vermeend (Financiën) lijkt gevoelig voor de kritiek van de Tweede Kamer op de forse verhoging van het aanmerkelijk-belangtarief voor directeuren-eigenaren van bv's van 25% tot 30% en wil alsnog kijken naar mogelijkheden om het bestaande tarief te handhaven.
Dat blijkt uit de uitgebreide antwoorden op vragen van de politieke fracties over het nieuwe belastingplan, die de bewindsman gisteren samen met zijn minister Zalm naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De bewindslieden erkennen daarin dat een aantal ondernemers door de verhoging van het ab-tarief tot 30% op een marginaal tarief van 54,5% uitkomt, ofwel duidelijk hoger dan het maximum van 52% dat voor de inkomstenbelasting in box I gaat gelden.
Volgens Vermeend zijn er verschillende mogelijkheden voor de ondernemer
ook op 52% uit te komen, maar zijn die veelal erg duur. De bewindsman
ziet echter wel een mogelijkheid het 25%-tarief te handhaven en daarbij
tegelijkertijd de zogenaamde meesleep- en meetrekregeling van de box II
de ondernemersbox over te hevelen naar box I.
Dit betekent dat ondernemers over hun huur en rente-inkomsten dan in principe 52% zouden gaan betalen, in plaats van 30% in het huidige voorstel. Het vervolgens verlagen van het ab-tarief naar 25% levert in box II voor de ondernemer dan een belastingdruk van 51,25% op.
Zalm en Vermeend hebben gisteren tegelijk met de uitgebreide antwoorden voor het eerst ook de koopkrachteffecten voor ondernemers op een rijtje gezet. Uit de samen met het Economische Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM) gemaakte berekeningen blijkt dat de uitslagen voor ondernemers enorm kunnen variëren.
Zo gaan alleenverdienende ondernemers met een laag inkomen en een gezin met kinderen er maar liefst 32,5% op vooruit indien zij op dit moment particulier verzekerd zijn. Zit diezelfde ondernemer echter nu in het ziekenfonds, dan is sprake van een achteruitgang van 2,75%, het gaat daarbij om een groep van circa 200.000 ondernemers.