Het
overleg tussen minister Brinkhorst (Landbouw) en boerenorganisatie LTO-Nederland
over het mestbeleid is gisteren op een absoluut dieptepunt aanbeland. "We hebben
het overleg opgeschort omdat het beleid van de minister in de praktijk onuitvoerbaar
en onhaalbaar is. De kloof is onoverbrugbaar. De minister moet echt met een fundamenteel
andere benadering komen willen we weer met hem rond de tafel gaan ", aldus LTO-voorzitter
Gerard Doornbos.
Volgens Doornbos is het mestbeleid niet te realiseren
om de volgende redenen: de invoeringstermijn komt te snel (2002), de mestnormen
zijn te scherp en de torenhoge heffingen als boeren de normen per hectare overschrijden
zijn onbetaalbaar.
Brinkhorst is gedwongen het mestprobleem in ons land
op te lossen vanwege de Europese Nitraatrichtlijn. Doel van die richtlijn is de
kwaliteit van het Europese drinkwater te verbeteren. Omdat schadelijke nitraat
afkomstig uit dierlijke mest doorsijpelt naar het grondwater, schrijft Brussel
veel lagere nitraatnormen voor vanaf 2001.
De marges in het mestplan
zijn te smal, betoogt Doornbos. Als het weer warmer of natter is dan verwacht,
kan de hoeveelheid nitraat die achterblijft op het land hoger of lager uitpakken
en loopt de boer risico een hoge boete te krijgen wegens overschrijding van de
Brusselse mestnorm. "Mest uitrijden is geen exacte wetenschap. Daar moet de minister
rekening mee houden."
LTO pleit voor een versoepeling van de Brusselse
mestnormen. De norm voor nitraat zou naar minstens 290 kilo per hectare moeten.
Volgens de Nitraatrichtlijn zou Nederland echter al in 2001 moeten voldoen aan
210 kilo per hectare en in 2003 aan 170 kilo.
LTO wordt in haar pleidooi
gesteund door een nog te publiceren rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieuhygiëne (RIVM). Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat een stikstofnorm
van 290 kilo per hectare niet tot meer uitspoeling van mest naar het grondwater
hoeft te leiden dan de norm van 170 kilo per hectare, die Brussel hanteert. Ook
wil LTO strengere normen gaan hanteren voor droge zandgronden. Op die gronden
is de uitspoeling van mest naar het grondwater groter dan op bijvoorbeeld kleigrond.
Brinkhorst maakt in zijn plan geen verschil tussen de soorten grond.
LTO
vindt dat Brinkhorst in Brussel harder moet vechten voor een versoepeling van
de mestnormen. "Van de 15 lidstaten voldoen 13 nog niet aan de normen", meent
Doornbos. "Daar moet dus over te onderhandelen zijn."
Doornbos stoort
zich vooral aan het feit dat Brinkhorst in zijn plan volledig voorbij gaat aan
een afspraak die vorig jaar met de verantwoordelijke minister voor het nitraatbeleid,
Pronk (Milieu), al gemaakt was.
"Toen is afgesproken dat het mestbeleid
gebaseerd zou worden op een bepaald aantal dieren per hectare (grootvee-eenheid,
red.), voor een periode van tien jaar. Dat was bepaald geen makkelijke beslissing
voor onze achterban, maar ze hebben het toch geaccepteerd."
Met Pronk
was als einddatum 2008 afgesproken, Brinkhorst wil nu 2002 als eindstation. Volgens
Doornbos bezwoer Pronk hem destijds voor de afspraak "tot aan het Europese Hof"
te willen vechten. "Vreemd dat een nieuwe minister daar nu opeens doorheen fietst."
Volgens
LTO heeft het Project Praktijfcijfers, waar 250 bedrijven sinds 1997 aan deelnemen,
uitgewezen dat de doelstellingen van Brinkhorst niet te realiseren zijn. Met het
eerste paarse kabinet is indertijd afgesproken dat het project als basis zou dienen
voor de beoordeling volgend jaar in de Tweede Kamer van het mestbeleid.
"Uit
de resultaten van de Praktijkcijfers blijkt dat in drie jaar tijd slechts 20%
van de boeren de mestnormen haalt. Het is dus volstrekt onhaalbaar om de boeren
nu te verplichten de normen al binnen twee jaar te halen."
LTO stelt
bovendien dat het mestbeleid de bedrijfsvoering van de boeren die wel overblijven,
in gevaar brengt. De boeren worden eigenlijk gedwongen te kiezen uit twee kwaden.
Of veel minder mest uitrijden op het land met als gevolg een veel lagere opbrengst.
Of de juiste hoeveelheid uitrijden met als risico dat externe factoren (warm weer,
neerslag) de nitraatuitstoot beïnvloeden waarna een fikse boete kan volgen.
In
de Tweede Kamer is met grote verbazing kennis genomen van de ruzie tussen minister
Brinkhorst en LTO-Nederland.
"Vreemd dat de minister deze week nog in de
Tweede Kamer zei dat hij draagvlak had voor zijn plan", aldus VVD-Kamerlid Oplaat,
die de mestplannen van de minister pas wil bespreken als deze overeenstemming
heeft met de boerenorganisatie.
PvdA'er Waalkens vindt het "niet sterk van
LTO om weg te lopen. Het is nu aan de minister om hen weer aan tafel te krijgen.
Het gaat natuurlijk hard tegen hard in de gesprekken, maar de minister moet toch
oppassen dat hij geen problemen met de Kamer krijgt." Eerder deze week verweet
een groot aantal fracties, waaronder VVD en CDA, de D66-bewindsman al dat hij
bezig is de relatie met de boeren te verzieken. Brinkhorst zelf ontkende dat en
stelde dat er slechts sprake is van harde onderhandelingen.